‘Waarom heb ik minder rechten dan echte ouders?’

BARBARA DEMEYER 'Mijn pleegdochter moest vanaf dag één naar de kinderopvang.'

Barbara Demeyer heeft de zorg over pleegdochter Fien (10), maar ze heeft geen ouderschapsverlof, geen volwaardig tijdskrediet, niet eens een juridisch statuut. De sector gaat in het verweer.

‘Toen ik 35 was, heb ik de knoop doorgehakt: ik had nog geen eigen kinderen en ook geen relatie, dus waarom zou ik niet voor pleegzorg kiezen? Toen ging het snel. Ik woon in Brussel, en daar is de vraag naar pleegouders nog veel groter dan in Vlaanderen.’ Eind 2005 was het zover: Barbara Demeyer kreeg de zorg over Fien (toen anderhalf) toegewezen. En ze woont er nog altijd, al wordt de situatie elk jaar herbekeken door het Comité Bijzondere Jeugdzorg. ‘In het begin is het natuurlijk heel ingrijpend. Want je krijgt niet alleen een kind, wat sowieso intens is, maar je moet er ook de ouders bijnemen. Gelukkig heb ik een goede verstandhouding met de mama van Fien. Om de twee weken gaat Fien een dag bij haar ouders op bezoek, en dan ziet ze ook haar jongere broertje, dat in een ander pleeggezin woont. Die mensen zien hun kinderen graag en ze hebben de beste bedoelingen, maar ze hebben allebei een mentale beperking en ze leven in armoede. Voor hen lukt het dus niet om zelf voor de kinderen te zorgen.’

Pleegzorg is in de eerste plaats een heel verrijkende ervaring, zegt Demeyer. Al vindt ze toch dat de overheid tekortschiet. ‘Ik heb bijvoorbeeld geen recht op ouderschapsverlof. Dat is toch al te gek: waarom zou ik minder rechten hebben dan “echte” ouders? Ik moet het nu zien te rooien met mijn weinige vakantiedagen. Dat was vooral in het begin heel pijnlijk. Fien kwam al uit een instelling toen ze als peuter bij mij kwam wonen. Het is zo belangrijk om dan rustig aan die nieuwe omgeving te kunnen wennen. Maar het jaar liep op zijn einde en mijn verlofdagen waren op. Fien moest dus vanaf dag één naar de kinderopvang. Onbegrijpelijk.’

Een bekend verhaal voor Els Van Achter, voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Pleeggezinnen. ‘Veel pleegouders nemen ouderschapsverlof voor hun eigen kinderen op om hun pleegkinderen te ondersteunen. Maar als je, net als Demeyer, geen eigen kinderen hebt, is dat geen optie. Eigenlijk is de wet absurd: wie eigen kinderen heeft, kan sowieso ouderschapsverlof opnemen, ook al wonen die kinderen niet op hetzelfde adres. Ouders wier kinderen in een pleeggezin wonen, kunnen dus ouderschapsverlof opnemen. Maar de pleegouders niet.’

Geen contact meer

De Vlaamse en Waalse verenigingen voor pleegzorg ijveren, samen met Pleegzorg Vlaanderen, al jaren voor dit recht op ouderschapsverlof bij langdurige pleegzorg (langer dan één jaar). Volgens Els Van Achter zou het geen kwestie van geld mogen zijn. ‘Een kind in een pleeggezin plaatsen kost de overheid vier keer minder dan wanneer dat kind naar een voorziening moet. Bovendien verwachten we geen stormloop op dat “extra” ouderschapsverlof. In België zijn er ongeveer 7000 pleeggezinnen, in 90 procent van de gevallen gaat het om langdurige pleegzorg – al zijn daar ook veel mensen bij die niet (meer) werken en dus geen ouderschapsverlof nodig hebben. Maar voor de rest zou het een enorm verschil maken. Nu hebben zij zelfs geen recht op gemotiveerd tijdskrediet voor een kind jonger dan acht jaar: nog iets dat we dringend anders willen zien.’

Daarom hebben de Vlaamse en Waalse verenigingen voor pleeggezinnen een memorandum verstuurd naar alle politieke partijen, in de aanloop naar de federale verkiezingen. Daarin staat trouwens nog een ander actiepunt: pleegouders hebben dringend een juridisch statuut nodig. ‘Bij elke ingrijpende stap – een medische ingreep, een reis naar het buitenland, een nieuwe school… – moet je de toestemming van de ouders vragen’, vertelt Demeyer. ‘Je bent als pleegouder totaal afhankelijk van hun goodwill. En bovendien is de jeugdrechter niet verplicht om de pleegouders te horen wanneer er beslist wordt over het lot van de kinderen. Terwijl zij die kinderen meestal het beste kennen. Maar wat nog het ergste is: als mijn pleegkind op een dag moet terugkeren naar haar ouders, dan heb ik, juridisch gezien, geen enkel recht meer om haar te zien.’

Fien is een schuilnaam.

DOOR STEFANIE VAN DEN BROECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content