Hoe de smalle piramide van Tadej Pogacar plots omviel

Ploegmaat Marc Soler troost kopman Tadej Pogacar na de finish van de rit naar Courchevel. © Getty
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

De kleine scheurtjes die Tadej Pogacar eerder had vertoond, werden op weg naar Courchevel abrupt een Grand Canyon. Waarom was het verval zo groot?

Het waren beelden van Tadej Pogacar die we nooit hadden gezien.

Na de tijdrit, terwijl Jonas Vingegaard zich in de coulissen vooroverboog om een gele trui te tekenen, zat de Sloveen op een bankje, het hoofd rustend op zijn handen. Met een lege blik tuurde hij naar de grond.

De volgende dag, tijdens de beklimming van de Col de la Loze, meldde Pogacar met een grauw aangezicht en holle ogen via het oortje aan zijn ploegleiders: ‘I’m gone, I’m dead’. Daarna, nadat hij al vele minuten had verloren en op de laatste steile meters richting de aankomst nog amper vooruit raakte, bolde hij verslagen over de finish. Om vervolgens in het interview groen lachend te zeggen: ‘I’m f*cked’.

Na de podiumceremonie viel Pogacar, terwijl een groep Sloveense fans hem toejuichte, in de armen van zijn vader Mirko en moeder Marjeta. Tadej werd toen heel even weer hun Tamau, ‘de kleine jongen’ zoals hij tijdens zijn jeugd liefkozend werd genoemd – het is zelfs nog altijd de naam van zijn Twitteraccount.

Plots was Pogacar niet meer de superman die het hele voorjaar boven de concurrentie had gevlogen. Die in deze Tour Jonas Vingegaard, na een eerste mokerslag op de Marie-Blanque, zelfs had kunnen lossen. En ook in de volgende aankomsten bergop de Deense geletruidrager met flukse demarrages had bestookt.

Tot hij plots scheurtjes begon te vertonen. Eerst op zijn lip, met een koortsblaas, vervolgens op zijn hele lichaam. Waarop zijn valpartij in het begin van de etappe naar Courchevel als het ware een aardbeving veroorzaakte die van alle kleine kloofjes in één klap een Grand Canyon maakten. Niet alleen op fysiek, maar minstens evenveel op mentaal vlak.

Zo kwam een einde aan de hoop die door Pogacar en zijn team in het begin van deze Tour nog was uitgesproken. Dat de Sloveen naarmate de Tour zou vorderen beter zou worden, met name in de derde week.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De realiteit was anders. Het werd de kroniek van de aangekondigde krak. Alleen had niemand verwacht, zélfs Jumbo-Visma niet, dat de seismograaf in één rit zo ver zou doorschieten, tot 8 op de Schaal van Richter. Weliswaar met die nuance dat Pogacar dinsdag nog als tweede eindigde in de tijdrit, anderhalve minuut vóór Wout van Aert. En dat hij in het algemene klassement nog altijd ruim drie minuten voorsprong heeft op de derde, zijn ploegmaat Adam Yates.

Uitputtingslag

‘De kleine jongen’ was dus zéér goed. Meer zelfs: tot vorige zaterdag trapte hij bergop waardes die hij nog nooit in zijn carrière had geduwd. Dat wijst ook op zijn uitzonderlijke klasse. Alleen moest Pogacar het opnemen tegen een buitengewone getalenteerde renner, Jonas Vingegaard, die zelf beter dan ooit is. Een renner omringd door een superteam, en dankzij een meticuleuze begeleiding ook perfect voorbereid op wat deze Tour zou worden. Een uitputtingsslag van drie weken.

Het was zelfs een van dé krachtlijnen van het Jumbo-Vismaplan: die belasting met het hele team zo hoog mogelijk opdrijven. In de wetenschap dat hun kopman in de weken en maanden voor de Tour een piramide had gebouwd met een zeer brede basis en een hoge top.

Die van Tadej Pogacar bleek in de eerste veertien dagen van de Tour minstens even hoog, maar veel smaller onderaan. En dus bestond het gevaar voor instorting.

Het gevolg van de traingingsachterstand die de Sloveen had opgelopen na zijn val in Luik-Bastenaken-Luik op 23 april. Volgens zijn trainer Inigo San Millán kon hij pas op 25 mei voor het eerst een training buiten afwerken, niet op de rollen. En heeft Pogacar daarna, tot de Grand Départ van de Tour, slechts drie weken goed kunnen trainen – zelfs maar vijftien dagen met de rustdagen tussenin.

Een veel te beperkte basis die met frisheid niet gecompenseerd kon worden. Al bij het begin van de Tour wezen fysiologische experts erop dat Pogacars zogenaamde VLaMax daarvoor allicht te hoog zou zijn, mede ook door zijn aaneenschakeling van eendagsklassiekers in het voorjaar.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De VLaMax is de waarde die aangeeft hoe snel het lichaam melkzuur aanmaakt. Hoe hoger die waarde, hoe meer suikers er verbrand worden.

Daarnaast is VLaMax een indicatie van het explosieve vermogen van een renner en hoe dat in verhouding staat met de anaerobe uithoudingsdrempel. Tot aan die drempel kunnen de spieren net voldoende zuurstof opnemen om de aanmaak en afbraak van melkzuur in evenwicht te houden. Die drempel moet voor een klassementsrenner, in tegenstelling tot de beter lagere VLaMax, zo hoog mogelijk zijn om de langere en herhaaldelijke inspanningen in de cols aan te kunnen.

Een renner kan die anaerobe drempel verhogen via langere en hoog intensieve trainingen bergop, net onder de drempel. Maar daar heeft Pogacar in aanloop naar de Tour te weinig tijd voor gehad. Hij reed ook slechts anderhalve koers in twee maanden: het Sloveens tijdrit- en wegkampioenschap. Zelfs een supertalent als hij kan de opgestapelde vermoeidheid over drie weken dan niet goed genoeg opvangen, ten opzichte van een perfect voorbereide Vingegaard.

Zéker als Jumbo-Visma de druk op de ketel blijft houden, zoals het zeventien ritten lang heeft gedaan. Wout van Aert en co legden het tempo constant zo hoog om Pogacar te dwingen procentueel meer zijn anaerobe tank aan te spreken.

Zo botte zelfs Pogacars explosiviteit af, en kon hij vorige zondag op de klim naar Saint-Gervais Vingegaard in de slotkilometer niet meer lossen. Maar ook daarvoor, op de Puy de Dôme, op de Grand Colombier en op de Joux Plane, bleek al dat hij na zijn eerste, agressieve versnelling de geletruidrager niet op een grotere afstand kon rijden. Op de Joux Plane keerde Vingegaard zelfs terug – een teken aan de wand.

Vicieuze cirkel

Pogacar kwam zo in een vicieuze cirkel terecht: in zijn drang om bonificatieseconden te sprokkelen maakte hij te vroeg, te vaak en te veel gebruik van zijn anaerobe motor. Daarmee gaat dus een hoge melkzuurproductie gepaard. De Sloveen kan dat lactaat van nature uitzonderlijk goed afvoeren, maar ook hij kon op een bepaald moment niet meer voldoende alle melkzuur en afvalstoffen in zijn spieren wegwerken.

Ook omdat zijn aerobe motor, meer gericht op uithouding en vetverbranding in plaats van suikerverbranding, daardoor steeds meer werd aangetast en zo in een neerwaartse spiraal belandde. Dat aerobe systeem heeft een renner nodig om het drie weken vol te houden.

Bij Pogacar was dat na een hoogtestage op de Sierra Nevada en in Sestrière wel goed, maar door zijn beperkte trainingsbasis niet sterk genoeg. Waardoor hij nog dieper moest gaan om Vingegaard te volgen of te kloppen. En zo de vermoeidheid in zijn spieren zich verder opstapelde. Bovendien versnelden de herhaaldelijke zeer intensieve, anaerobe inspanningen de afbraak van glycogeen (opgeslagen glucose en koolhydraten) in die spieren.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Daarenboven moest Pogacar bergop continu meer energie verbruiken dan de zes à zeven kilogram lichtere Vingegaard. Die herstelde wel optimaal van die inspanningen. Jumbo-Visma beheerst de kunst van de recuperatie dan ook uitstekend. Dankzij onder meer hun uitgekiende voedingsstrategie, met de FoodCoach App, waarmee renners hun energiebalans perfect op peil houden.

Dat alles had een impact op Pogacars weerstand – zie de koortsblaas die op zijn lippen verscheen – en mogelijk zelfs op zijn maag – zie de kinesiotape op zijn buik. Na de rit naar Courchevel sprak hij over hoe hij wel voldoende gegeten had, maar dat die brandstof niet meer naar zijn spieren vloeide. En misschien sluimert er wel een ziekte, waar zijn ploeg nog niet over heeft gecommuniceerd. Al is ook dat vaak het gevolg van een afgebrokkelde weerstand.

Nieuw programma?

Allicht zal een combinatie van de hierboven aangehaalde factoren de reden zijn waarom Pogacar zo sterk terugviel. In welke mate dat ook heeft te maken met zijn lange, intense voorjaarscampagne, of louter met de te beperkte trainingsbasis na zijn val in Luik-Bastenaken-Luik, zal zijn begeleidingsteam moeten bepalen. En of dat al dan niet een gevolg zal hebben voor zijn programma van de komende jaren, maar ook voor de hele begeleiding, omkadering en tactische aanpak van de Sloveen.

Eén zaak is zeker: om deze buitengewoon sterke Jonas Vingegaard en zijn team in de Tour te verslaan, zal Tadej Pogacar de allerbeste versie van zichzelf moeten zijn. En zelfs dan zal het, afhankelijk van het parcours, een bikkelharde strijd worden tussen de beste renner ter wereld (Pogacar) en de nu beste ronderenner ter wereld (Vingegaard). Over misschien geen twee weken, zoals in deze editie, maar over drie weken.

Nu al is het uitkijken naar de editie van 2024. En intussen mag de Sloveen ons blijven verbazen.

Partner Content