Doet er zich een kans op vrede voor in het Midden-Oosten? De Israëlische minister Ami Ayalon ziet prille tekens, maar blijft voor-zichtig. ‘Israël moet taboes durven te door-breken. Anders heeft het geen toekomst.’

Het staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas om en rond de Gazastrook houdt wankel stand. Hezbollah bezorgde Israël de stoffelijke resten van twee soldaten die sinds de oorlog in Libanon in 2005 werden vermist. Alles wijst erop dat er voorzichtig wordt gewerkt aan een toenadering tussen Israël en Syrië. Afgezien van een dreigend conflict over de nucleaire activiteit van Iran lijkt het wel alsof er in het Midden-Oosten voor het eerst sinds jaren een stap vooruit kan worden gezet.

Hij ziet er nog altijd every inch a soldier uit, maar aan Ami Ayalon zal het niet liggen. De voormalige admiraal van de Israëlische zeemacht en directeur van de binnenlandse veiligheidsdienst Shin Bet zette vijf jaar geleden met de Palestijnse professor Sari Nusseibeh The People’s Voice op. Een basisbeweging die Israëli’s en Palestijnen warm wil maken voor een tweestatenoplossing: de vorming van een volwaardige Palestijnse staat naast Israël. Ayalon maakt nu voor de Arbeiderspartij deel uit van het veiligheidskabinet van de regering, als minister zonder portefeuille.

Is het moment aangebroken om compromissen te sluiten?

AMI AYALON: We horen in ieder geval positieve signalen. Er worden zowel in de relatie met Syrië als in die met Libanon stappen gezet. Met de Palestijnen wordt verder gepraat. Maar ik blijf voorzichtig. Het was altijd een proces van vallen en opstaan. Er is vooruitgang, maar die is nog pril en kwetsbaar.

Er loopt een onderzoek naar premier Ehud Olmert wegens financiële malversaties. Politiek hangt zijn lot aan een zijden draad. Staat hij nog sterk genoeg om dat delicate proces tot een goed einde te brengen?

AYALON: Ik kan in dat verband uiteraard alleen voor mijn eigen partij spreken, voor de Arbeiderspartij. Ik heb niet voor hem gestemd. Ik stel alleen vast dat hij na vele jaren eindelijk onze ideeën over de tweestatenoplossing aanvaardt. En over de sociaaleconomische problemen en de noodzaak om met Syrië te praten. Maar ik denk niet dat hij nog voldoende politieke macht heeft om het proces vooruit te helpen. Daarom vroegen wij ook dat hij door een andere leider van zijn partij, Kadima, zou worden vervangen. En dat zal voor eind september ook gebeuren.

Het is wel een ongelukkig moment voor een politieke crisis.

AYALON: Ik hoop dat we de kans die zich nu voordoet, niet missen. De tijd werkt tegen de idee van een oplossing met twee staten. Als de geschiedenis wordt geschreven, zullen zowel de Palestijnen als wij moeilijke vragen moeten beantwoorden. De leiding van de Palestijnse organisatie Fatah – eerst Yasser Arafat en nu Mahmoud Abbas – heeft fouten gemaakt, maar ik kan ook een boom opzetten over wat er bij ons fout liep.

Had Israël meer kunnen doen om de Palestijnse president Mahmoud Abbas te steunen?

AYALON: We hebben al veel gedaan. Moest het meer zijn? Opnieuw: dat is geschiedenis. We hadden, bijvoorbeeld, het aantal vervelende checkpoints tussen Palestijnse steden op de Westelijke Jordaanoever kunnen verminderen. Maar ik heb ook begrip voor collega’s in onze regering die zich afvragen waarom Israël risico’s moet lopen omdat Abbas zijn eigen volk niet onder controle heeft. Ik hoorde net een uur geleden dat er in Jeruzalem een terroristische aanslag is gepleegd. We kunnen hier in Brussel dus wel rustig over die checkpoints praten, in Jeruzalem is dat een uur na zo’n aanslag een stuk moeilijker.

De internationale publieke opinie kapittelt Israël voor de manier waarop het de Gazastrook de voorbije maanden van de buitenwereld heeft afgesloten. Begrijpt u die kritiek?

AYALON: Ik heb geen probleem met kritiek, maar ik vrees dat onze critici niet altijd begrijpen hoe complex de situatie is. Israël beseft al langer dat Gaza geen deel is van het land. We sloten de nederzettingen en we evacueerden duizenden mensen in moeilijke omstandigheden. We betaalden daarvoor een prijs. Enkele maanden later stelden we vast dat de islamisten van Hamas de hele strook na een burgeroorlog met andere Palestijnen overnamen. Wij wisten ook niet dat het zo zou lopen.

Hoe kijkt u terug op het vertrek uit Gaza? Was het een juiste beslissing?

AYALON: Ja en nee. Het was een juiste beslissing omdat het de enige weg naar een tweestatenoplossing was. Israël moet bereid zijn om taboes te doorbreken. Anders heeft het geen toekomst. Het vertrek uit Gaza was zo’n taboe. Je kunt je op dezelfde manier de vraag stellen of de gesprekken in Camp David in 2000 – met Bill Clinton, Ehud Barak en Yasser Arafat – een mislukking waren of een succes. Ze waren aan de ene kant een verschrikkelijke vergissing. De kiem voor de tweede intifada werd in Camp David gelegd. Aan de andere kant waren ze ook een succes, omdat Israël daar accepteerde dat Jeruzalem zou worden verdeeld. Vóór Camp David was dat voor Israëlische politici een taboe. Vandaag is het een standpunt in het debat, met voor- en tegenstanders. Maar we hebben uit Gaza vooral geleerd dat unilateralisme niet werkt. Het werkte niet in Libanon en niet in Gaza. We mogen onze politiek niet meer op unilaterale acties steunen.

Een ander taboe rust op de vraag of Israël direct met Hamas mag onderhandelen. Sluit u dat nog altijd uit?

AYALON: Ik wil pragmatisch met iedereen praten die de idee van twee staten genegen is. Bij de Palestijnen is dat Mahmoud Abbas. Het is niet omdat Hamas met geweld de macht greep in Gaza dat Abbas niet meer de verkozen Palestijnse president zou zijn. Hamas aanvaardt ook dat hij voor gesprekken met Israël het Palestijnse volk vertegenwoordigt. Als Israël en de Palestijnen nader tot elkaar willen komen, moet diplomatie een kans krijgen. We moeten niet toegeven aan de taal van het geweld.

Zou een direct gesprek met Hamas worden begrepen als plooien voor geweld?

AYALON: Ze hebben natuurlijk nog altijd een Israëlische soldaat in handen. Om hem vrij te krijgen, zou ik zelfs met de duivel onderhandelen. Maar afgezien daarvan is er met Mahmoud Abbas een pragmatische Palestijnse leider die met ons wil praten.

Toch vreest u dat de tijd tegen een tweestatenoplossing speelt. Waaruit leidt u dat af?

AYALON: Als ik dat zeg, wijs ik niet alleen op de demografische factor die maakt dat Joden snel een minderheid zouden zijn in hun eigen land. Ik bedoel ook dat steeds minder mensen geloven dat een tweestatenoplossing mogelijk is. De Joodse democratie maakt alleen kans naast een Palestijnse staat. En dat is meer een kwestie van identiteit dan van veiligheid. Grenzen moeten ervoor zorgen dat Joden een meerderheid vormen van de Israëlische bevolking. Anders verliezen we het recht om de identiteit van de staat te bepalen. Zijn symbolen. De verhalen die kinderen op school worden verteld. We kunnen dat alleen bewerkstelligen door ervoor te zorgen dat er aan de andere kant ook een staat is, met zijn eigen symbolen en verhalen. Als we dat willen, kunnen we de Israëlische grens opschuiven tot Jordanië. Daar zijn we sterk genoeg voor. Maar dat zou tegelijk het einde betekenen van Israël als een Joodse democratie.

Hoe zult u de kolonisten op de Westelijke Jordaanoever er dan van overtuigen dat ze daar weg moeten?

AYALON: Veel zal afhangen van de manier waarop je de zaken aanpakt. Bij de ontruiming van Gaza werden fouten gemaakt. Ik geloof daarom dat elke overeenkomst met de Palestijnen of zelfs met Syrië bij referendum aan de bevolking moet worden voorgelegd. Ik denk dat 95 procent van de Israëli’s zo’n overeenkomst zal aanvaarden. Velen zullen er misschien het einde van het zionisme in zien, maar ze zullen geen geweld gebruiken. We moeten de kolonisten ervan overtuigen dat het de juiste weg is, en dat vraagt tijd. In 2000 was het nog te vroeg voor zo’n grote stap.

Blijft Jeruzalem toch het sluitstuk van elk akkoord?

AYALON: Als het goed is ingebed in een pakket, dat ons niet alles geeft wat we willen maar wel het voortbestaan van Israël als een Joodse democratie garandeert, zullen de Israëli’s een verdeling van Jeruzalem aanvaarden. Een enquête leert dat 67 procent van de Israëli’s het eens is met een verdeling van Jeruzalem waarbij de bestaande Palestijnse wijken aan de Palestijnse Autoriteit worden overgedragen. Als aan die verdeling de bouw van een veiligheidshek wordt gekoppeld en garanties van de VS en de internationale gemeenschap, is al 88 procent van de mensen akkoord. Veel Israëli’s geloven niet dat de huidige politieke leiders zo’n akkoord kunnen maken. Maar ze willen wel dat het er komt.

U had het over de bouw van een veiligheidshek. Is dat nodig om een akkoord aanvaardbaar te maken?

AYALON: Het hek dat er nu staat, zorgt voor veel haat en pijn. Maar het was echt nodig voor de veiligheid. We leven ook niet in een academische wereld, we hebben te maken met de realiteit. Een goed nabuurschap heeft zo’n hek nodig. Hoe hoger het hek, hoe betere buren. We zijn een beetje zoals Siamese tweelingen. We zijn samen, maar we willen toch gescheiden worden. We willen ons eigen ding doen.

Toen u directeur was van de binnenlandse veiligheidsdienst Shin Bet had u regelmatig contact met Palestijnse veiligheidsmensen. Het aantal aanslagen verminderde toen spectaculair. Toch ging het daarna weer fout.

AYALON: De samenwerking was toen goed omdat de Palestijnen op dat moment vertrouwen hadden in het vredesproces. We zagen elkaar elke maand om informatie uit te wisselen en samen te kijken hoe we het terrorisme konden bestrijden. De Palestijnen waren heel duidelijk: ze werkten alleen mee omdat ze geloofden dat ze aan het einde van de rit een Palestijnse staat zouden hebben. Naast Israël. En niet alleen zij: de hele Palestijnse straat steunde het vredesproces. Maar tegelijk zagen we in onze peilingen hoe die steun maand na maand afnam. Ik heb toenmalig premier Ehud Barak begin 2000 gewaarschuwd, dat hij zijn gesprekspartner zou verliezen als hij die trend niet kon keren.

En dat is dus niet gelukt?

AYALON: We begrepen te laat dat onze gesprekspartner toen, Yasser Arafat, het Palestijnse volk niet meer vertegenwoordigde. De intifada die daarna volgde, was tegen ons gericht – maar ook tegen hem. De intifada begon als een reactie op de toestand in Palestina, en daar was Arafat toch ook verantwoordelijk voor. Met alle corruptie rond hem. Hij was hun leider niet meer. Anderzijds had Barak ook niet meer de steun van de Israëli’s.

Wie genoot dan nog wel vertrouwen?

AYALON: Bill Clinton. Amerika. Clinton reisde naar het Midden-Oosten en gaf de Palestijnen vertrouwen. Ze geloofden ons niet, maar ze geloofden wel dat de Amerikaanse president de bezetting zou beëindigen. Dat is ook de rol die de internationale gemeenschap kan spelen. Als de twee partijen het geloof verliezen en het leiderschap is niet sterk genoeg om een brug te slaan, moet de internationale gemeenschap het vertrouwen scheppen dat alles uiteindelijk goed komt.

Komt alles uiteindelijk ook goed met Iran? Moeten we de geruchten geloven dat Israël een aanval op de Iraanse nucleaire installaties voorbereidt?

AYALON: Ons beleid tegenover Iran moet steunen op drie pijlers. Eén: Iran is een existentieel gevaar en we mogen niets uitsluiten om het te stoppen. Twee: Iran is niet alleen een gevaar voor Israël, maar ook voor elke pragmatische speler in het Midden-Oosten. Drie: Iran is ook een gevaar voor Europa en voor Amerika. Daarom staan we in dit geval ook niet alleen, en dat is voor Israël nieuw. Sinds de Holocaust zijn we het gewend om voor onszelf op te komen. Als het erop aankomt, rekenen we alleen op onszelf. Tegenover Iran zijn we een deel van een coalitie. Meer kan of wil ik daarover niet kwijt. U weet ook dat alles wat een Israëlische minister daarover zegt een onmiddellijke invloed heeft op het niveau van de olieprijs.

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content