Een relatie is nooit rimpelloos. ‘Soms hebben partners ronduit de pest aan elkaar’, zegt relatie-expert professor Alfons Vansteenwegen. Zijn oplossing? Zwoegen, en doorgaan. In zijn nieuwe handboek Liefde aan het werk geeft hij praktische tips.

Wie een duurzame relatie wil, moet daar continu inspanningen voor leveren, stelde Alfons Vansteenwegen in zijn ‘oerwerk’ Liefde is een werkwoord. Het boek werd meer dan veertig keer herdrukt, in negen talen, kreeg een plek in menige huisbibliotheek en vormde mee het denkkader voor een generatie seksuologen en relatietherapeuten.

Vansteenwegen, intussen emeritus professor, zeventiger én drie jaar geleden behangen met de gouden medaille van de World Association for Sexual Health (een beetje de Nobelprijs van die sector), blijft gedreven doorwerken, voordrachten geven, praktijk doen als relatietherapeut én schrijven. De nieuwste telg in zijn oeuvre heet Liefde aan het werk, een variatie op het thema, zoals de titel doet vermoeden. In het praktische handboek voorziet hij de grote uitdagingen binnen een duurzame relatievorming van handige tips.

Komt een expert na 38 jaar werken, denken en onderzoeken nog op nieuwe zaken uit die de liefdesformule decoderen? Wat valt er bij te leren op het intimiteitsfront?

Alfons Vansteenwegen: De grote lijnen blijven dezelfde, het bijleren zit hem voor mij in kleine dingen, in details zoals het oogcontact tussen geliefden. Je merkt dat, je voelt het ook zelf als je het doet: als partners elkaar in de ogen kijken, gebeurt iets intiems, exclusiefs.

Ik raad koppels bijvoorbeeld aan ook eens in de stad af te spreken. Het klinkt misschien onnozel, maar een relatie speelt zich te vaak binnenshuis af. Waarom niet eens avontuurlijk een aparte ontmoeting organiseren, elkaar ‘daten’, los van de dagelijkse organisatie. Dat is onverwacht, onzeker zelfs, én dus spannend. Je kijkt opnieuw naar elkaar uit.

De roep doorheen het boek blijft: werk en wroet je doorheen een relatie, ook in de moeilijkste fasen. Een oud discours?

Vansteenwegen: Het is iets van alle tijden: wie iets waardevol vindt, moet daarvoor vaak moeite doen. Zelfs bij de meest gelijkende partners bestaan verschillen. Die zijn belangrijk, want ze wijzen op originaliteit. Ik probeer al drie jaar de term verschilligheid in Van Dale te krijgen. Verschilligheid gaat over: je bewust zijn van het onderscheid. Het is niet omdat je van iemand houdt, dat je gelijk wordt aan die persoon, integendeel.

U stelt dat partners die iets meer op elkaar lijken meer kans maken als koppel te ‘overleven’. Nochtans wil het gezegde: je valt of op je gelijke of op je tegengestelde.

Vansteenwegen: Onderzoek bevestigt dat hoe meer gelijkenis er is, hoe beter de vooruitzichten zijn. Het gaat over de gelijkenis die je belangrijk vindt. Bij de één is dat levensopvatting, of opvoedkundige achtergrond, bij de ander financiën, bij nog een ander cultuur. Het verhaal dat ‘les extrêmes se touchent‘ is onjuist. Er moet genoeg gemeenschappelijkheid aan de basis liggen. Als iemand met een grote algemene ontwikkeling gaat samenleven met iemand die dat helemaal niet heeft, vormt dat vaak een heel groot probleem.

De mens is toch maakbaar, steeds in staat tot groei?

Vansteenwegen: Deels. Mensen kunnen veranderen, maar het kost veel moeite. Proberen een vaste gewoonte te wijzigen, kan enorm wegen op een relatie. Pas op: totaal verschillende mensen kunnen met elkaar een goed leven uitbouwen, maar het vraagt een grote inzet.

Ziet u in uw praktijk vaak mensen die écht niet bij elkaar passen?

Vansteenwegen: Het komt voor, maar het is uitzonderlijk. Van de vijfduizend koppels die ik tot hiertoe begeleidde, vormen zij echt een minderheid.

Wat is het grote werk van de relatietherapeut van vandaag?

Vansteenwegen: Mee met het koppel nagaan of ze hun verschillen kunnen overbruggen. Ik kan als therapeut middelen aanreiken, zoals: als je meer over jezelf vertelt aan elkaar, vanuit ik-boodschappen vertrekt, zal je meer begrip en intimiteit ervaren. Over jezelf spreken heeft niets met egoïsme te maken, wel met jezelf bloot durven te geven.

Op welke verschillen botsen zoekende partners het vaakst?

Vansteenwegen: Een vierde van de mensen die bij ons binnenkomen, worstelt met het thema ontrouw: iemand heeft of iemand is bedrogen. Een tweede groep zijn de partners die vervreemd zijn van elkaar, die écht contact missen. Als ze uit die vervreemding willen loskomen om elkaar terug te vinden, heeft een therapie een grote slaagkans.

We zien ook het omgekeerde, de ruziemakers, de partners die te dicht op elkaar zitten. Ze kunnen elkaar niet met rust laten, bemoeien zich de hele tijd. Ten slotte zijn er de stellen die vanuit wat ze meemaakten al een scheiding overwegen. Ze gaan op therapie met de gedachte: als het lukt, oké, lukt het niet, dan gaan we uiteen. Ik heb trouwens al een pak goede scheiders in therapie gehad, maar uiteraard werk ik niet naar een scheiding toe. Je probeert eerst te detecteren wat nog kan.

U deed in een interview met het magazine Tertio een oproep voor goede scheidingsrituelen.

Vansteenwegen: Dat is niet nieuw. Georges Bach uit Los Angeles publiceerde er al over in 1970. Hij schetste situaties waarbij mensen die uiteengaan met vrienden en dierbaren samenkomen, een receptie houden en publiekelijk zeggen: ‘Wij geven elkaar de vrijheid terug.’ Iedereen die gehuwd is, zit toch ergens aan dat verenigingsritueel vast. Een scheidingsritueel kan je daarvan ontlasten.

Ook bij ons zie ik die rituelen gebeuren, al blijven ze uitzonderingen. Ik krijg soms kaartjes die een scheiding aankondigen: ‘Wij hebben na goed overleg en rijp beraad beslist dat we niet meer samen zijn, voortaan vindt u ons op volgende twee adressen.’ Ik vind dat goed, duidelijkheid scheppen via heldere communicatie. Zo wordt iets werkelijk.

Nu gaat één op de drie koppels uit elkaar, in de toekomst zou dat één op de twee worden. U blijft in deze scheidende tijden hameren op duurzaamheid, meent zelfs dat koppels het best bijeenblijven voor de kinderen.

Vansteenwegen: Ik zeg dat het belangrijk kán zijn voor die kinderen om samen te blijven. Ik ben enorm tegen impulsieve scheidingen van het genre ‘vrouw ontdekt dat man een ander heeft, zet hem buiten, verandert het slot op de deur en gedaan’. Meestal heeft men daar later spijt van, omdat het scheiden in een impuls gebeurde. Ik pleit voor goed overwogen scheidingen. Zeker als er kinderen zijn, want zij worden beschadigd door zulke breuken. De onderzoekers durven het bijna niet meer te zeggen omdat het niet meer in de mode is, ik zeg het wél. Ik vind dat nodig.

Ik zie ook geen wetenschappelijk bewijs voor de these dat een ruziemakend koppel voor het kind erger is dan een gescheiden ouderpaar. Trouwens: periodes van grote ruzie, van haat zelfs, zijn een onderdeel van een goede relatie. Mensen denken dat ze altijd moeten overeenkomen. Vergeet het. Er zijn momenten dat je niets voelt, de pest hebt aan elkaar. In relaties heb je periodes van verlies en van winst, van even dralen en dan weer doorgaan. Het gebeurt vaak dat partners elkaar na een neutrale periode terugvinden. Ook tweede relaties kunnen goed zijn, daar twijfel ik niet aan, maar toch zie je dat partners na een tijdje vaststellen dat het gras niet per se groener is aan de overkant.

Omdat ze hun verschillen, kwetsuren, systemen meenemen naar de volgende relatie?

Vansteenwegen: Absoluut. Wie niets leert uit een eerste mislukking, zal in een tweede relatie hetzelfde doen. Je hebt natuurlijk ook mensen die wel iets over zichzelf leren, of die hun verwachtingen bijstellen, die bijvoorbeeld zeggen: goed, een relatie is én een goed contact vooropstellen én werken, je samen organiseren.

Ervoor zorgen dat het relatiebedrijf loopt.

Vansteenwegen: Echt waar, ook dát maakt deel uit van samenleven. In de negentiende eeuw was dat trouwens het huwelijk: de samenwerkende vennootschap. Het intimiteitshuwelijk is iets van de laatste vijftig jaar. Een halve eeuw geleden werden twee veranderingen ingezet: van zakelijke naar intieme relatie, en van hiërarchisch naar gelijkwaardig huwelijk. De eerste verandering gaat over intimiteit en gevoelsuitwisseling, de tweede over een ander soort conflictoplossing. Bij gelijkwaardigheid moeten twee mensen onderhandelen, op dezelfde basis, en dat is nog altijd niet simpel. We zien in deze generatie nog de naweeën van die veranderingen.

Het probleem van deze tijd is niet het seksuele maar het relationele, zegt filosoof Dirk De Wachter.

Vansteenwegen: Ik heb dat zien veranderen. Ik stond in Leuven in de jaren zeventig mee aan de basis van het Instituut voor Familiale en Seksuologische Wetenschappen. Toen kwamen in onze praktijk veel mensen langs met seksuele problemen. Wij praatten met hen over mogelijkheden, oplossingen, methodes.

Dat soort vragen wordt steeds minder gesteld. Nu gaat het over de betekenis van seks, en dat is een heel ander punt. Partners gaan steeds meer op zoek naar hoe de verhoudingen liggen binnen hun relatie, ook wat de seksuele intimiteit betreft. Moet je seks zien als een hygiënische maatregel, zoals tanden poetsen? En als dat niet zo is, wat is dan de diepere betekenis? Gaat het om met twee zin hebben, of om als de eerste zin heeft, meedoen of niet? Illustreert seks fundamenteel wat tussen mensen relationeel leeft? Seks tussen twee mensen is altijd de overwinning van een verschil. In de meeste gevallen is er één die als eerste zin heeft, de ander volgt of niet. Toch blijven we spreken over seksuele eenwording, over fusie. Niets van, geen fusie. Het gaat om het eens raken over aparte wensen.

Onderhandelen partners dan over seks?

Vansteenwegen: Interessant punt, want een groot deel van seks kun je niet onderhandelen, zoals ‘goesting’ of een erectie hebben, nat worden, een orgasme krijgen. Evenmin te onderhandelen is je graad van tevredenheid. Je kunt wel onderhandelen over een kans op seks. Je kunt zeggen: volgende donderdag om acht uur zetten we de televisie uit, nemen we een douche en… we zien wel. Tot daar gaat het. Maar je kunt niet zeggen dat je volgende donderdag om acht uur zin zal hebben.

Integendeel, daar knap je toch op af?

Vansteenwegen: Inderdaad, vandaar mijn hypothese van verleiding. Verleiding ligt in het midden, tussen de verschillen. Verleiding is lief, is open, er kan een nee of een ja komen, verleiding gaat over suggestie. Verleiding betekent iemand benaderen zodat hij kan beginnen meetrillen. Komt er iets, oké. Is het niets, dan is dat ook maar zo.

Seks gaat ten onder aan stress, lees je in onderzoeken. Er is steeds minder tijd voor intimiteit en lichamelijkheid. Het verhaal van twee tot drie keer per week is passé, met één keer zal het ook wel gaan, zo blijkt.

Vansteenwegen: Je citeert uit het interessante en zeer goed gevoerde Vlaamse bevolkingsonderzoek Sexpert, een samenwerking tussen de universiteiten van Gent en Leuven. Tijd is belangrijk bij seksualiteit, stilstaan met je partner, reflecteren ook. Er rest soms weinig tijd in deze prestatiesamenleving, en dat vergroot de kans op oppervlakkige relaties die makkelijker uiteenvallen. Geen tijd nemen, betekent niet in de diepte gaan.

Kun je relatievorming leren?

Vansteenwegen: Jawel, het gebeurt eerst en vooral in het gezin van oorsprong. Wat een kind in zijn eerste levensjaren ervaart, is van groot belang.

In dat gezin van oorsprong is net de kans op een breuk de realiteit. Ontbindings- en hechtingsproblemen nemen toe, volgens Dirk De Wachter. Dat moet toch een invloed hebben op relatievorming later.

Vansteenwegen: Het is niet omdat twee mensen scheiden dat ze hun kinderen niet een aantal relationele vaardigheden kunnen aanleren. Tweede huwelijken kunnen heel goed zijn, en ook in eenoudersituaties zijn goede hechtingen mogelijk. Alleen moet men daar oppassen voor een te grote versmelting tussen ouder en kind. Weet je, ik ben eigenlijk niet zo pessimistisch. Kinderen uit scheidingen hebben behoorlijk wat realiteitszin, ze weten dat een kans op ontbinding bestaat en ze weten ook hoe dat gebeurt.

En wat zegt u als positivist over de geluksfactoren waar we, Leo Bormans voorop, met zijn allen naar op zoek moeten?

Vansteenwegen: Ik ken de rage. Ik heb aan dat onderzoek meegedaan. Als het over een relatie gaat, spreek ik echter niet van huwelijks- of relatiegeluk, maar van relatietevredenheid. Geluk is een toeval, aan tevredenheid kun je iets doen, je kunt eraan werken. Ik geef ook grif toe dat ik geloof in de duurzame relatie, in het belang en de waarde ervan. Maar je moet er niet flauw over doen, je hebt het niet allemaal in handen. Toch vertrek ik steeds bij wat je wel in handen houdt. Ik vind ook dat de meeste mensen niet gemaakt zijn om alleen te leven. Dat idee van de fantastische single (haalt schouders op), ik volg het niet.

Kunnen sociale media, het internet, de televisie helpen bij de juiste partnerkeuze of bij de evaluatie van de juiste partner? Ik neem aan dat u als relatietherapeut een groot fan bent van het VRT-programma Het perfecte koppel?

Vansteenwegen:(lacht) Dat laatste is natuurlijk entertainment. Dat heeft niets met duurzaamheid of relatietevredenheid te maken. Eerlijk gezegd, ik erger mij daaraan. Temptation Island was nog veel erger. Wij zitten te pleiten voor relationele opvoeding en dan krijg je op tv een spel dat erop gericht is de partner van iemand af te pakken.

Datingprogramma’s vind ik evenmin zinvol. Een koppel kent elkaar een paar uur, pakt de koffers en trekt naar Kreta, waar ze een week lang de pest aan elkaar hebben. Belachelijk natuurlijk. Het échte daten, professioneel georganiseerd, zelfs met onderzoek onderbouwd, zoals relatiedeskundige Rika Ponnet doet, is iets totaal anders. Voor zo’n werkwijze heb ik groot respect.

Wat vindt u, vanuit uw decennialange ervaring, het moeilijkste om in partnerschap te realiseren?

Vansteenwegen: Het altijd opnieuw beginnen met elkaar. Iedereen komt ooit in een periode terecht dat het niet lukt, dat er even niets blijkt te zijn tussen de partners, een soort dood punt. Dan de moed vinden om toch door te gaan, is niet makkelijk, maar het lijkt me wel de opdracht.

Oei, een opdracht, dat klinkt nogal… opdrachtachtig.

Vansteenwegen: Als je je relatie belangrijk vindt, is één onderdeel ervan dat je het in alle periodes uitvoert. Dat is de opdracht die je jezelf oplegt. Trouw zijn is altijd opnieuw beginnen. Weet je wat ik twee mooie woorden vind? ‘Allez kom.’ Dat idee dat je in elkaars vaarwater zit. Je verpest het voor elkaar, je wilt er de brui aan geven, en ineens zeg je: ‘Allez kom.’ Die wending. Misschien moet ik daar nog maar eens iets over schrijven.

DOOR MARIJKE LIBERT, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘Een vierde van de mensen die bij ons binnenkomen, worstelt met het thema ontrouw.’

‘Het verhaal dat ‘les extrêmes se touchent’ is onjuist. Er moet genoeg gemeenschappelijkheid aan de basis liggen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content