Coen Peppelenbos

‘Literaire creativiteit kan je niet beoordelen met verkoopcijfers’

Coen Peppelenbos Schrijver en hoofdredacteur literaire weblog Tzum

Hoofdredacteur van literaire weblog Tzum Coen Peppelenbos kijkt naar de toekomst van het uitgeven. ‘Kleine uitgeverijen met literaire boeken en grote concerns die drijven op bestsellers, dat wordt de toekomst.’

’91 % gelezen | nog 17 minuten’

Sinds een paar maanden ben ik lid van de online leesdienst Kobo / Bol.com en als ik daar een boek leen omdat ik het niet wil kopen, bijvoorbeeld het boek van Thijs Zonneveld over wielrenner Thomas Dekker, dan krijg ik gedetailleerde informatie over mijn leesgedrag. Ze houden bij of ik lees of blader.

Literaire creativiteit kan je niet beoordelen met verkoopcijfers.

Heel accuraat is het allemaal nog niet, want ik schijn volgens de statistieken op een gemiddelde van 186 pagina’s per uur te zitten, alsof het dopinggebruik van Dekker van invloed is op mijn leestempo. Op grond van eerder gedownloade boeken worden andere boeken, speciaal voor mij, ‘aanbevolen’. Handige informatie voor mij, maar ook voor de aanbieder van de dienst.

Bij Kobo / Bol.com weten ze hoeveel ik koop, waar ik stop met lezen in een boek, hoe snel ik een boek lees, hoe ik een boek waardeer als ik met sterren ga strooien, of ik op grond van dat boek een ander boek zal aanschaffen en ga zo maar door.

Als ik de gebruiksvoorwaarden van tevoren had gelezen dan had ik kunnen weten dat men die gegevens kan doorverkopen ‘Aan betrouwbare derden, waaronder onze partners en dochterondernemingen, die namens ons optreden en de Kobo Dienst aanbieden, en in het geval van abonnementen op kranten en tijdschriften, aan onze uitgevers en andere leveranciers van content (…).’ Voor uitgevers is die informatie van duizenden lezers bij elkaar erg interessant.

‘Creativiteit wordt in de toekomst alleen maar belangrijker. Het wordt de essentie van het uitgeven,’ zei Patrick Swart, algemeen directeur van WPG onlangs in NRC Handelsblad. Dat lijkt mooi, maar zo’n zin behoort tot de newspeak van managers in de boekenbranche.

Even daarvoor had de baas van WPG (waaronder onder meer De Bezige Bij, Signatuur, Manteau en Davidsfonds vallen) de loftrompet gestoken over het gebruik van big data. ‘Een van de projecten, een proef met De Bezige Bij om aan de hand van big data in te schatten of een boek het goed kan gaan doen, is net klaar. In 78,3 procent van de gevallen had het algoritme de juiste voorspelling gemaakt.’ Een paar maanden eerder had hij in dezelfde krant nog aangegeven dat de big data ingezet werden om worstsellers te voorspellen, zodat je niet met grote partijen onverkoopbaar bedrukt papier blijft zitten.

Mijn eerste reactie op dergelijk nieuws wordt ingegeven door een klassiek, romantisch beeld van een uitgever. Dat is een intellectueel die op grond van zijn kennis van de literatuur en zijn vak beslissingen durft te nemen, iemand die boeken durft uit te geven die anderen laten liggen omdat hij als enige de literaire waarde ervan onderkent.

Van dat soort uitgevers zijn er niet zo heel veel meer over en Patrick Swart staat aan het hoofd van een concern dat de afgelopen jaar 46 miljoen aan te veel betaalde voorschotten moest afboeken, omdat naar verluidt de voormalige uitgever van De Bezige Bij Robbert Ammerlaan iets te kwistig probeerde auteurs aan zich te binden. Suikeroom voor de auteurs, maar een bedrijf dat naar de afgrond koerste.

Na die initiële reactie moet je je ook realiseren dat er binnen de literaire wereld een automatische reflex bestaat om alles wat met computers te maken heeft, af te wijzen. We herinneren ons allemaal nog die schrijvers die zwoeren bij een vulpen. Schrijver Koos van Zomeren mag zich er nog steeds graag op voorstaan dat hij geen computer gebruikt, laat staan sociale media. Hij moet wel lijdzaam toezien dat zijn boeken niet goed verkopen. ‘Blijkbaar zend ik signalen uit op een golflengte waarop niemand meer afstemt.’

Goede, maar zonderlinge auteurs zullen er altijd blijven, maar een uitgeverij moet, wil het enigszins commercieel draaien, ook successen produceren. Daarbij kunnen big data helpen, want je kunt de gegevens van grote groepen lezers inzetten om het succes van een mogelijke bestseller te kunnen inschatten.

Dat zal de weg worden: kleine uitgeverijen met literaire boeken en grote concerns die drijven op bestsellers.

Nog een stap verder en schrijvers gaan op grond van mogelijke succesfactoren boeken produceren. En daar begint het te wringen. Patrick Swart in NRC Handelsblad: ‘Misschien is Vijftig tinten grijs wel het meest creatieve boek dat er is, want dat heeft het fantastisch gedaan.’

Creativiteit wordt afgemeten aan de verkoopcijfers en dat is nou net waar het volgens mij niet om moet gaan in de literatuur. Een hoge verkoop is mooi meegenomen, maar de literatuur is een kunstvorm waarin een schrijver maakt wat hij wil maken, een kunstvorm waarbinnen ruimte is om af te wijken van het bekende, een kunstvorm waarbij een lezer een rol mag hebben, maar niet noodzakelijkerwijs heeft. Een klassieke uitgever herkent die talenten binnen de literatuur. Creativiteit die reproduceerbaar is, heet lectuur.

Er zijn de afgelopen jaren tientallen kleine uitgeverijen opgestart in het Nederlandse taalgebied, met uitgevers die hun nek durven uit te steken. Uitgeverij AFdH bijvoorbeeld, in 2006 opgericht door Paul Abels, Martien Frijns en Bert de Haan omdat ze A.L. Snijders wilden uitgeven. Het eerste boek met zeer korte verhalen van zijn hand verscheen in datzelfde jaar, getiteld: Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk. Dat zal de weg worden: kleine uitgeverijen met literaire boeken en grote concerns die drijven op bestsellers.

Coen Peppelenbos is is dichter, schrijver en hoofdredacteur van de literaire weblog Tzum. Coen schreef deze column op basis van een eerdere bijdrage op weblog Tzum.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content