De zoveelste poging om de wereldhandel te stroomlijnen is mislukt. Volgens velen betekent dat niet alleen het einde van de zeven jaar oude Doharonde, maar van alle inspanningen om een wereldomspannend akkoord te smeden.

Vorige week woensdag speelde WTO-topman Pascal Lamy alles of niets. Het topoverleg van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Genève was een ultieme poging om de moeizame onderhandelingen over de vrijmaking van de wereldhandel weer vlot te trekken. Tientallen ministers schoven aan om de economische muren tussen de lidstaten zo niet te slechten, dan toch te verlagen.

Even was er hoop op een akkoord toen bleek dat de Europese Unie en de Verenigde Staten bereid waren hun landbouwsubsidies fors terug te schroeven. Zelfs een heet hangijzer als de voorkeursbehandeling voor bananen uit voormalige Europese kolonies bleek plots bespreekbaar. In ruil daarvoor eisten de twee oude handelsblokken een vrijere toegang tot de markten van ontwikkelingslanden.

Met die eis botsten ze op een njet van de nieuwe grootmachten China en India, die vasthouden aan een systeem dat kleine landbouwers moet beschermen. Dat mechanisme maakt het mogelijk om import hoger te belasten wanneer de markt overspoeld wordt met ingevoerde producten en de prijs drastisch daalt. Volgens Washington ligt de drempel voor dat soort ingrepen veel te laag, maar Peking en New Delhi weten het uitblijven van een compromis aan de beperkte afbouw van de landbouwsubsidies in de EU en de VS.

Hoewel er voor het opblazen van de gesprekken sprake was van toenadering in 18 van de 20 dossiers die op tafel lagen, is er weinig hoop dat die doorbraken gered kunnen worden. Voorzitter Lamy zei dat de draad toch weer zal worden opgepakt na een periode van bezinning, maar ook hij kon moeilijk om de conclusie heen dat het overleg was uitgedraaid op een complete mislukking.

Er is een duidelijk verband met de economische malaise die grote delen van de wereld in haar greep heeft, omdat er schaduwkanten blijken te zitten aan het sprookje van de globalisering. Met name de regeringen van welvarende landen zijn in moeilijke tijden geneigd om hun eigen markt te beschermen, liever dan te kiezen voor een wereldwijd akkoord dat moeilijk te verkopen is in eigen land. Zij redeneren dat ze wellicht betere voorwaarden uit de brand kunnen slepen wanneer ze face to face onderhandelen met de mindere goden.

Hoe dan ook is de geloofwaardigheid van de WTO als motor van de liberalisering zwaar aangetast, en de lidstaten zullen zich de komende jaren moeten concentreren op bilaterale akkoorden met de handelspartners. Voor opkomende naties als China, India en Brazilië hoeft dat geen ramp te zijn, maar armere landen raken bij dat soort gesprekken steevast in de verdrukking. Het was veelzeggend dat Afrika, volgens waarnemers de grootste verliezer in Genève, geen enkele vertegenwoordiger had in de kerngroep van onderhandelaars.

Manu Sinjan

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content