Marc Dubois (KU Leuven)
Marc Dubois (KU Leuven) Docent architectuur aan de KU Leuven en architectuurcriticus

Geert Bekaert brengt een halve eeuw architektuur in België in beeld.

DE CHAOTISCHE wijze waarop wij omgaan met onze beschikbare ruimte en de diversiteit aan architektonische beelden blijven voor een buitenlander een bijna ondoordringbaar gegeven. Hoe komt het dat België er zo anders uitziet dan zijn buurlanden en er nauwelijks recente kwaliteitsvolle overheidsgebouwen zijn ? Rond 1900 nam ons land nog een pionierspositie in met de art nouveau, om nadien geleidelijk en bijna volledig te verdwijnen van de internationale architektuurkaart. Hoewel gelegen in het centrum van Europa, is architektuur in België geen onderdeel van een ruimer maatschappelijk debat. De drang en de ambitie om voor de realizatie van belangrijke overheidsgebouwen een beroep te doen op de meest talentvolle architekten is totaal afwezig. Met de bouw van de monsterlijke Europese complexen hebben wij glashelder aangetoond wat kompromissen kunnen opleveren.

Een zaak is duidelijk, er bestaat geen typisch Belgische architektuur. Er is wel een specifiek klimaat, een andere attitude en er zijn randvoorwaarden die sterk het gebouwde bepalen. De uitgesproken liberale ingesteldheid, waarbij het individu expliciet zijn rechten opeist, heeft ingrijpende repercussies gehad op ons stedebouwkundig handelen. Is het bouwen op Belgische bodem uiteindelijk niet de perfekte spiegel van het historisch kompromis : de geboorte van dit land in de negentiende eeuw ?

Het in kaart brengen van die lappendeken is dan ook geen makkelijke opgave. Al met zijn boek ?Bouwen in België 1945-1970″ ondernam Geert Bekaert een poging om het gebouwde landschap te situeren en om te peilen naar de specifieke omstandigheden waarin de architektuur haar plaats wil en kan opeisen.

Niemand schreef met zoveel begeestering, verbazing en ontgoocheling over de diepere betekenis van het bouwen in België. Vanaf de eerste zin van zijn nieuwe boek ?Hedendaagse architectuur in België” zet Bekaert de toon : België heeft nooit grote faam genoten als architektuurland. Met die nonchalante houding is België het paradigma van een situatie die zich overal voordoet. Bekaert spreekt over ?de schaamteloze eerlijkheid van de Belgische architectuur”.

CHAOS.

Om de rasechte chaos te beklemtonen is het boek opgedeeld in vijf identieke decennia. Van helder afgebakende periodes is geen sprake, hoofdstukken dienen enkel om het boek te ritmeren. Binnen het verhaal komen de sterk gewijzigde maatschappelijke ontwikkelingen tot uiting. Na de geleidelijke afbrokkeling van het geloof in de cruciale rol van architektuur, komt rond 1970-1975 de ontreddering. Bekaert wijst er op dat er zich na de post-modernistische leegte bij de nieuwe generatie een herontdekking van de architektuur als geestelijk avontuur voordoet. Zoals altijd pleit hij ervoor om de ontwerpers grotere kansen te geven. Ook de gemiste kansen, zoals het Antwerpse projekt ?Stad aan de Stroom”, komen in het laatste hoofdstuk aan bod.

Een overzicht van recente Nederlandse of Franse architektuur staat vol met publieke bouwwerken als ministeries, musea, stations, biblioteken. Bij ons blijft de hoofdbrok bestaan uit woningen : België is het paradijs van het individueel woonhuis. Dit is niet zo verwonderlijk als we weten dat slechts 5 procent van het woningbestand in handen is van de overheid, terwijl dit in de ons omringende landen meer dan 30 procent bedraagt. Het boek bevat prachtige woningen van onder andere Jacques Dupuis, Peter Callebaut, Charles Vandenhove en Stéphane Beel.

Op heldere wijze geeft Bekaert zijn visie op de mislukking van Louvain-la-Neuve, de enige nieuwe Belgische stad, en op het drama dat zich in Luik en Brussel afspeelde. De brutale sloop van de Noordwijk en de daaropvolgende ontreddering tonen het gebrek aan visie van het beleid en de toenemende macht van de bouwpromotoren. Bekaert besteedt ook veel aandacht aan André Jacqmain, een begaafd architekt die evolueerde tot de invloedrijkste gevelontwerper in Brussel. Hij is het beeld van de architekt die gereduceerd wordt tot de verfraaier van gevels. De neo-neo-gotische gevel van het Markiesprojekt van de Vlaamse Gemeenschap is één van zijn kreaties. Om de ontreddering in Brussel te camoufleren is vaak gekozen voor een inhoudsloze stadsverfraaiing, een pseudo-stedelijke en monumentale architektuur. De nieuwbouw van de KB is hiervan een illustratie.

Wat ook opvalt in het boek is het overwicht van Vlaanderen sinds 1980. Voordien namen Brussel en Wallonië, zeker met het werk van Charles Vandenhove in Luik, een prominente plaats in. Het is bijna uitsluitend in Vlaanderen dat er zich nu een talentvolle generatie manifesteert. Het boek is geen inventaris, geen opsomming van architekten. Bekaert zoekt niet naar afgelijnde stijlperiodes en stromingen, gewoon omdat die er niet zijn. Vanuit het individueel werk van ontwerpers peilt hij naar de relatie met de tijdsgeest. De complexiteit waarin architektuur moet gedijen, wordt verduidelijkt. Het is een boek dat tevens krijtlijnen uitzet voor verder onderzoek. De laat de architektuur in haar hoogste ambities en vulgairste streken zoveel mogelijk voor zichzelf spreken. De Belgische bouwkunst verdwijnt niet achter mooie verhalen, zij staat midden in het leven. Ze is de gemeenplaats bij uitstek.

Marc Dubois

Geert Bekaert, ?Hedendaagse architectuur in België”, Lannoo, Tielt. Het boek is het derde deel uit van een reeks over de negentiende- en twintigste-eeuwse bouwkunst. Eind 1996 verschijnt het laatste deel, de architektuur van de jaren 1920-1930.

Ontwerp van Charles Vandenhove : België, land van het individuele woonhuis.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content