Vlaanderen en Brussel: de relaties blijken nu en dan verstoord. Dat wordt de laatste tijd vooral op rekening van de Brusselaars zelf geschreven, meer bepaald van de Vlaamse hoofdstedelingen. Sommigen onder hen sturen immers op een onafhankelijker Brussel aan. Dat ziet men gerealiseerd middels de overheveling van Vlaamse Gemeenschapsbevoegdheden als cultuur en onderwijs naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Een dergelijke transfer betekent zoveel als het doorknippen van de streng tussen Vlaanderen en Brussel. Precies daarom worden de voorstanders daarvan de ‘Brusselse nationalisten’ genoemd. Zij krijgen van vertoornde Vlamingen het verwijt zelfverklaarde kosmopolieten te zijn, zwelgend in de subsidies van de Vlaamse regering, wier blikveld tot verre einders maar niet tot Vlaanderen reikt. Sommigen sluiten zelfs liever een pact met de Franstalige Brusselaars. Dat voornemen wordt nu al politiek vertaald door de oprichting van de lijst Pro Bruxsel, waarop zowel Nederlandstalige als Franstalige kandidaten zullen prijken.

De toenemende Vlaamse kritiek op het Brusselse ‘nationalisme’ ontging Vlaams minister van Brusselse Aangelegenheden Bert Anciaux (SP.A) niet. In zijn Beleidsbrief Brussel van 2009 merkt hij fijntjes op: ‘Het imago van Vlaanderen en van de Vlaamse gemeenschap in Brussel zit niet altijd mee.’ Voor het eerst spreekt de minister in zijn brief niet alleen van meer Vlaanderen in Brussel, maar ook van ‘meer Brussel in Vlaanderen’. Hij verwijst bovendien naar de zogenaamde ‘Brusseltoets’. Dat is een beleefde term die een toenemende controle van de Vlaamse regering op het beleid van de Brusselse Vlamingen verraadt.

Jari De Meulemeester sluit af: ‘Er is hier een nieuw, interessant, maatschappelijk gedreven en uiterst creatief publiek opgestaan dat in de meest diverse en internationale netwerken vertoeft. De solidariteit onder die aangespoelde Vlaamse Brusselaars is zeer groot en veelal verbreken ze vrij snel de binding met het ‘moederland’. Ik kan hen dat niet kwalijk nemen. De Brusselaars noch de Vlamingen slagen er tegenwoordig in toenadering te vinden. En dat blijkt moeilijk herstelbaar. Kunnen we niet opnieuw met elkaar verloven? Laten we het voorbeeld volgen van de generatie Joden in de jaren 1920-1930. Zij hebben het gezicht van die stad in sterke mate bepaald. Ze waren nochtans met weinigen. Je moet een vuist maken, goed georganiseerd zijn. Willen winnen. Die ambitie mag niet wegkwijnen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content