Antwerpen kampioenstad van de dienstwagen

© ImageGlobe

Dienstwagens en chauffeurs zijn het voornaamste statussymbool waarmee de notabelen der staat zich vandaag onderscheiden. Knack ging op zoek naar de dienstwagens van de democratie.

Uiteraard heeft lang niet elke functionaris of mandataris recht op een eigen wagen. Zowel op Vlaams als op federaal niveau wordt dienstwagengebruik gereguleerd per rondzendbrief. Die legt de kabinetten en overheidsdiensten beperkingen op wat betreft ecoscore en maximumprijs. Voor Vlaamse ministers ligt het plafond sinds 2008 op 60.000 euro voor benzine- en dieselwagens. Op het federale niveau ligt de maximumprijs momenteel op 51.810 euro, al evolueert die hier wel mee met de index. Mandatarissen of functionarissen betalen voor hun dienstwagen ook een fiscale bijdrage, zoals dat ook voor bedrijfswagens het geval is.

Opvallend genoeg ontsnappen zowel het gemeentelijke als het provinciale niveau de dans. Zo bestaan er voor de steden en gemeenten geen algemeen geldende regels wat betreft het wagenpark. Elke stad doet dus min of meer waar ze zin in heeft, al is de budgettaire ruimte natuurlijk beperkt. Dat leidt tot aanzienlijke onderlinge verschillen.

Kampioenstad van de dienstwagen is Antwerpen, waar zowel burgemeester als achtkoppig schepencollege een dienstwagen te hunner beschikking krijgen. Daarnaast zijn er ook wagens voor het tienkoppige managementteam en de negen districtssecretarissen, in totaal goed voor 28 exemplaren. Ook Brussel, Luik en Gent voorzien voor hun voltallige schepencollege in een dienstwagen met chauffeur. Zo beschikt in Luik zowel de burgemeester als het achtkoppige schepencollege over een Volvo S80, met chauffeur. Er zijn ook dienstwagens voor de kabinetschef, de stadssecretaris, de adjunct-stadsecretaris, de stadsontvanger, de vier directeurs van de administratie en de directie van Openbare Werken. (JZ)

Het volledige dossier over het wagenpark van de federale, regionale en lokale overheden vindt u deze week in Knack.

Partner Content