Ondernemer Donald Pans over belastingen, aanvullende voordelen en de ‘cafetaria-verloning’.

Toen koning Albert begin november het VEV bezocht, zat Donald Pans bij de lunch aan zijn rechterkant. Waarover sprak de Antwerpse voorzitter van het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden in België (VKW) met de vorst? Over banen voor oudere werknemers en de bezoldiging van medewerkers. Dat is een van de stokpaardjes van Pans, ook nog gedelegeerd bestuurder van Egemin, een succesrijke automatiseringsspecialist.

Donald Pans: In België mag je rijk zijn, maar niet rijk worden door te werken. Dat vind ik heel erg. Ik zou het – gezien mijn eigen situatie – niet mogen zeggen, maar begin eens serieus met vermogen te belasten. Wij hebben geen grondstoffen, het zijn zogenaamde kenniswerkers die toegevoegde waarde en dus welvaart en welzijn produceren. Die kan je niet meer, zoals vroeger, ‘arm en proper’ houden. Zij vormen de motor van onze economie en zijn het beu om zo zwaar belast te worden. Egemin heeft medewerkers in zes landen. In België kost een werknemer het meest, maar de man of vrouw in kwestie gaat met het minst naar huis. Dezelfde functie, hetzelfde nettoloon kost mij als werkgever 30 procent minder in Groot-Brittannië. Wij verdelen armoede en geen toegevoegde waarde.

De fiscus herziet het statuut van bedrijfswagens. Vormt dat voor u een strijdpunt?

Pans: Met die inquisitie is een grens overschreden. Als ik mij in een wagen met chauffeur laat rondrijden, ontstaat er geen voordeel in natura. Als ik ervoor kies om met mijn auto in de file te staan wel. Dat is absurd. Even onzinnig: hoe verder ik van mijn werk woon, hoe groter mijn fiscaal voordeel. Egemin groeide van 200 naar 600 werknemers, daarom verhuizen wij van Schoten naar Burcht. Heel wat van onze mensen kwamen hier in de buurt wonen, maar met de verhuizing worden zij fiscaal gestraft; ze kunnen bijvoorbeeld niet meer met de fiets gaan werken. Bovendien: wat komt er na de auto? De gsm? Bedrijven eisen dat hun werknemers permanent bereikbaar zijn, maar die mensen willen ook wel eens naar huis bellen. Marie, haal de patatten maar weer van het vuur, want ik sta in de file.

Bestaan de aanvullende voordelen alleen uit faciliteiten waar de fiscus geen greep op heeft?

Pans: Nee, want naast de klassieke aanvullende voorzieningen, heb je ook de immateriële. Die laatste maken het leven iets draaglijker of plezieriger. Wij werken bijvoorbeeld in weken van wisselend vier en vijf dagen. Dat geeft minder verplaatsingen en 26 vrije dagen extra per jaar. Als werknemers bijstuderen, betalen wij dat. Onze mensen mogen – als hun werk dit toelaat – hun kinderen naar school brengen en pas om negen uur, halftien aankomen. Werknemers appreciëren die immateriële voordelen omdat er van de klassieke bezoldiging geen echte incentive meer uitgaat. Wij bouwen nu ook een clubhouse met fitness en sauna. Dat zijn voordelen in comfort en die worden alsmaar belangrijker.

In welke mate hangen die voordelen nog af van de functie in een bedrijf?

Pans: Voor immateriële voordelen maken wij bij Egemin geen onderscheid tussen kaderleden en bedienden. Vanaf 1 januari 2000 krijgen bijvoorbeeld alle arbeiders een hospitalisatieverzekering. De tendens van méér aanvullende faciliteiten zie ik bij de meeste van onze VKW-leden. Een gewaarborgde inkomensverzekering en een bedrijfswagen, dat blijft veeleer iets voor hogere kaderleden of directieleden. Egemin hanteert een vaste stelregel: je krijgt een wagen als je hem nodig hebt, je mag die privé gebruiken, maar het aantal privé-kilometers is contractueel vastgelegd. Als je de limiet overschrijdt, worden die kilometers effectief gefactureerd, net zoals het bestaande, fiscale voordeel.

Hoe belangrijk is zo’n pakket voor werknemers?

Pans: Heel simpel: even belangrijk als het loon zelf. Bij Egemin werken 150 software-ingenieurs. Dit is een categorie waarin – bij sommige bedrijven letterlijk – een nieuwe werknemer in de garage zijn of haar BMW mag kiezen. In de IT-sector vind je geen mensen meer. Het wordt een probleem van haves en haves not; bedrijven met personeel kunnen doorgroeien, andere niet. Wat doe je dan als ondernemer? Tegen elkaar opbieden? Om de kosten te laten stijgen met alle gevolgen van dien, zoals verlies aan concurrentievermogen of inflatie?

Dit is het verhaal van de gsm-operatoren: zij betalen nu enorme lonen en kopen de mooiste winkels op, maar als het over een paar jaar minder goed gaat, moeten zij drastisch saneren. Wij zeggen tegen onze leden: doe daar niet aan mee, probeer een satisfactory model uit te werken. Dat vraagt vrijheid. Als je bijvoorbeeld een werknemer hebt die het bedrijf twee miljoen kost, moet die medewerker met die som kunnen shoppen. De één denkt: ik wil een goeie groepsverzekering dan moet mijn vrouw de straat niet gaan doen als ik sterf. Een jongere zal aan heel andere dingen denken. Laat iedereen dat individueel invullen. Wij noemen dit wel eens de cafetaria-verloning.

Als al die voordelen zwaarder belast worden, vreest u dan een nieuwe braindrain?

Pans: Belgen of Vlamingen zijn geen echte wereldburgers, maar toch zie je vooral jongeren vertrekken. Mijn eigen secretaresse ging naar de Verenigde Staten onder andere omdat ze daar 40 procent netto meer verdient. Een van onze jonge ingenieurs trok naar Singapore, een andere naar Italië. Ik verlies geen mensen aan concurrenten, ze vertrekken gewoon met pak en zak.

Maar daar zit het grootste gevaar niet. Wel in de software-ingenieur die zijn buik vol heeft van belastingen, gewoon thuis blijft zitten, zijn programma’s schrijft en alles via Internet de hele wereld rondstuurt. Als daar nog eens een constructie bij komt in een belastingvriendelijke staat, sta je als fiscus machteloos.

J.G.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content