Socioloog Bruno Latour verbindt corona met klimaat: ‘Als je een crisis kunt laten zíén, dan kun je ze oplossen’

Marijn Kruk Marijn Kruk is freelance correspondent in Frankrijk.

‘De coronacrisis bewijst dat we in korte tijd tot grote koerswijzigingen in staat zijn’, zegt Bruno Latour. De Franse denker trekt er lessen uit voor die andere, nog veel grotere crisis waar we middenin zitten: de klimaatverandering.

Toen begin vorig jaar de eerste lockdown inzette, greep Bruno Latour het moment aan voor een uitvoerige reflectie over de pandemie. Daarmee was hij bepaald niet de enige. Iedere zichzelf respecterende denker kwam met een coronaboekje. Maar Latours Où-suis je?, dat dit voorjaar in Nederlandse vertaling verschijnt als Waar ben ik?, is bijzonder omdat het een verband legt met die nog veel grotere crisis: de opwarming van de aarde en alles wat daar het gevolg van is.

In het veelzijdige oeuvre van Latour neemt de klimaatcrisis sinds een jaar of tien een belangrijke plaats in. Zelf spreekt de beroemde socioloog en wetenschapsfilosoof liever van het ‘nieuwe klimaatregime’ om aan te geven hoe alomvattend de mutatie is. We veranderen van wereld. Niets meer en niets minder. En de coronacrisis biedt belangrijke aanknopingspunten voor de omgang daarmee, zegt Latour in zijn ruime Parijse appartement nabij de Seine: ‘Bedenk dat wat eerst onmogelijk leek plotseling toch mogelijk wordt. Zoals de gigantische noodbudgetten die vanuit de EU beschikbaar kwamen. Of de notie van ongelimiteerde economische groei die plotseling op de helling is komen te staan.’

Wie is je vriend en wie je vijand? Die vraag is geen ideologische kwestie meer. Het hangt af van je leefgebied.

Latour draagt een zwarte alpinopet om de gevolgen te bedekken van de chemotherapie die hij ondergaat tegen alvleesklierkanker. De overlevingskansen zijn gering, maar dat is aan Latours humeur niet te merken. Hij maakt grapjes, toont zich nieuwsgierig en zit vol nieuwe plannen. Voor hem op tafel staat het beeldje dat hij vorig jaar kreeg opgestuurd bij de toekenning van de Spinozaprijs. Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam, zou hem die persoonlijk overhandigen, maar vanwege reisbeperkingen kon hij enkel via een videoverbinding bij de plechtigheid zijn.

Een inwikkelende wereld

Op het moment dat ik Latour spreek zijn ‘niet-essentiële’ winkels in Frankrijk weer open, en mogen de Fransen zich vrijelijk verplaatsen. Wel is er een avondklok, en ook beraadt de regering zich op een nieuwe lockdown. Dat zou de derde zijn in nog geen jaar tijd. Wat betekent dat eigenlijk, dat aldoor opgesloten zitten, vraagt Latour zich af in Où suis-je? ‘En dan niet alleen fysiek,’ zegt hij, ‘maar ook opgesloten in een andere conceptie van de aarde, in een idee van oneindigheid en onbeperkte economische groei.’

Latour ontwaart een mutatie van de wereld zoals we die kennen: die van een zich ontwikkelende wereld naar een wereld die zich, zoals hij het noemt, ‘inwikkelt’ – zich bewust wordt van zijn beperkingen. ‘Want wat er straks ook gebeurt – ook als we gewoon weer op café kunnen of naar de bioscoop – , we zullen leven in het besef dat er op ieder moment weer zoiets kan gebeuren. Hetzij door een virus, hetzij door de klimaatcrisis, die ons nooit verlaten heeft en die ons steeds meer parten zal gaan spelen.’

In zijn boek verwijst Latour naar Franz Kafka’s novelle De gedaanteverwisseling, waarin een jonge man na het ontwaken ontdekt dat hij in een reusachtige zwarte kever is veranderd. Hem rest niets dan op te staan en het zware pantser mee te zeulen. Het pantser is een metafoor voor de lockdown, maar ook voor de last die we met ons meedragen ten gevolge van de klimaatcrisis: de stijgende zeespiegel, droogtes, orkanen, steeds hetere zomers et cetera. Want de vraag is allang niet meer óf de aarde op zal warmen, maar met hoeveel graden. Eén, twee, vier?

Het wezen Gaia

Onder wat Latour het ‘oude klimaatregime’ noemt, liep het zo’n vaart nog niet. De mens kon zich naar hartenlust op de planeet uitleven. ‘We maakten ons zorgen over ontbossing, over de vervuiling van de Rijn, maar niet over het klimaat’, zegt hij. ‘Dat werd geacht niet te reageren op onze acties.’ Maar dat is de afgelopen dertig, veertig jaar veranderd. ‘Vandaar dat ik schreef over een “parlement van de dingen”, vanuit de gedachte: oké, we hebben de mensen, maar we moeten het domein van de politiek uitbreiden naar tal van andere zaken.’

Het Parlement van de dingen, een essay van Latour uit 1994, werd in het Nederlands vertaald en opgenomen in een vorig jaar onder dezelfde titel verschenen overzichtsbundel. Het is een poging om tot een alternatieve vertegenwoordigende democratie te komen, waarin bijvoorbeeld ook het Amazonewoud en alle uiteenlopende actoren in dat woud worden gerepresenteerd, zowel menselijke als niet-menselijke: indianen, botanisten, bodemkundigen, maar ook de houtkapindustrie en ten slotte de bomen zelf.

Het toont hoelang Latour zich al met ecologische vraagstukken bezighoudt. Dat leidde in 2013 tot een serie lezingen aan de Universiteit van Edinburgh (in het Nederlands gepubliceerd als Oog in oog met Gaia). Latour laat zien dat wat wij voorheen bestempelden als ‘de natuur’ niet langer de stabiele achtergrond vormt van ons bestaan. We hebben een nieuw geologisch tijdvak betreden waarin de mens de bepalende factor is geworden: het antropoceen.

De ecologische gevolgen van ons handelen laten zich steeds hardhandiger voelen. De aarde slaat terug, en hoe! De verzuring van de oceanen en de opwarming van de aarde, allebei een gevolg van de toenemende CO2-uitstoot, vormen daarvan de pregnantste voorbeelden. Wat Latour laat zien, is dat de oude dichotomie van mens versus natuur niet langer houdbaar is. Ze smelten samen tot één wezen in beweging, waarin menselijke activiteit en bestaande wereld onverwachte verbindingen aangaan. Latour noemt dat wezen Gaia.

Waar kunnen we landen?

In 2017 volgde Où attertir? (in het Nederlands vertaald als Waar kunnen we landen?), een kort maar prikkelend essay, waarin Latour op zoek gaat naar een bij het nieuwe klimaatregime passende politiek. Daarbij houdt hij de globalisering kritisch tegen het licht en pleit voor een herwaardering van het lokale.

‘Met onze geïndustrialiseerde samenlevingen is iets vreemds aan de hand’, zegt Latour in zijn Parijse salon. ‘Ze laten zich erop voorstaan de wereld te hebben doorgrond, te hebben afgerekend met de oude wereld van goden en mythes, maar tegelijk is ook hun wereld heel onwaarachtig. Er ontbreekt een besef van de grenzen waar we als mensheid tegenaan lopen. Pas sinds een paar decennia geven we ons rekenschap van de beperkingen van het gebied waarop we leven en vragen we ons af of de grond wel solide is, de ijskappen stevig en de temperatuur constant. Maar tegelijk is er steeds ook een machtsvraag, want dat bedreigde leefgebied (Latour spreekt van een ‘ territoir‘, nvdr) wordt op verschillende manieren bezet, bijvoorbeeld door de natiestaat.’

Waar ben ik? Lockdownlessen voor aardbewoners van Bruno Latour verschijnt dit voorjaar bij uitgeverij Octavo.
Waar ben ik? Lockdownlessen voor aardbewoners van Bruno Latour verschijnt dit voorjaar bij uitgeverij Octavo.

Volgens Latour dwingt dat ons om te herdefiniëren wie onze vrienden en vijanden zijn. Hij verwijst daarbij vaak naar Carl Schmitt, de Duitse denker die stelde dat elke gemeenschap een vijand nodig heeft om zichzelf te kunnen definiëren. ‘Voor linkse politici was dat onderscheid vroeger eenvoudiger te maken dan nu’, stelt Latour. ‘We konden vriend en vijand bepalen aan de hand van ons idee van vooruitgang. We dachten dat we allemaal in dezelfde richting evolueerden en moderniseerden. Maar het nieuwe klimaatregime kan de progressief juist tot bondgenootschappen met de reactionair nopen. Denk aan landschapsbeheer.’

In ieder geval loopt het nieuwe vriend-vijandonderscheid niet langer synchroon met de sociale strijd. ‘De arbeider die zich verzet tegen het grootkapitaal eet ook vlees, wat tot enorm veel CO2-uitstoot leidt. Wie is je vriend en wie je vijand? Die vraag is heel ingewikkeld geworden. Het is niet langer een ideologische kwestie, maar hangt af van de plaats waar we ons bevinden. Van ons leefgebied.’

Great Acceleration

Bij de politiek in het nieuwe klimaatregime gaat het volgens Latour niet om het vormen van een soort wereldregering die de klimaatproblematiek aanpakt. ‘Het gaat eerder om een bewustzijnsproces, waarin iedere beslissing – oké, misschien niet die van de schoenmaker hier beneden, maar iedere min of meer zwaarwegende beslissing – in relatie staat tot het klimaat. Dát is het nieuwe politieke klimaatregime.’

Latour, telg uit een oud wijngeslacht uit de Bourgondische stad Beaune, werd zich echt bewust van de klimaatproblematiek rond 2000, toen de wijngaardopzichter van Maison Latour stelde dat het bedrijf niet om de klimaatproblematiek heen kon. Latour tikt met zijn wijsvinger op de eettafel alsof hij de vergadering nabootst waar dat gebeurde. ‘Was de opzichter een klimaatgek? Nee, zijn zorgen waren ingegeven door realisme.’

De omwenteling qua denken die zich met het nieuwe klimaatregime aan het voltrekken is, kun je volgens Latour alleen vergelijken met de tijd van de grote wetenschappelijke ontdekkingen in de zestiende en zeventiende eeuw, van mensen als Nicolaus Copernicus en Johannes Kepler. Zij plaatsten de zon in het middelpunt van het universum, niet de aarde. ‘We zijn bezig van wereld te veranderen’, zegt hij.

Maar dat gaat verder dan de perceptie, want tegelijk voltrekken zich dus ook mutaties in de reële wereld, veranderingen die niet meer terug te draaien zijn, zoals de opwarming van de aarde. Klimaatwetenschappers spreken van de The Great Acceleration, een periode van onstuimige groei die na de Tweede Wereldoorlog begon en gepaard gaat met een gigantische CO2-uitstoot en een ongekende plundering van natuurlijke rijkdommen. In 2020 was het warmer dan ooit eerder werd gemeten, en we zien allerlei vormen van extreem weer.

Het wonderlijke is dat we het allemaal al decennia konden zien aankomen. Latour verwijst naar het vorig jaar verschenen boek Losing Earth van de Amerikaanse schrijver Nathaniel Rich. Die wijst erop dat vrijwel elke discussie die we nu voeren over de klimaatverandering eind jaren zeventig ook al heeft plaatsgevonden. Maar de politiek sloeg waarschuwingen in de wind, lastige feiten werden genegeerd of verdraaid. ‘Rich laat heel mooi zien hoe er vanaf de jaren tachtig welbewust onwetendheid is gecreëerd over klimaatverandering’, zegt Latour. ‘Bijvoorbeeld door vanuit het bedrijfsleven gefinancierde lobby’s en denktanks.’

‘Maar Rich vergist zich ook, want het zijn niet alleen de Amerikaanse president en een paar bankiers die overtuigd moeten worden. De omwenteling in het denken waar we het over hebben vraagt een enorme bewustzijnstransformatie. Daarvoor hebben we tijd nodig. In de jaren zeventig zijn we beginnen te zien dat wat we aan het doen waren niet eeuwig kon duren, maar het is niet zo dat je vanuit die wetenschap zomaar eventjes politiek kunt handelen.’

De ramp van 1953

Volgens Bruno Latour gaat Nathaniel Rich voorbij aan hoe traag nieuwe inzichten indalen of hoe haaks ze kunnen staan op gevestigde belangen. ‘Hoopgevend is dat er de afgelopen paar jaar enorm veel is veranderd op dat gebied, met dank aan klimaatactivisten, wetenschappers, maar ook de journalistiek.’ Toch gebeurt er volgens Latour op beleidsniveau nog altijd veel te weinig. Ook lijkt het gevoel van urgentie niet zover te gaan dat mensen bereid zijn hun levensstijl te veranderen.

Opnieuw blijkt de vergelijking met de coronacrisis leerzaam. Er is een duidelijk, acuut gevaar en daardoor zien we natiestaten razendsnel handelen, met lockdowns en financiële hulppakketten. Maar die crisis is ook een ‘constructie’, zegt Latour. ‘We beschikken over allerlei data, we zien ziekenhuizen vollopen, maar zó veel mensen gaan er ook weer niet dood. Je hebt een goed georganiseerd land nodig om die crisis te kunnen laten zien.’

Latour wil maar zeggen: een crisis is altijd ook een kwestie van verbeelding. De klimaatcrisis heeft het in dat opzicht een stuk lastiger. Niet dat er geen krachtige beelden van bestaan, maar wat de gewone man er mee aan moet, is vaak onduidelijk. Het ontbreekt aan samenhang. ‘Het kán natuurlijk wel’, zegt Latour, en hij wijst, opmerkelijk genoeg, op de Watersnoodramp van 1953. ‘Als je in Maastricht woonde, had je niets te vrezen van dat water, maar toch werd overal in Nederland betrokkenheid gevoeld. De klimaatcrisis is mondiaal, en ook diffuser, maar er zou qua verbeelding veel meer kunnen gebeuren.’

Het verbeelden van de crisis volstaat niet, zegt Latour. We moeten die verbeelding politiek maken, op zoek gaan naar beelden waarvan we afhangen. Dus net als met de Watersnoodramp, maar dan op planetaire schaal. Dus duidelijk maken dat branden in Australië of smeltende poolkappen ons óók zullen raken, misschien niet vandaag, maar dan toch morgen. Zoals de opzichter van de wijngaard van Maison Latour, die begreep dat een temperatuurstijging vergaande consequenties voor zijn oogst kon hebben, en dus voor de kwaliteit van de wijn.

Socioloog Bruno Latour verbindt corona met klimaat: 'Als je een crisis kunt laten zíén, dan kun je ze oplossen'
© ©Hannah Assouline/Opale/Leemage

Bruno Latour

– Geboren in 1947

– 1979: maakt naam met Laboratory Life, een studie naar de sociale constructie van wetenschappelijke feiten

– 1988: het invloedrijke The pasteurisation of France gaat na hoe de inzichten van de negentiende-eeuwse chemicus Louis Pasteur verspreid raakten

– Sinds 2006: is als hoogleraar verbonden aan het Instituut voor Politieke Wetenschappen in Parijs (Sciences Po)

Partner Content