Het Franse en het Amerikaanse snelrecht zijn niet zo voorbeeldig als wordt beweerd.

Leon Martens, een van ’s lands meest geduchte strafpleiters, weet wat snelrecht in de Verenigde Staten betekent. Hij zetelde zelfs een paar keer als waarnemer in de night court in Manhattan (New York). Hoewel het Amerikaanse rechtssysteem niet te vergelijken is met het onze, lijkt het nu door minister Verwilghen (VLD) voorgestelde snelrecht wel op Amerikaanse leest geschoeid.

Wie schuld bekent, komt onmiddellijk voor de rechtbank. De (meestal pro deo-) advocaat heeft amper de tijd om met zijn cliënt te praten vooraleer hij ten overstaan van de openbare aanklager een zo mild mogelijk requisitoir bepleit en nadien van de rechter een zo mild mogelijk vonnis probeert te verkrijgen. Het gaat allemaal bliksemsnel. Wie geen schuld bekent, krijgt prompt een dagvaarding in de hand om op korte termijn voor de rechter te verschijnen. En die termijn kan zeer kort zijn. Intussen verdwijnt de verdachte terug in de cel of komt hij onder borgtocht vrij.

Leon Martens is niet a priori tegen snelrecht. Het moet echter recht blijven en dus op twee pijlers steunen: het bewijs van de schuld en de mogelijkheid zich behoorlijk te verdedigen. Dit vindt Leon Martens echter “niet evident als iemand onmiddellijk van zijn vrijheid wordt beroofd en gedwongen wordt zijn verdediging binnen de vijf dagen in de gevangenis voor te bereiden. Dit soort snelrecht beoogt alleen snelle veroordelingen. Wellicht ter afschrikking. Intussen worden echter de politiediensten aangezet tot snelle en soms blinde aanhoudingen, dreigt de bewijslevering van het openbaar ministerie al even emotioneel te zijn en wordt uitgekeken naar rechters die zich tevreden stellen met een minimum aan bewijs. Zo zullen mensen in de gevangenis belanden die anders nooit zouden aangehouden worden en zal hun reputatie nodeloos geschonden worden. Snelrecht kan nu reeds zonder enige wetswijziging, mocht de raadkamer bij de verwijzing van een betichte naar de vonnisrechter meteen een datum vastleggen. Maar dat is blijkbaar te moeilijk.”

De correctionele rechtbank in Brussel past sinds oktober 1994 het snelrecht toe, zoals toenmalig minister van Justitie Wathelet (PSC) dat had ontworpen. Een van de voortrekkers van dat systeem is substituut-procureur Didier Van der Noot, die bovendien vertrouwd is met straat- en grootstedelijke criminaliteit. Precies daarom ging hij eind oktober 1995 in Parijs de comparution immédiate bestuderen, waarnaar de VLD nu verwijst om het snelrecht van minister Verwilghen te promoten.

Van der Noot herinnert zich de problemen die hij in Parijs vaststelde. “De Franse snelrechtprocedure behandelt vooral illegale immigranten die stelen om te overleven en zich drogeren om hun ellende te vergeten. De magistraten en de advocaten die daarmee bezig zijn, hebben amper enkele minuten voor een gesprek met de beklaagde omdat zij tientallen van die zaken per dag te behandelen krijgen. Tijd voor bijkomend of maatschappelijk onderzoek is er zelden of nooit. Voor het uitwerken van alternatieve straffen evenmin. Kortom, er wordt in Parijs veel minder rekening gehouden met de rechten van de verdediging dan in Brussel. Al dreigt het snelrecht dat nu wordt voorgesteld die rechten ook bij ons te beperken. Of daarmee straat- en grootstedelijk geweld kan ingedijkt worden, is zeer de vraag.”

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content