Jan Mertens

‘Wie de natuur herstelt en veerkrachtig houdt, verdient een stevig loon’

Jan Mertens Medewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en voorzitter van de Denktank Oikos

‘Nu zitten we al te zeer in een logica waarbij het ‘creëren van waarde’ blijkbaar alleen maar kan door het tegelijk vernietigen van waarde’, schrijft Jan Mertens in de eerste bijdrage van denktank Oikos voor de zomerreeks De Doordenkers van Knack.be: Loon naar Werken’. ‘Het klinkt goed om te zeggen dat de bedrijven ‘de basis’ zijn van onze hele economie. Dat klopt natuurlijk niet. Het is de natuur die de basis is.’

Je hoort het wel eens bij conservatieve, rechtse of nieuwflinkse stemmen, wanneer het gaat over mensen die zogenaamd niet willen werken. Ze moeten geactiveerd worden. Er mag gedreigd worden met het wegnemen van sociale bescherming of een verplichting tot een of andere dienst voor de gemeenschap. En wat je dan bijna steeds als eerste hoort, is dat ze naar de lokale groendienst zouden moeten. Dat zegt ook iets over de maatschappelijke waardering van natuuronderhoud. Het is – zo lijkt het in dat discours – gewoon fijn dat het gebeurt. In zo’n dienst kunnen die mensen blijkbaar niet al te veel kwaad doen en kunnen ze vaardigheden leren om daarna naar ‘productief’ werk over te stappen.

Het is natuurlijk genuanceerder dan dat, maar in zo’n redenering kun je toch een aantal vooronderstellingen ontwaren van het gangbare denken over wat het echte werk, een goede economie en de waarde van de natuur zijn. Dat wordt op dit moment in alle hevigheid duidelijk in het stilaan hallucinante debat over de natuurherstelwet, een sluitstuk van de Europese Green Deal.

De tegenstanders van die wet proberen met alle beschikbare middelen deze wet te laten kelderen. Te veel aandacht voor de natuur zou een hinderpaal zijn voor de voedselvoorziening en voor het functioneren van de boer. Seriously? Dat is een beetje alsof je zou zeggen dat te veel aandacht voor het boek slecht is voor de literatuur. Dit gevecht begint steeds meer een deel te worden van een ruimere agenda van rechts waarmee men rond de cruciale groene kwesties een cultuuroorlog wil lanceren. Minder aandacht voor klimaat- en natuurbeleid combineren met een nog stringenter migratiebeleid zorgt in die anti-woke-agenda voor een toxische zelfversterkende mix die de ontrafeling van ons maatschappelijk weefsel enkel nog zal versnellen.

Het is bitter om te zien dat veel boeren door hun belangenorganisaties worden gebruikt in een strijd die hen eigenlijk nog kwetsbaarder zal maken dan ze nu al zijn. Ze zitten vaak gevangen in de logica van de agro-industrie die de natuur uitput, de gezondheid bedreigt en veel boeren tot aan de rand van de wanhoop brengt. Om een duurzaam perspectief te hebben, zou je net dat moeten herstellen en versterken wat het hele fundament vormt van je bedrijvigheid, niet je ertoe laten verleiden je beste bondgenoot te gaan zien als je vijand. Regeneratie dus in plaats van uitputting is wat we nodig hebben. Daartoe is er natuurlijk een ruimer kader nodig van een ander landbouwmodel, waarbij boeren beter betaald worden voor voedsel dat op meer milieuvriendelijke en rechtvaardige manier is gemaakt. (In het kader van de Green Deal zijn er ook daartoe trouwens initiatieven genomen, maar die werden evenzeer afgebrand door dezelfde mensen die nu de natuurherstelwet willen vernietigen.)

In het debat over wat een goede economie is hoor je vaak gelijklopende stemmen. Landbouworganisaties zeggen dat het zonder pesticiden niet mogelijk is om op een rendabele manier voedsel te produceren. Bedrijven zeggen dat ze niet competitief kunnen zijn als ze zich moeten houden aan strenge klimaatnormen. De verpakkingindustrie zegt dat het slecht is voor hun business als ze zich moeten schikken naar strengere normen op het vlak van hergebruik. Een aantal bedrijven verzet zich tegen het ‘recht op reparatie’. Zij allen zeggen dus eigenlijk met zoveel woorden dat ze alleen maar ‘economisch’ kunnen zijn door fundamenteel niet-economisch te zijn, namelijk door structureel een ecologische schuld te genereren. In de gangbare logica waar ze in zitten, zal dat ook wel zo zijn, maar misschien is er dan iets fout met die logica. Een andere logica is mogelijk, een van herstel en zorg.

Het klinkt goed om te zeggen dat de bedrijven ‘de basis’ zijn van onze hele economie. Dat klopt natuurlijk niet. Het is de natuur die de basis is. Shell maakt geen olie, Spa maakt geen water, Douwe Egberts maakt geen koffie, Chiquita maakt geen bananen, de aarde of de natuur doet dat.

(Lees verder hieronder.)

Maar nu zitten we al te zeer in een logica waarbij het ‘creëren van waarde’ blijkbaar alleen maar kan door het tegelijk vernietigen van waarde. Dat bleek nog maar eens uit een recent rapport van het Federaal Planbureau (p. 84), waarin je duidelijk ziet hoe de toename van het ‘economisch kapitaal’ samengaat met een afname van het ‘natuurlijk kapitaal’. Het is alsof je alleen winst kunt maken door snel je kapitaal af te bouwen. Dat is nefast. We zouden ondertussen toch moeten weten dat een gezonde biodiversiteit net de voorwaarde is voor een duurzame economie, niet een bedreiging ervan. En ja, biodiversiteit en klimaat hangen net wel heel erg samen. De werkelijke bedreiging ligt in het negeren van de klimaat- en biodiversiteitsuitdaging. De maatschappelijke kost van de niet-transitie is veel groter dan die van de wel-transitie.

Eigenlijk zou het veel normaler moeten zijn dat we een stevig loon geven aan iemand die de natuur herstelt en veerkrachtig houdt dan aan iemand die die structureel uitput en winst maakt door de natuur te vernietigen. Zo ver zijn we jammer genoeg nog niet. Die politieke groep die van zichzelf zegt dat ze de ‘rentmeesters’ van de planeet zijn, kiest voor de miskenning ervan. Partijvoorzitters vinden zichzelf waarschijnlijk een hele vent als ze iets kunnen zeggen als dat we toch een luchthaven niet gaan tegenhouden voor enkele plantjes in een klein bosje. Politici die tot voor kort de trotse bezielers waren van onze Belgische pro-Europese traditie pleiten om opportunische redenen voor een ‘ecopauze’ en versterken daarmee net die logica die tot de ecologische crisis heeft geleid.

Het repareren van spullen wordt door veel mensen uit de zogenaamd echte economie vaak gezien als even ‘sympathiek’ (maar verder niet geweldig belangrijk) als werken voor een groendienst. Maar misschien begint er iets te veranderen. Steeds meer burgers hebben genoeg van de consumptiedwang, de eindeloze verspilling van kostbare grondstoffen en de mentale rusteloosheid die er het gevolg van is. Net als die boeren die al gekozen hebben voor een regeneratieve landbouw zijn die burgers voorlopers van een logica van herstel en zorg die eigenlijk de enige ‘normale’ zou mogen zijn.

We zouden moeten evolueren naar een echt circulair model van welvaart waarin we binnen planetaire grenzen denken en handelen en waarin we kiezen voor consumptie binnen een ecologisch en sociaal veilige en rechtvaardige bandbreedte. Ons fiscaal systeem, onze regelgeving, onze designregels, ze zouden allemaal zo moeten ontworpen zijn dat ze net bevorderen dat alle producten volledig herbruikbaar en herstelbaar zijn. En stel je voor dat we zo ook gaan kijken naar jobs en hun verloning. Mensen die werk maken van het herstel van een robuuste en veerkrachtige natuur zitten dan in een strategische topjob. Mensen die de kennis en vaardigheden hebben om spullen te herstellen of volledig aanpasbare gebouwen te bedenken zouden een hogere status mogen hebben dan mensen die zich specialiseren in het creëren van nieuwe valse behoeftes of het produceren van dingen die we zo snel mogelijk weg moeten gooien. Zonder een sterke natuur komt heel onze maatschappij in het gedrang. Zonder een nieuwe Swiffer of nog een elektrische tandenborstel zal het heus wel lukken.

Verantwoordelijke politici zijn in zo’n regeneratieve logica niet zij die de meest duurzame weg via een populistische strategie tegenhouden (en zo extreemrechts nog versterken) maar zij die bv. werk maken van een beleid van minder vlees eten, georganiseerde afbouw van de veestapel, gekoppeld aan een beter inkomen voor boeren die willen werken in kortere kringlopen in een regeneratieve landbouw. Of zij die ijveren voor grondstoffennormen waardoor de veel te grote en te zware SUV’s de beschamende uitzondering in plaats van de na te streven middenklassenorm worden.

Eigenlijk zou elke wet een zorgzame herstelwet moeten zijn. Eigenlijk zou elke job waardig en regeneratief moeten zijn. En eigenlijk zou je van zo’n regeneratief werk ook het best moeten kunnen leven. Misschien wordt het tijd dat we die transitie activeren.

Jan Mertens is medewerker van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en lid van de Denktank Oikos.

Partner Content