Topman Luxemburgse banktoezichthouder zelf vermeld in Panama Papers

Kristof Clerix
Kristof Clerix Onderzoeksjournalist

Na de publicatie van de Panama Papers begin april haalde Claude Marx, directeur-generaal van de Luxemburgse banktoezichthouder CSSF, fel uit naar de offshorewereld: ‘Legaliteit is niet alles.’ Nu duikt zijn naam echter zelf op in de gelekte documenten van het Panamese advocatenbureau Mossack Fonseca.

‘De nieuwe gendarme van het financiële centrum’, zo werd Claude Marx in de Luxemburgse pers genoemd toen hij begin februari aantrad als directeur-generaal van de Commission de surveillance du secteur financier (CSSF), de toezichthouder van de financiële instellingen in het Groothertogdom. Meteen na de publicatie van de eerste Panama Papers-artikels reageerde de banktoezichthouder dat ‘Luxemburgse banken en investeringsbedrijven strikt hun professionele verplichtingen moeten nakomen, met name wat betreft het voorkomen van witwassen’. Een dag later al vroeg de CSSF aan alle Luxemburgse banken een inventaris op van alle offshore bedrijven die ze voor hun klanten hadden opgezet, met name via Mossack Fonseca.

In een interview met de Luxemburgse krant Le Jeudi plaatste Claude Marx bovendien vraagtekens bij het argument dat offshores an sich niet illegaal zijn. ‘Een toevlucht nemen tot een legale structuur volstaat niet om een operatie te rechtvaardigen. Dat moet je voortaan in gedachten houden: legaliteit is niet alles.’ De uitdaging voor morgen? ‘Zorgen dat wat hier legaal is, dat ook is in het land van residentie van de klant, en ervoor zorgen dat hij in regel is met zijn fiscale administratie’, aldus Marx nog in Le Jeudi.

‘We konden goed opschieten’

Een zoektocht in de gelekte data van Mossack Fonseca op de naam ‘Claude Marx’ geeft 130 treffers. An sich is het voor iemand die een hele carrière achter de rug heeft in de financiële sector misschien niet verwonderlijk dat zijn naam links en rechts vermeld wordt in een correspondentie. Marx werkte in het verleden immers onder meer voor Safra Republic Holding SA, HSBC Private Bank (als adjunct-directeur van 2000 tot 2011) en Lombard International Assurance SA (als gedelegeerd bestuurder van 2012 tot 2015).

Uit de gelekte data blijkt echter dat Marx persoonlijk ook rechtstreeks contact had met Mossack Fonseca. Zo schreef de toenmalig directeur van Mossack Fonseca Luxemburg op 20 mei 2010 een verslagje over zijn ontmoeting met Claude Marx, toen vice-ceo van HSBC: ‘Het was een vriendelijke conversatie. Voor hem was het heel duidelijk waarom ze met ons blijven werken. Hij gaf me wat achtergrond over hun aanpak in verband met offshore bedrijven. Binnen HSBC promoten ze deze diensten niet langer actief. Maar als een klant naar deze structuur vraagt, kan hij offshore bedrijven kopen bij een andere aanbieder, en zij zullen dan de rekeningen openen (maar momenteel willen ze [zelf] niet optreden als tussenpersoon). Dat zou kunnen veranderen in de toekomst, als ze een structuur vinden om dat te doen. We konden goed opschieten en zullen contact houden.’

Op de gelekte Mossack Fonseca-klantenfiche van HSBC Luxemburg is sprake van 140 niet-actieve bedrijven. Verder staat er: ‘HSBC liet haar klanten per brief weten dat ze niet langer corporate diensten aanbieden.’

Opmerkelijk is ook dat Claude Marx’ naam vermeld staat op enkele documenten van offshores. Zo zijn er bijvoorbeeld de vereffeningsdocumenten van Querios S.A., een offshore op de Britse Maagdeneilanden. ‘Wij, HSBC Republic Bank (Luxembourg) SA, verklaren hierbij het volgende: dat wij de beheerder [administrator] zijn van Querios S.A.’, staat te lezen op een brief die op 23 april 2004 werd ondertekend door Claude Marx, ‘voor en namens HSBC Republic Bank (Luxembourg) S.A.’

Gevraagd om een reactie op onze bevindingen, verwijst Claude Marx door naar zijn oude werkgever, HSBC Luxembourg. Die bank laat optekenen: ‘We werken nauw samen met de overheid om financiële misdaad te bestrijden en sancties op te leggen. Ons beleid is duidelijk: offshore rekeningen kunnen enkel blijven bestaan wanneer klanten grondig gecheckt zijn (met inbegrip van due diligence, ‘Know Your Customer’, bron van inkomen en onderzoek naar belastingtransparantie), wanneer overheden ons vragen om een rekening open te houden om ze te kunnen monitoren, of wanneer een rekening bevroren werd op basis van sanctie-verplichtingen.’

Panama Papers is een samenwerking tussen Knack, MO*, Le Soir, De Tijd, ICIJ en Süddeutsche Zeitung.

Partner Content