Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Hoeveel Rwandese vluchtelingen zijn er nog in Zaïre ? En waar bevinden ze zich ? Er zijn er nog veel, maar ze schuilen te ver en te verspreid om op een eenvoudige manier te worden geholpen.

EEN BERICHT UIT BUKAVU

DE kleine Paula Janssen redde eind oktober het leven van haar moeder. Het vijfjarige meisje is de dochter van Theo Janssen, een gepensioneerd Belgisch coöperant die heel zijn leven doorbracht in het plaatsje Katana, zo’n veertig kilometer ten noorden van Bukavu, op de weg langs het Kivumeer naar Goma. Bukavu is een Zaïrees grensstadje op de zuidpunt van het meer, dat in betere tijden beschouwd werd als het Nice van Afrika. Janssen specialiseerde zich op relatief late leeftijd als seismoloog en trouwde nog later een veel jongere Zaïrese Tutsi-vrouw. Het gezin Janssen heeft vier kinderen. Paula is de jongste.

Op 17 september begon in Bukavu de jacht op de Tutsi. De vrouw van Janssen ontsnapte niet aan de aandacht van de Zaïrese autoriteiten die de jacht organiseerden. Haar man moest haar geregeld vrijkopen uit de gevangenis. Paula redde haar het leven, toen ze Zaïrese soldaten aanklampte, die haar moeder thuis kwamen halen. Mevrouw Janssen dook onder. Pas op 3 november, nadat Katana was ingenomen door de rebellen van de Banyamulenge, was ze weer veilig. Ook haar echtgenoot ontsnapte ternauwernood aan de dood. Zijn leven werd gered door een bevriende kolonel van het vroegere Rwandese leger (FAR). ?Zelfs de andere coöperanten lieten mij in de steek, omdat ik met een Tutsi was getrouwd, en ze geen moeilijkheden wilden,? zucht Janssen.

In het in de buurt van Katana gelegen vluchtelingenkamp van Kasusya bevond zich vorige week precies één vluchteling : een verlamde man. Lokale medewerkers van het Rode Kruis stoppen hem elke dag wat bananen en een kan water toe, tot de internationale hulporganisaties van de ?nieuwe autoriteiten? de toelating zullen krijgen om hun activiteiten te hernemen in de streek van Zuid-Kivu, die de rebellen begin november op de Zaïrezen en de Rwandese Hutu-milities veroverden. Alle vluchtelingenkampen in de buurt van Bukavu zijn ondertussen verlaten.

NOTABELEN.

Zoals in het noorden zwerven ook hier in de kampen, op de plaatsen waar de lokale notabelen zich ophielden die blijven zelfs als vluchteling bestaan documenten in de wind, die inzage geven in de plannen van de vroegere Rwandese autoriteiten. Schema’s over het voeren van een guerrillaoorlog tegen Rwanda ; plannen voor een regelrechte aanval op Rwanda ; documenten over wapenaankopen. In Kasusya waren er ook in schoonschrift geschreven brieven van de ?president van de Rwandese regering in ballingschap? aan de lokale Zaïrese overheden, met voorstellen om de in 1994 in Rwanda begonnen volkenmoord tegen de Tutsi op Zaïrees grondgebied voort te zetten.

De Zaïrezen zagen dat blijkbaar zitten. In Katana werd de jacht georganiseerd door ene Mapendano : de lokale chef van de Zaïrese inlichtingendienst (SNIP). Hij zou verantwoordelijk zijn voor de moord op een dertigtal Tutsi. Bernard Bgandinga werd op 21 oktober op de veemarkt van Katana afgeslacht. Beatrice Nyangezi werd begin november, vlak na de val van Bukavu, per toeval gevonden en vermoord. Michel Mitima werd zo geïntimideerd dat hij zichzelf verhing. Mensen van andere etnieën, die wat groter waren dan gemiddeld, werden evenmin gespaard. Aanvankelijk kon er nog worden betaald om in leven te blijven. Naarmate de spanning groeide, viel die optie weg, en werden ook vroegere betalers alsnog geliquideerd.

Bukavu ziet er ondertussen min of meer normaal uit. Rebellen patrouilleren opvallend, maar afstandelijk, in terreinwagens door de straten van de stad. Ze laten de bevolking met rust. De economische activiteit begint te hernemen, hoewel er weinig voedsel aanwezig is. De rebellen drijven zelf geregeld vee de stad in, waarschijnlijk gestolen van de boerderijen van de paters in het binnenland. Vorige week werd de grens naar Rwanda geopend voor lokale handelaars, die de toelating krijgen om zich daar te bevoorraden. Voorlopig geldt die toelating alleen voor Zaïrezen, die hun producten op de markt aan de man brengen. Zelfs de Zaïrese Indiërs die de kleinhandel via winkels controleren, mochten nog niet naar buiten.

Ook buitenlanders is het verboden de grens over te steken. Alleen een tiental oude paters en zusters kreeg van de rebellen de toelating Bukavu te verlaten ze hebben waarschijnlijk weinig economische of diplomatieke waarde. Ze trokken naar het Rwandese grensstadje Cyangugu, waar ze werden opgevangen door luitenant-kolonel René Chantraine, de militaire attaché van de Belgische ambassade in Rwanda, die als enige diplomaat plichtsgetrouw lange dagen sleet bij de gesloten slagboom over de brug tussen Cyangugu en Bukavu. Voor zijn communicatie was Chantraine onder meer afhankelijk van de telefoon bij de lokale apotheker.

OORLOGSBUIT.

Er verblijven nog een dertigtal niet-religieuze Belgen in Bukavu, en ongeveer evenveel religieuze. Een aantal wil zeker niet weg. Behalve Janssen zijn er nog gepensioneerde Belgen, zoals Edmond Eeckhout, die met een veel jongere Zaïrese vrouw getrouwd is, en niet uit hun verleden wegwillen. Anderen hebben zwaar geïnvesteerd in lokale ondernemingen en zijn bang dat ze bij vertrek het resultaat van hun inspanningen zullen verliezen. De rebellen hebben laten verstaan dat ze alle achtergelaten goederen als ?oorlogsbuit? beschouwen.

De meeste Belgen vervelen zich stierlijk. Stephane Michel maakt eenvoudige schoenen in zijn fabriekje, maar verkoopt bijna niets meer. De Indische vrienden Salim Lalani en Amir Dharamsi, die allebei met een Belgische getrouwd zijn, hopen dat ze binnenkort weer goederen kunnen importeren om op volle kracht te beginnen produceren. Eigenaar Marc Morau van de chique Orchid’s Safari Club is blij dat de eerste journalisten eindelijk Bukavu inmochten, en hoopt dat de hulporganisaties snel zullen volgen. Vorige week had hij in ieder geval een vol huis. Dat gold niet voor de wat democratischer geprijsde gelegenheid van Chris Vanoorweghen. Journalisten en hulpverleners willen zelfs in een oorlog in de watten gelegd worden.

Rebellenleider Laurent Kabila blijft vaag over de reden van zijn weigering om de buitenlanders te laten vertrekken. Hij zegt dat het om een tijdelijke maatregel gaat, die van kracht blijft tot de lokale economie weer aantrekt. Sommige waarnemers vrezen dat hij de buitenlanders achter de hand houdt als mogelijke gijzelaars voor het geval er toch beslist zou worden om een internationale troepenmacht te sturen naar de regio die hij controleert.

De Belgische ambassade in de Zaïrese hoofdstad Kinshasa is er alvast niet gerust in. Ze blijft de lokale Belgen via de radio aanmanen zo spoedig mogelijk te vertrekken, desnoods door in het geniep ’s nachts het meer over te steken. ?Ze begrijpt nog altijd niet dat we gewoon niet weg kunnen, zelfs als we dat zouden willen,? zegt de Belgische consul Michel Van de Kerckhove in Bukavu, die de verdienste toekomt dat alvast de oude paters en nonnen mochten vertrekken. ?Op boten wordt systematisch geschoten, zeker ’s nachts, want de rebellen willen infiltraties vermijden. Ik zou het op prijs stellen, mocht de ambassade ons even gerust laten. Dat zou het voor ons wat gemakkelijker maken.?

Van de Kerckhove is de prefect van de Belgische school, die enkele jaren geleden nog honderden leerlingen telde. Nu houdt hij de school open voor een tiental leerlingen. Hij vindt dat hij niet kan vertrekken voor die mensen hun diploma behalen. ?Sinds 1990 kregen wij geen subsidies meer,? zegt hij geërgerd. ?Hoewel we hier met relatief weinig geld veel zouden kunnen doen. Als ik zie met hoeveel dure terreinwagens de hulporganisaties hier rondrijden, dan rijzen de haren me ten berge. Hun wagens zijn allemaal gestolen door de Zaïrezen en staan nu weg te roesten aan een kapotte brug op de weg naar Kisangani. Ik verneem echter dat er in Cyangugu al een nieuwe lading staat te wachten.?

Dat was correct. Waar de situatie in Goma zich twee weken geleden kenmerkte door massa’s vluchtelingen en afwezige hulporganisaties, dreigt in Bukavu de omgekeerde situatie te ontstaan : geen vluchtelingen, maar veel hulpverleners, die moeite hebben om de berichten te aanvaarden dat de vluchtelingen niet in grote colonnes naar Bukavu afzakken. Vorige week kwamen er elke dag nieuwe terreinwagens bij aan de grens : verkenningsteams van hulporganisaties die absoluut vluchtelingen wilden gaan zoeken. De grens bleef echter dicht.

JEZUIET.

Ook de Belgische jezuïet Didier de Failly was heel kritisch over de aanwezigheid van hulporganisaties in de regio. De Artsen Zonder Grenzen (AZG) kregen van hem het label ?Rambo’s van de hulpverlening? mee, onder meer omdat een van hen steevast op het achterste wiel van zijn zware motor door de straten van Bukavu scheurde. ?Vele hulpverleners negeerden de lokale organisaties,? zegt De Failly. ?Soms kochten ze zelfs de beste elementen uit de lokale organisaties weg. De vluchtelingen werd verteld dat ze goede mensen waren die hen eten kwamen geven. Maar ze namen geen verantwoordelijkheid voor de andere activiteiten. Terwijl de mentaliteit in de streek vereist dat de mensen in de eerste plaats verantwoordelijkheid wordt aangekweekt.?

De Failly onderhield een uitgebreid netwerk van radiocontacten met honderden lokaties in de regio, waar paters werkten. De enige betrouwbare bron van informatie over de situatie in de streek, tot de rebellen vorige week woensdag zijn radio in beslag namen. Uit de informatie bleek dat de Rwandese vluchtelingen na de aanval op Bukavu diep het binnenland invluchtten. De meesten zitten ondertussen op meer dan honderd kilometer van de grens met Rwanda. Ongeveer 150.000 vluchtelingen zitten in het regenwoud van Kahuzi-Biega, noordwest van Bukavu, op de weg naar Kisangani. Ze zitten gekneld tussen groepen aanvallende rebellen en vluchtende Rwandese milities, die hen als schild gebruiken. Een goede 30.000 mensen vlucht noordwaarts door de heuvels, in de richting van Goma, maar is op 120 kilometer van Bukavu ook in gevechten vastgeraakt. Nog eens 120.000 mensen vluchten naar het zuidwesten, de vlakte in, richting Kindou, een stadje op zo’n vierhonderd kilometer van Bukavu. Alle wegen zijn door de rebellen hermetisch afgesloten. Voor buitenlanders is er geen doorkomen aan.

De vluchtelingen zijn bij hun vlucht verspreid geraakt. Ze klitten dus niet samen in grote concentraties, die eventueel vanuit de lucht of desnoods via een corridor bevoorraad kunnen worden. Hun toestand dreigt snel dramatisch te worden. In het woud is het veel kouder dan ze gewoon zijn, en ze kennen niet de gewoonten om er in leven te blijven. In het woud huizen bovendien ziekten waartegen ze geen weerstand hebben. Dat geldt ook voor de vlakte, waar klimaat en voedsel evenmin dezelfde zijn als in de heuvels waar de vluchtelingen gewoonlijk leefden. Verzwakte mensen passen zich moeilijk aan.

Onderweg plunderden de vluchtelingen de plantages waar ze langs kwamen. Zelfs onrijpe gewassen werden meegenomen. Hun doortocht was een ramp voor de plaatselijke bevolking, die druppelsgewijs naar Bukavu komt afgezakt, met trieste verhalen over de vernieling van hun velden en de verdwijning van hun vee. ?We moeten ons uiteraard dringend het lot van de vluchtelingen aantrekken,? zegt De Failly. ?Maar het is belangrijk dat de lokale bevolking niet wordt vergeten. Het weinige dat die had, is nu verdwenen. Zelfs de volgende oogst is al weg. Deze mensen hadden het al moeilijk. De bevolking is de voorbije twintig jaar meetbaar kleiner geworden, als gevolg van voedseltekort. Vele internationale hulporganisaties hebben echter alleen aandacht voor vluchtelingen.?

BEZETTINGSMACHT.

De ruime verspreiding van de vluchtelingen maakt een beperkte internationale troepenmacht bij voorbaat inefficiënt. Er zijn geen eenvoudige corridors naar de vluchtelingen te trekken. Die bevinden zich in moeilijk terrein, in de buurt van vechtende partijen. De overtuiging rijst dat om hier daadwerkelijk iets te doen, er veeleer een bezettingsmacht moet worden gestuurd, die dan onvermijdelijk in conflict zal komen met de rebellen, die gewoon zijn in de heuvels te vechten. Een patsituatie waar waarschijnlijk niemand uit zal geraken. Zelfs de rebellen niet, die in Goma de situatie proper oplosten, maar in Bukavu te laat kwamen om de vluchtelingen te beletten opnieuw te vluchten. Kabila spreekt overigens niet langer over ?vluchtelingen?, maar over ?gijzelaars van vijandige milities.?

Ondertussen zouden zelfs de Zaïrezen zich herorganiseren. Ze waren de eersten om uit Bukavu weg te vluchten. Ze trokken vooral naar het noordwesten, in de richting van Kisangani. Maar er is informatie beschikbaar, waaruit zou blijken dat de Zaïrese troepen zich hergroeperen in de buurt van Kindou, gesteund door Franse militairen of legioensoldaten. Zeker is dat de rebellen een groot deel van hun zware wapens in de richting van Kindou gestuurd hebben.

Over de steun die de rebellen genieten, wordt maar weinig bekend. Er doken enkele Zaïrese getuigen op die beweren minstens drie blanken in de rangen van de rebellen te hebben gezien bij de verovering van het vliegveld van Goma. In de Rwandese hoofdstad Kigali werden Zuid-Afrikaanse huurlingen gesignaleerd. In Bukavu lopen rebellen in uniformen van het Israëlische leger. Er zijn mensen die menen te weten dat een delegatie van (Rwandese ?) Tutsi een bezoek bracht aan Israël, om er meer te leren over het door de Israëliërs met veel succes gehanteerde concept van ?bufferzones? tegen hen vijandig gezinde volken.

De vraag dringt zich ook op hoe sterk de rebellen zijn. Niemand weet precies met hoeveel ze zijn. Nu ze zowel in Noord- als in Zuid-Kivu verder het binnenland intrekken, dreigen ze op termijn geconfronteerd te raken met een probleem dat de Serviërs in Bosnië na verloop van tijd de das omdeed : dat de troepen waarover ze beschikken, teveel terrein bezetten, wat hen kwetsbaar maakt bij een georganiseerde tegenaanval op meerdere fronten.

De rebellen dreigen zich op termijn niet alleen zorgen te moeten maken om een eventuele heropstanding van het Zaïrese leger, al dan niet gesteund door de Rwandese Hutu-milities. Ook kleinere stammen en lokale vechtersbenden zijn door de gebeurtenissen van de voorbije weken zwaar bewapend geraakt, en trokken al hun eigen versperringen op langs de wegen in vooral Noord-Kivu. Kabila zegt wel dat hij met deze ?groeperingen? allianties heeft gesloten, en dat hij ze van munitie voorziet voor de wapens die ze van de Zaïrezen en Rwandezen afnamen. Maar het voorbeeld van Zuid-Sudan heeft geleerd dat zulke allianties niet noodzakelijk een lang leven beschoren zijn. Veel zal afhangen van de ware kracht van de rebellen in de regio. En die kent voorlopig niemand.

Dirk Draulans

Vluchtelingen proberen uit gevechtszones te onsnappen, waar ze als schild worden gebruikt.

Overleven in het woud of in de vlakte kan niet. En de volgende oogst is al verdwenen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content