‘Laat je spelers in zichzelf geloven, en ze zullen dingen doen die je nooit voor mogelijk had gehouden’, luidt het devies van Kortrijk-trainer Hein Vanhaezebrouck.

We citeren uit het Panini Stickerboek, Belgische competitie, editie 1994. ‘Libero en onwrikbare stuurman. Voetbalde voor KV Kortrijk’, staat er bij een hoog opgeschoten verdediger, met een haartooi die je veeleer bij de frontman van Bon Jovi zou verwachten dan in de verdediging van KRC Harelbeke. Hein Vanhaezebrouck voetbalde toen nog in tweede klasse, maar zou later met Harelbeke stunten in eerste. Een pagina eerder zien we trouwens de toekomstige Rode Duivels Yves Vanderhaeghe, Dominique Lemoine en Bart Goor, in een periode dat het voor hen nog allemaal moest beginnen. Om maar te zeggen: ook in onze tweede klasse liep in die tijd straf volk rond.

Hein Vanhaezebrouck – trouwens geen Nederlander, ondanks wat de voornaam misschien suggereert – keerde terug naar Kortrijk en is daar nu stuurman van een fris aanvallende promovendus, die voetbalt zoals zijn trainer praat: vrank en vrij. Het team is zeker niet slecht gestart, en toch is de trainer niet tevreden.

‘We rapen onze punten, dat is het niet, maar ik heb het gevoel dat er nog zoveel meer in zit. En dan kan ik dus niet content zijn’, vertelt Vanhaezebrouck, die volgende dinsdag kampioen Standard ontvangt voor de Beker. ‘We mogen ons ook zeker niet laten verblinden door die punten. Als we dit jaar willen doorkomen, dan moet ons niveau nog fors omhoog, want de anderen zullen ook niet stilzitten.’

Of zijn ploeg sterk genoeg is om zich te redden? ‘We spelen met een elftal met bijna geen enkele ervaring in eerste en hebben het kleinste budget van de reeks, maar toch zeg ik: ja, in deze kern zit voldoende kwaliteit.’

Je hamert in interviews vaak op de intentie om vooruit te denken en te durven. Dat is ambitieus voor een kleine ploeg die pas komt piepen in eerste klasse.

HEIN VANHAEZEBROUCK: Voor mij is dat het fundament van ieder succesvol team. Laat je spelers in zichzelf geloven, en ze zullen dingen doen die je nooit voor mogelijk had gehouden. Maar speel de geslagen hond, benadruk voor iedere match dat die anderen, sjonge jonge, toch echt wel sterke beren zijn, en bij de minste tegenslag gaan de kopjes naar beneden. Je kiest als coach zelf aan welke kant je wilt staan. En ik ben liever een positivist.

In België ben je dan de uitzondering. Wij zijn toch allemaal o zo bescheiden, zeker als we op een voetbalveld staan. Dat is ook de reden waarom de buitenlanders zo goed gedijen in ons voetbal. Zij dringen zich op en presenteren zich als de mannen die het hier eens even komen doen. Alles aan hen straalt het uit: wij kunnen voetballen! Terwijl dat niet noodzakelijk ook zo is. De Belgen laten zich in een hoekje duwen en zijn tevreden met een plek op de bank.

Is wat je nu beschrijft al niet passé? Onze jonge generatie wordt toch altijd erg assertief genoemd.

VANHAEZEBROUCK: In de grond vind ik dat nochtans niet veranderd. Ons grote geluk is dat we nu over een lichting beschikken die in het buitenland is opgegroeid. En dáár zitten dus wel karaktertjes tussen. Kijk bijvoorbeeld hoe Thomas Vermaelen speelde tegen Spanje, dat is een halve Hollander. Ik zag hem op een gegeven moment Xavi omverduwen, met zo’n blik van: ‘Hoe zit dat hier, kameraad? Ik dicteer hier de wet!’ Heerlijk was dat. Terwijl je een echte Belg bij zo’n fase ziet denken: ‘Sorry, mijnheer Xavi, heb ik per ongeluk op uw voet gelopen?’

Eigenlijk staat onze jonge generatie voetbal-Belgen voor een heel ondankbare taak. Het is voor hen bijna onmogelijk om zo goed te worden als de generaties van de jaren zeventig, tachtig of negentig. Vergeet niet dat in die tijd de wereldtop in onze competitie speelde. Rob Rensenbrink en Arie Haan waren bijna wereldkampioen, maar speelden in de Belgische eerste klasse. Wlodek Lubanski van het grote Polen voetbalde voor een middenmoter als Lokeren. Door de aanwezigheid van die toppers moesten de Belgen zich aanpassen om mee te kunnen. De Vercauterens, Vandenberghs en Ceulemansen trainden en speelden vanaf hun prilste jeugd met de top. Nu moeten onze jongeren zich optrekken aan derderangsbuitenlanders en dat werkt natuurlijk niet. Vandaar dat ik ook zeg: onze echt goede jongeren moeten zo vlug mogelijk naar het buitenland. Wat hebben Axel Witsel en Steven Defour, bijvoorbeeld, in hemelsnaam nog in België te zoeken?

Maar de grootste handicap van het Belgische voetbal is: we hebben geen techniek meer. En weet je hoe dat komt? Vroeger, toen ik als knaapje thuiskwam van school, vertrok ik meteen om buiten te shotten. Twee, drie uur aan een stuk, en dan, als ik naar huis moest van mij ma, nog in het pikkedonker balletjes trappen tegen de muur. Miljarden ballen zijn er tegen die muur gevlogen, mijn buren horen ze nog. En dát bestaat nu niet meer. Want waar kunnen onze jonge gasten buiten nog, ongeorganiseerd, voetballen? Op welk veldje mogen ze zich nog laten gaan? Nergens.

Je mag daar de beste jeugdopleiding tegenover zetten, de miljarden baltoetsen die je als knaapje deed om de bal tegen de muur van de buren te knallen, die haal je nooit meer in. Ik ben qua balbeheersing stukken beter dan om het even wie in mijn kern, en er waren er in mijn voetbaltijd veel die beter waren dan ik. Moet je dan zeggen: de jeugd van nu heeft veel minder talent? Nee, maar wel minder oefening.

Met een paar simpele ingrepen breng je dat nochtans zo weer terug. Een voorstel waar ik al een paar jaar mee loop te leuren: geef de parkings bij de voetbalstadions officieel aan de kinderen, op dagen dat het geen match is. Zet daar één bewaker bij, om de ouders gerust te stellen. Materiaal hoef je niet te voorzien, een bal nemen ze zelf wel mee en de goaltjes maken ze wel met jassen. Zoiets wordt een inslaand succes, zeker weten. Het kost praktisch niks, en het Belgisch voetbal zal meer progressie maken dan met welk groots opgezet jeugdplan ook. En om het helemaal af te maken: plaats er een paar bankjes voor de oude mensen. Hoeveel opa’s zou je daar geen geweldig plezier mee doen?

De volgende stap is: laat de jeugdploegen weer durven. In ons land is er nog altijd veel te veel aandacht voor balbezit van de tegenstander. Ik heb soms de indruk dat jeugdtrainers maar drie woorden kennen: pressie, doordekken en opsluiten. Maar dat is zo makkelijk. Wat écht telt, is wat je doet wanneer je de bal hebt. Maar dat leert men onze jongeren dus niet. Wij leren afbreken, maar daar win je geen matchen mee. In Nederland ligt het accent op balbezit, oplossingen vinden, het nemen van initiatief. Met als gevolg dat zij in alle grote competities zitten en wij niet.

Uiteindelijk komt het erop neer dat de Belgische ploegen niet meer kunnen combineren en dat iedereen dat normaal vindt. Denk maar aan hoe wij, het bescheiden KV Kortrijk, kampioen Standard in de problemen brachten. Ik zag dat de opbouw via hun centrale verdedigers, Mohamed Sarr en Oguchi Onyewu, veel te wensen overliet. Dus dwongen we die twee aan de bal. Je zag hun vertwijfeling bij iedere mislukte pass groeien. Standard had geluk dat wij hen een doelpunt op een schoteltje aanboden, want anders wil ik nog wel eens zien hoe die match afloopt. En wat helemaal zorgwekkend is: blijkbaar heeft Standard daar niet uit geleerd, want tegen Anderlecht hadden ze hetzelfde voor. Tja, en we praten toch over een topploeg met een toptrainer. Maar moet een toptrainer zoiets niet zien?

Misschien had hij het wel gezien. Laszlo Bölöni zei voor het seizoen al: er zit te weinig voetbal in mijn verdediging.

VANHAEZEBROUCK: Dat zeggen, kan iedereen. Doe er dan iets aan, hè. Je kent het probleem. Des te meer reden om er op te anticiperen.

Ga je Standard volgende week dinsdag in de Beker opnieuw zo aanpakken?

VANHAEZEBROUCK: Misschien. Maar dat ga ik nu natuurlijk nog niet verklappen. Het wordt in ieder geval een heel andere match. We spelen thuis, wat een geweldig voordeel is: het heeft in het Guldensporenstadion al behoorlijk gespookt in de Beker. Ik beloof nu al dat het een fantastische wedstrijd wordt. De Beker is bij uitstek een competitie waarin je er vol voor moet gaan, vind ik. En oké, met zo’n benadering kun je uitgeschakeld worden, maar dan hebben onze fans tenminste een avond hun hart voelen pompen.

Kortrijk speelde eerder ook al tegen Anderlecht. Wie heeft de grootste indruk gemaakt?

VANHAEZEBROUCK: Zonder twijfel Standard. Ondanks het vertrek van Marouane Fellaini blijven zij de sterkste ploeg van België. Enkel op het middenveld kan Anderlecht op termijn de betere ploeg worden, zodra het optimaal klikt tussen Guillaume Gillet, Mbark Boussoufa, Jan Polak en Lucas Biglia. Worden hé, want op dit moment zijn ze daar zeker nog in het nadeel. En in de andere linies staat Standard stukken sterker, daar is de achterstand zelfs te groot om dit seizoen nog te overbruggen.

Wat ik symptomatisch vind voor Anderlecht dit seizoen: je ziet er geen enkele opbouw van achteren uit. Daniel Zitka trapt negentig procent van zijn ballen ver naar voren. Ik vind dat erg. Als Anderlecht al niet meer voetbalt… wie moet het dan nog doen? En dat ze niet zeggen dat opbouwen niet meer van deze tijd is, iedere avond Champions League bewijst het tegendeel.

Ook bij Standard is de opbouw het heikele punt. Die moet beter, het breekijzer Fellaini is immers weg. En hoe vaak heeft die vorig jaar in de kleinere matchen niet de opening geforceerd?

Club Brugge en Racing Genk schat ik trouwens zeker niet zwakker in dan Anderlecht, maar of zij Standard zullen kunnen bedreigen? Dat is twijfelachtig. Wel afwachten hoe de jonge kern van Standard zijn Europese campagne verteert.

En wie degradeert er?

VANHAEZEBROUCK: De vier topploegen al zeker niet. Cercle ook niet, dat is nog altijd een fantastisch team, zelfs sterker dan vorig jaar. Ploegen die niet in de problemen mógen komen, zijn AA Gent, Germinal Beerschot en Charleroi, maar die kunnen nog altijd een prijs betalen voor hun gemiste start. En als het dan in de komende maanden blijft tegenzitten… Ook van Westerlo, Zulte Waregem en KV Mechelen verwacht ik dat ze zich vlot zullen redden, maar wat als zij eens vier matchen op rij verliezen? Het kan snel keren in voetbal.

De andere ploegen weten sowieso al dat ze zullen moeten knokken om niet bij de laatste vier te eindigen, wellicht zelfs tot de laatste speeldag. En dan hou ik mijn hart vast. Als je weet hoeveel er in België al gesjoemeld is op het moment dat de prijzen verdeeld moesten worden! Het gaat om enorm veel geld, hè. Kijk die laatste matchen maar goed uit je doppen voor Chinezen.

Deze zomer onderschreven alle Belgische eersteklassetrainers een ‘charter voor aanvallend voetbal’. Jij was de laatste om te tekenen.

VANHAEZEBROUCK: Omdat ik het een belachelijke publiciteitsstunt vond. Belgacom heeft van minstens zestien eersteklassetrainers huichelaars gemaakt. Want wie heeft het spelersmateriaal om match na match aan te vallen? Alleen de mannen van Standard of Anderlecht. En of Jacobs en Bölöni dat altijd zullen mogen of kunnen brengen, dat moet ik ook nog zien.

Vergeet ook niet dat trainer een enorm onzeker vak is. Ik begrijp dat collega’s denken: ik moet voor de punten gaan, want anders mag ik morgen gaan stempelen. Defensief spelen is zeker geen schande, alleen vind ik dan wel dat een trainer flink genoeg moet zijn om dat toe te geven. Niet tegen de pers liegen dat je voor het spektakel gaat wanneer je een dubbele muur bouwt dus. Maar goed, aan zoiets helpt een charter toch niet.

Eigenlijk had ik liever helemaal niet getekend, maar dat had hun reclamecampagne met die belachelijke tv-spot rond Michel Preud’homme – onvoorstelbaar dat die aan zoiets meewerkt – overhoop gegooid, en ik wou geen spelbreker zijn.

Nu zal men counteren: Vanhaezebrouck zegt dat omdat hij voor concurrent Prime werkt. Maar dat heeft er niks mee te maken. Wel vind ik de premisse van die campagne van Belgacom helemaal fout. We weten allemaal dat je voor oogstrelend voetbal niet in België moet zijn, maar wel in de buitenlandse topcompetities en dus op Prime. Heeft de Jupiler Pro League dan niks te bieden? Zal ik nooit beweren, qua ambiance en sfeer spreken wij zeker ons woordje mee. Meer en meer mensen beseffen dat trouwens, merk ik aan de toeschouwersaantallen.

Helpt je werk als analist je ook als trainer? Stel je bijvoorbeeld KV Kortrijk op volgens de laatste nieuwe tactische hype van het internationale topvoetbal?

VANHAEZEBROUCK: Ik lach daar eerlijk gezegd mee, met die tactische hypes. Nu is de 4-2-3-1 plots hot, omdat Spanje er het EK mee won. Maar nieuw is dat systeem niet hoor. Tactieken komen en gaan. Wij spelen nu 3-4-3, zogezegd een zeldzame tactiek die de analisten verrast. Wel, laat ik je dan verklappen dat dat in sommige matchen eigenlijk neerkomt op het legendarische WM-systeem, en met die tactiek speelden ze letterlijk voor de oorlog al.

Tactieken interesseren mij veel minder dan intenties. Een voorbeeld. Barcelona vertrekt duidelijk altijd van het idee: zolang je zelf de bal hebt, kan er niks gebeuren. Ik ook, dus wil ik weten hoe hun trainer dat invult. En daar steek je dus veel van op. In het huidige Barcelona herken ik trouwens min of meer hetzelfde voetbal waarmee KV Kortrijk vorig jaar kampioen werd in tweede klasse. Zij spelen het met meer bravoure dan wij natuurlijk, dat spreekt vanzelf.

Je staat bekend als een fan van de Premier League. Hoe doen Vincent Kompany en Marouane Fellaini het daar?

VANHAEZEBROUCK: Goed, zonder dat er reden is om overdreven lovend te doen. Beiden zijn onbetwiste basisspelers, wat al knap is, maar ik vind dat we van die jongens mogen eisen dat ze vroeg of laat de lat nog hoger leggen. Voor Fellaini betekent dat meer voetballend vermogen kweken, en dan is het jammer dat Everton niet de ideale ploeg is om dat op te pikken. Hij lijkt in ieder geval wel atletisch genoeg om het te maken in Engeland.

Bij Kompany zou het al een stap vooruit zijn als hij gewoon het seizoen kan afmaken zonder zich te blesseren, zodat hij van dat fragiele imago afraakt. Een bijkomend gevaar bij die jongen is dat zijn houding durft te veranderen zodra hij gesetteld is in een team. In het begin zie je de sobere, harde werker, maar algauw begint hij dingen te doen die in zijn taak eigenlijk niet nodig zijn. Kompany moet zich spiegelen aan Claude Makélélé of Marcos Senna, die mannen maken het ook nooit te moeilijk.

Misschien moet hij ook maar eens definitief de knop omdraaien en erkennen dat hij eigenlijk beter is als verdediger. Kompany is sterk, groot en snel, maar een neus voor de vrije ruimte heeft hij niet en dat zal hem als middenvelder altijd beperken. Tegen Spanje vond ik hem in ieder geval top in het hart van de defensie. Maar het zat ook gewoon heel goed in elkaar bij de Rode Duivels. Onze enige verdediger die in de problemen kwam, was Daniel Van Buyten. Die moest er na een kwartier af, normaal kost zijn geklungel ons daar al een nederlaag.

Doet de bondscoach dat, dan speelt Van Buyten nooit meer voor de Rode Duivels.

VANHAEZEBROUCK: En zou dat een drama zijn? Heeft Van Buyten al één moment bewezen dat hij zijn plaats waard is in de nationale ploeg? Ook bij Bayern stapelt hij trouwens de ene fout op de andere. Dat zo’n grote club zo een speler binnenhaalt, snap ik niet. Van Buyten weegt duidelijk te licht voor Bayern. En we moeten het niveau van de Duitse competitie ook niet overdrijven trouwens, internationaal gezien.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content