Het conflict tussen Washington en Bagdad heeft de Koerden hun voorlopig veilige enclave in Irak gekost. Ze hebben alweer op de Amerikanen gewed en zijn zo de dupe van de historie geworden.

NA de Golf-oorlog, in het voorjaar van 1991, werd op initiatief van de Verenigde Staten en van de Verenigde Naties, in het noordoosten van Irak een Koerdische enclave tot ?safe haven? uitgeroepen. De bedoeling daarvan was het offensief van de Iraakse Nationale Garde, de elitetroepen van Saddam Hoessein die door de oorlog zo goed als niet aangetast waren, tegen de in opstand gekomen Koerden te stoppen. Dit bij ontstentenis van de beloofde Amerikaanse hulp voor die opstand, die niet kon geleverd worden door president George Bush omdat een geslaagde Koerdische opstand het uiteenvallen van Irak in de hand zou gewerkt hebben. Om dezelfde reden kwam de beloofde hulp aan de in hoofdzaak Arabische sjiïetische bevolking in het zuiden van Irak er ook niet. Om, nogmaals, dezelfde reden, bleken de bondgenoten van de Golf-oorlog er, ondanks alles wat er nog zou komen (aan complotten, bombardementen, blokkades, uithongering en embargo’s), mee te kunnen leven dat Saddam, de dictator, over Irak bleef regeren.

De reden waarom Irak niet mag uiteenvallen is, in eerste instantie, tamelijk simpel : het evenwicht in die regio van het Midden-Oosten, wat ook het evenwicht in de grootste olieproducerende streek is, wordt bepaald door het evenwicht tussen zijn twee grootste landen, Iran en Irak. De zorg van landen als Koeweit, Saudi-Arabië of de andere Golfstaten, is dat Irak niet zo groot en sterk zou worden dat het de andere landen van de regio zou durven aanvallen, of toch zijn wil zou kunnen opleggen (zoals het in 1990 met Koeweit probeerde, wat de directe aanleiding tot de Golf-oorlog was), en dat het toch ook niet zo klein zou worden dat het geen partij meer zou zijn voor Iran. Want de mollahs van de islamitische revolutie mogen dan nog altijd meester zijn in Teheran, Iran blijft een imperium en wel een niet-Arabisch imperium. Daarom mag Irak dus niet uiteenvallen, en daarom dus ook mocht de Koerdische enclave in Noordoost-Irak niet uitgroeien tot de uiteindelijke Koerdische droom : een onafhankelijke staat.

De Koerden hebben immers het ongeluk met hun ongeveer 25 miljoen niet onder één maar onder verschillende dictators en barse regimes te leven en daarvan de gebroken potten te betalen, verspreid als ze zitten over de bergen van Turkije, Iran, Irak en Syrië. Dat die vier landen er niet over piekeren elk een stuk grondgebied af te staan om bij te dragen tot een vijfde, Koerdische, staat in hun midden, moet voor iedereen duidelijk zijn : dat is dan ook ongeveer het enige waarover ze het onder elkaar eens zijn. Daarom is de waarschijnlijkste en meest verspreide lezing van het Koerdische probleem dat die staat, behoudens radicale herverdelingen van de kaarten in de regio, gedoemd is een hersenschim te blijven. En de Koerdische stammen de bij uitstek manipuleerbare pionnen van de in hun landen heersende regimes.

MINISTAAT.

Toch leek het er na de Golf-oorlog, met die enclave en de door de VS afgedwongen ?No-fly-zones? in Irak ten noorden van de 36ste breedtegraad en ten zuiden van de 34ste, heel even op dat het embryo van een Koerdisch ministaatje mogelijk zou kunnen zijn. De stammen van Jalal Talabani (die de PUK, de Patriottische Unie van Koerdistan aanvoerde) en van Massoed Barzani (chef van de KDP, de Koerdische Democratische Partij), wisten het gebied in grote lijnen onder elkaar te verdelen, vormden een coalitieregering en gingen, in 1992, onderhandelingen aan met Saddam Hoessein in Bagdad. Over de toekomst. Die onderhandelingen waren bijna rond (het ging er over autonomiestatuten en zo), toen Talabani de zaak niet meer vertrouwde en zich terugtrok, terwijl in het noorden gevechten bezig waren tussen het Turkse leger en de Turkse separatistische Koerdenpartij PKK, die al jaren in een steeds woester wordende oorlog verwikkeld waren.

De onenigheid tussen de Koerdische clans moet ook gelezen worden tegen een achtergrond van manipulatie. Al eeuwen worden de Koerden door Teheran, Bagdad, Damascus en Ankara (voorheen Istanboel) gebruikt en gemanipuleerd om elkaar de duvel aan te doen, en ze zijn daarbij meestal als verliezende partij geëindigd. Zo werd de guerrillavoerende vader van Massoed Barzani in de jaren zestig door de sjah van Iran (met hulp uit de VS) aan Saddam Hoessein van Irak doorverkocht in ruil voor de helft van de Shatt-el-Arab-waterweg waarover nadien de oorlog tussen Iran en Irak zou losbarsten. Het avontuur kostte 8.000 leden van de Barzani-clan het leven, wat Massoed Barzani de afgelopen weken niet weerhield om met hulp van dezelfde Saddam Hoessein tegen zijn Koerdische broeder Talabani op te trekken. De Koerden hebben uit hun ervaring van eeuwen immers één les niet getrokken : zij blijven toegeven aan de bekoring om de verschillende regimes tegen elkaar uit te spelen (een spel waarvoor zij, doorgaans, niet machtig genoeg zijn en te weinig te bieden hebben), zodat het ermee eindigt dat de regimes de verschillende Koerdische clans manipuleren, en diè tegen elkaar uitspelen. De Amerikaanse inlichtingendienst CIA, die nu eens één clan, dan weer de andere steunt, is daarbij slechts één van de spelers in een eindeloze partij poker.

Als gevolg van dit alles hebben de Koerden, vaak ruwe bewoners van achtergebleven bergstreken, ook nooit de kunst van het organiseren en beheren ontwikkeld die bij een moderne staatsvorming horen. Dat werd al gauw zichtbaar in de enclave, waar de PUK en de KDP chronisch met elkaar strijd voerden, niet om de toekomst van hun land en volk, maar zeker grotendeels om de oorlogsbuit en om belasting en tol te kunnen heffen. De opbrengst van die staatkundige en economische activiteiten ging, volgens betrouwbare waarnemers, naar een kleine Koerdische elite die snel fortuin aan het maken was in de enclave, maar grotendeels naar de zakken van de Barzani’s en de Talabani’s (met dit verschil dat de Barzani-clan het geld doorsluist naar bankrekeningen in het buitenland, terwijl de Talabani-groep nog aangewreven wordt dat ze er enkele ontwikkelingsprojecten mee trachtte te financieren). De regel in de enclave was dan ook dat plundering de basis van de economie was, en de ontwikkeling van een échte economie uiteraard verhinderde, dat de bevolking uitgezogen werd door de opgedreven belastingen en de toch al nauwelijks bestaande middenstand verpauperde, en dat militaire operaties uitgevoerd werden om terrein te veroveren op de andere clan, om daar dan tol te kunnen heffen, belastingen te innen, en het aantal bewoners bij te tellen bij het pakket waarvoor men voedsel en noodhulp kon vragen bij de VN in het kader van de ?voedsel voor olie?-regeling met Irak.

EINDE.

Op die manier, en zeker gemanipuleerd vanuit Teheran en Turkije (terwijl Syrië de Turkse PKK dirigeert en Bagdad alle fracties tegelijk), zijn de Koerdische leidingen er niet in geslaagd de taak te vervullen die ze als eerste hadden moeten aanpakken, wilden ze van hun enclave, zoals gezegd, het embryo van een staat maken, dat wil zeggen, de eensgezindheid onder de Koerden tot stand brengen en een eind maken aan de mentaliteit van roversbendes in de bergen. Het oude Koerdische spreekwoord zegt : ?Als de Turken niet meer liegen, zullen de Koerden niet meer roven.? De Turken waren toen al vijf eeuwen het Ottomaanse Rijk, de Koerden waren rovers in de bergen.

Het roemloze einde van de Koerdische enclave in Irak was dus wel voorspelbaar, al blijft het verrassend dat het zo snel geregeld kon zijn. De film van de gebeurtenissen is relatief bekend, al kunnen de Amerikaanse gesticulaties er rond verwarrend werken. Jalal Talabani moet een akkoordje met Teheran in de maak gehad hebben. Daarop sloot Massoed Barzani een deal met Bagdad. Bagdad moet geweten hebben dat de CIA in Erbil, in Talabani-gebied, in naam van het Iraaks Nationaal Congres een privé-legertje aan het organiseren was van Iraakse opstandelingen, die een staatsgreep tegen Saddam moesten plegen. Saddam Hoessein had dus een klus te klaren in Erbil, die hem tegelijk de kans gaf om de VS tegen het zere been te schoppen op twee maanden voor de presidentsverkiezingen, hij liet zich niet pramen om zijn tanks en artillerie met Barzani mee naar Erbil te sturen. Eens Erbil genomen was, had Barzani zijn oorlog tegen Talabani eigenlijk bijna gewonnen. De enige stad die de andere clan nog had was Suleimaniya, en ook die werd, dit keer zonder slag of stoot, ingenomen. De Pesj-Merga’s van Talabani vluchtten naar de bergen, naar Iran, naar Turkije.

De CIA-operatie werd opgerold. Getuigen uit Erbil zeggen dat de Iraakse staatsveiligheid honderden Iraakse dissidenten die bij de operatie betrokken waren grotendeels overgelopen militairen zonder vorm van proces liet vermoorden, en dat dan nog eens honderden anderen afgevoerd zijn naar onbekende bestemming. Een konvooi van ontsnapte medewerkers en hun familie kwam de afgelopen dagen aan bij de Turkse grensovergangen. De operatie zou een goede honderd miljoen dollar gekost hebben, en dat is gerekend zonder de politieke schade aan president Clinton op een gevoelig moment in de verkiezingscampagne, zonder de kosten van de militaire manoeuvres die de zaak heeft op gang gebracht, en zonder het Amerikaanse gezichtsverlies in de regio. De CIA zal er nogmaals in geslaagd zijn Washington onsterfelijk belachelijk te maken, en Saddam Hoessein tot een soort Reinaert de Vos in de ogen van heel de Arabische wereld.

Geen wonder dat de Amerikaanse defensieminister William Perry, die naar het Midden-Oosten gestuurd werd om de brokken heel te houden, nu de grootste moeite van de wereld heeft om zijn Arabische bondgenoten zover te krijgen dat ze de VS tegen Saddam blijven steunen, nadat Washington Irak nog eens bombardeerde ?als antwoord op Iraakse aanvallen tegen Amerikaanse vliegtuigen?. Saudi-Arabië en de andere Golfstaten willen niet horen van méér Amerikaanse troepen in hun land (die moeten tanks en voertuigen bemannen die al aangevoerd zijn). Koeweit, dat in principe niets kan weigeren aan Washington, aarzelde nog, zelfs nadat de Amerikanen hun geschatte aantal van 5.000 man ?herberekend? hadden naar 3.000. Turkije liet al weten dat de Amerikaanse vliegtuigen niet vanuit Turkse basissen tegen Saddam mogen opereren.

SLACHTOFFER.

Turkije, dat al een tijdje op een creatieve manier aan zijn politiek voor de regio aan het sleutelen is, heeft onmiddellijk aanspraak gemaakt op een ?veiligheidszone? in de voormalige enclave. Dat heeft bij de buurlanden weinig geestdrift opgewekt ook al omdat het plan erg doet denken aan wat de Israëli’s lopen hebben in Zuid-Libanon, terwijl Turkije pas een militair akkoord met datzelfde Israël sloot. Voor Turkije komt de val van de enclave dubbel goed uit. (Dat het daarbij even ?nee? kan zeggen tegen de VS, maakt het in de ogen van de buurlanden een stuk geloofwaardiger.) Ten eerste is de ?illusie? van de Koerdische staat daarmee ook voor de Turken van de baan en de PKK zal elders zijn motivering moeten zoeken. Ten tweede komt daarmee de eigen ?Turkse? oplossing voor het probleem weer beter tot zijn recht. Ankara bouwt al jaren aan een net van stuwdammen en kanalen, dat de industrializering van Zuidoost-Anatolië (lees : Koerdistan) in de hand moet werken. De modernisering van het land zal de politieke geïsoleerdheid ervan opheffen, zegt Ankara.

Maar niet alleen dat : door zijn controle op de bergen waar de Tigris en de Eufraat ontspringen, en waar het grootste deel van het water in het Midden-Oosten vandaan komt, denkt Ankara een strategische rol te kunnen spelen in de politieke ontwikkeling van de regio over de komende decennia, gewoon door de waterverdeling te beïnvloeden in een streek waar water evenzeer als aardolie een strategische grondstof is. Daarbij hebben de Turken geen plaats voorzien voor Koerdische ministaten, of zelfs voor roversbenden in de bergen.

De ironie van de hele omwenteling is natuurlijk dat de ongelukkige Koerden die nog maar eens op de Amerikanen gewed hadden, weer eens de dupe van de historie geworden zijn. Terwijl de woeste dictator Saddam Hoessein tot nog toe de enige is die voor ?zijn? Koerden in de recente geschiedenis een min of meer aanvaardbaar autonomie-statuut in overweging wou nemen.

Sus van Elzen

De Koerdische clans beconcurreren elkaar om inkomens : een oorlog in de bergen.

Pesj-Merga in Erbil : een droom, een hersenschim ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content