Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

Een vertrouwelijke handleiding van een gespecialiseerde veiligheidsfirma legt uit hoe bedrijven in geval van ontvoering of afpersing moeten optreden.

Vorige week werd in de Nederlandse media druk gespeculeerd over de mogelijkheid dat Hansje Boonstra, de vrouw van de grote baas van Philips, het slachtoffer geworden was van een criminele organisatie in Antwerpen. De krant De Telegraaf meende te weten dat er sporen naar de Russische maffia gevonden waren, en dat de Philips-top al maanden zou worden afgeperst – wat nergens bevestigd werd. Zoals bekend, werd Hansje Boonstra, die in een villa in ’s Gravenwezel woont, in het Antwerpse centrum ontvoerd. ’s Avonds werd ze op een parkeerterrein in de buurt van Rotterdam teruggevonden, geboeid en zwaar gewond. Opvallend was het extreme geweld waaraan ze was blootgesteld: ze werd in het ziekenhuis opgenomen met een diepe hoofdwonde, ernstig oogletsel en gebroken vingers. Alsof de maffia een visitekaartje wou afgeven.

Directeur J.C.P. Slaman van de in Nederland gevestigde veiligheidsfirma International Security Partners, die in ontvoeringen en afpersingen gespecialiseerd is, heeft zijn twijfels: “Die verminking kan wel typisch zijn voor zware misdaad, maar is statistisch net erg ongebruikelijk bij ontvoeringen. Volgens onze gegevens komt slechts één op de tien slachtoffers om het leven. In de meeste gevallen eindigt het ermee dat de gijzelaar vrijgelaten wordt na het betalen van losgeld. Maar ook al loopt het goed af, het is altijd een verschrikking. Ik heb met mijn mensen eens zes weken lang een Belgische zakenman moeten begeleiden, wiens familie het slachtoffer van misdadigers was. Zelfs de grootste ondernemer wordt op zo’n moment héél klein. Zo iemand moet je bijna letterlijk bij het handje houden en in bed stoppen.”

Wereldwijd wordt nu een recordaantal zakenmensen ontvoerd en afgeperst. Volgens de Londense verzekeraar Hiscox, die specifieke polissen op die risicomarkt uitbrengt, waren er 1407 ontvoeringen in 1997, een stijging met zestig procent sinds de jaren negentig. De eerste plaats op de ranglijst is voor Colombia, waar men van ontvoeren een business heeft gemaakt – zoals nog uitvoerig beschreven werd in het laatste boek “Ontvoeringsbericht” van Gabriël Garcia Marquez. Na Colombia volgen landen als Brazilië, Mexico, de Filipijnen en, de snelste stijger, Tsjetsjenië (waar Hiscox zelfs het risico niet meer wil verzekeren). In Italië, waar vooral de Calabrese maffia in die misdaad uitblinkt, is het aantal ontvoeringen echter gedaald. Komt dat doordat Italië de kidnappolissen verboden heeft en zelfs de rekeningen van familieleden blokkeert om de uitbetaling van losgeld onmogelijk te maken?

De redenering is dat de kidnappolis, die de terugbetaling van het losgeld en alle bijkomende kosten waarborgt, net tot meer ontvoeringen en hogere afkoopsommen leidt. Woordvoerder Wauthier Robijns van de Belgische verzekeringswereld (BVVO): “Het is een cause célèbre in onze sector. Italië zegt dat de polis in strijd is met het algemeen belang. Ik kan alleen maar vaststellen dat Duitsland, waar het onderwerp ook omstreden was sinds de periode van de Baader Meinhof-terreur, deze zomer besloten heeft om kidnap and ransom-polissen te wettigen. In ons land heeft de overheid nooit een standpunt ingenomen. Als u zo’n polis wil, kan de makelaar op de Lloyd’s in Londen terecht. Maar de polis wordt ook aangeboden door in België zelf gevestigde firma’s zoals AIG en Chubb. Dat gebeurt in alle openheid: AIG publiceerde vorige week nog een advertentie om medewerkers te zoeken voor de kidnapsector.”

HET EERSTE TELEFOONTJE

Als een zakenman het slachtoffer is van ontvoering of afpersing, wordt vaak een beroep gedaan op gespecialiseerde veiligheidsfirma’s, die meestal banden hebben met de verzekeringsmaatschappijen. De grootste en bekendste is het Britse bedrijf Control Risks, dat in de jaren zeventig opgericht werd door mensen van de SAS-elitetroepen. De controversiële firma werd vaak beschuldigd als een soort privé-militie op te treden, maar meet zich nu het imago van consultants aan. Volgens Nederlandse kranten zouden de veiligheidsmensen van Control Risks ook in de zaak-Boonstra betrokken zijn. Omdat geheimhouding in deze zaken een absolute verplichting is – het is zelfs een clausule in de polis waaraan zowel de klant als de verzekeraar zich strikt moeten houden -, praten zij zelden of nooit met de pers.

In een “strikt vertrouwelijke handleiding ten behoeve van Company Response in het geval van ontvoeringsincidenten”, leggen zij wel uit hoe er moet worden gereageerd. Zodra de melding van een ontvoering binnenkomt, wordt het Crisis Management Team (CMT) opgericht. Het CMT moet alle mogelijke informatie inwinnen en de eerste knopen doorhakken. Wordt informatie doorgespeeld aan de familie, de overheid en de pers? (Meestal wordt voor een totale blackout in de media gekozen.) In welke mate is het bedrijf (contractueel) verantwoordelijk voor de gijzelaar, en welke verantwoording moet aan de aandeelhouders afgelegd worden? Wat zijn de gevolgen voor de commerciële positie van het bedrijf, voor de moraal van het personeel, of voor het toekomstige imago als soft target van de onderneming?

Om met de ontvoerders of afpersers te praten, wordt door het CMT een contactpersoon gekozen, “bij voorkeur iemand die niet gewend is om snel zelfstandig beslissingen te nemen”. De contactpersoon, die honderd procent loyaal aan het bedrijf moet zijn, mag immers nooit zelf initiatieven nemen, maar moet alleen de instructies uitvoeren. Voor het ontvangen van “het eerste telefoontje” zijn er klare richtlijnen. Als het om een ontvoering gaat, moet de contactpersoon eerst een bewijs van leven eisen. Vervolgens moet een vraag gesteld worden waarop alléén het slachtoffer het juiste antwoord kan weten. Verder moet een codewoord met de beller afgesproken worden, zodat men in de toekomst meteen weet met wie men te doen heeft, en geen tijd verliest aan neptelefoontjes en copy-cats. Als ernaar gevraagd wordt, moet de contactpersoon glashard ontkennen dat de politie al door het bedrijf is ingeschakeld. En op dat moment mag er liefst nog niét over geld gesproken worden.

Volgens de vertrouwelijke handleiding is het essentieel dat het CMT eerst een onderhandelingsschaal vastlegt: wat wordt het eerste aanbod en wat is het maximumbedrag? Er moet ook een acceptabel risiconiveau bepaald worden: het afwegen van de risico’s die een bepaalde houding voor het slachtoffer kan hebben. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat Control Risks uit ervaring weet dat niet elke bedreiging meteen wordt uitgevoerd en dat een opgestuurde foto van de gijzelaar er doorgaans erger uitziet dan de werkelijkheid. Control Risks verwijst naar een studie van 262 zaken: in meer dan tachtig procent van de gevallen was de behandeling “humaan” te noemen. In 92 procent was het de ontvoerders uitsluitend om geld te doen. Het totaal geëiste bedrag in 262 gevallen was 520 miljoen dollar. Het totaal betaalde losgeld 125 miljoen dollar. Kortom, door slim onderhandelen kon men ruim driekwart afpingelen.

De voor de kidnappers of afpersers meest kwetsbare fase is die van de overdracht van het losgeld. Dat zijn altijd vrij ingewikkelde scenario’s. Steeds vaker vragen kidnappers om de bevestiging van beslissingen via advertenties in dagbladen (54 procent). Na overdracht van het losgeld zullen de kidnappers het geld tellen, checken en verdelen, alvorens het slachtoffer ergens vrij te laten (gemiddeld na dertig uur). In Noord-Europa duren ontvoeringszaken gemiddeld dertien dagen. De zaken van Control Risks eindigden voor 61 procent met de betaling van losgeld, 21 procent met een bevrijding door de politie, tien procent met de dood (vooral in Zuid-Amerika), zes procent met vrijlating zonder toegevingen en twee procent met ontvluchting. Overigens werd 38 procent van de gijzelaars ontvoerd in of rond de woning, 22 procent in of rond het kantoor, en 27 procent onderweg.

DE GIJZELAARS VAN BARBARIJE

Directeur Slaman van International Security Partners: “In Amerika is een kidnappolis al standaard geworden voor zakenmensen. Sommigen laten zelfs een microchip onder hun huid inplanten, zodat ze altijd per satelliet gelokaliseerd kunnen worden. Wij werken in negentig procent van de gevallen samen met de politie. De andere zaken spelen vooral in Zuid-Amerika, waar je de politie niet kan betrouwen of waar het niet uitzonderlijk is dat de politie zelf achter ontvoeringen zit. Wij zijn ook niet op de eerste plaats in het pakken van de daders geïnteresseerd, maar in het belang van onze klant, in casu de gijzelaar en zijn familie. Die familieleden mogen overigens geen grote rol spelen, want zij zijn te emotioneel betrokken, en voor hen is geen prijs te hoog om het slachtoffer vrij te krijgen. In de zaak van biermagnaat Freddy Heineken, die ikzelf persoonlijk uit zijn cel heb gehaald, is er door de familie kostbare tijd verloren gegaan.”

Woordvoerder Wauthier Robijns van de verzekeringsmaatschappijen: “Ach, die kidnappolis lijkt een nieuw product, maar is in feite al eeuwen oud. Al in de zeventiende eeuw bestond er een losgeldverzekering voor zeemannen die door de piraten van Barbarije werden gegijzeld.”

Chris De Stoop

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content