Sabena (1)

In ‘Geen geld en geen Zwitsers’ (Knack nr. 40) lees ik dat de Zwitsers Sabena hebben leeggehaald en dat de piloten zich onverantwoord hebben gedragen. Maar er is een voorgeschiedenis.

In de periode 1955-1995 werden bij Sabena veel politieke vrienden aangesteld. Dat kostte geld, maar erger was dat deze functionarissen geen vliegtuigmaatschappij konden leiden. Toenmalig premier Dehaene wist dat de Europese Unie niet meer zou accepteren dat bijna elk jaar geld van de belastingbetaler naar Sabena zou gaan. Dus werd de hele zaak aan een buitenlander verpatst. Dat de Zwitsers vervolgens een slecht beheer voerden, de piloten dat niet langer accepteerden en de huidige Belgische regering het probleem niet meer aankon, is allemaal wel waar, maar niet de eigenlijke oorzaak van de ondergang van de maatschappij.

In de jaren negentig is nog even geprobeerd Sabena aan de Nederlanders te verkopen, maar dat mocht niet van de Franstalige Belgen. Als Nederlander ben ik blij dat dit niet gebeurde, want dan was het vermoedelijk ook misgegaan en hadden de Nederlanders de schuld gekregen.

Maar de belangrijkste schuldigen zijn de regerende politici in de periode 1955-1995.

Jan Schrakamp, Hamont-Achel.

Sabena (2)

Wat is het verschil tussen Zwitserse en Koreaanse bedriegers? Geen, tenzij blijkbaar de slachtofferhulp. Sabena krijgt een ongehoord aantal miljarden belastinggeld, voor één tot twee maand palliatieve zorgen. Voor de wellicht definitieve redding van Lernout & Hauspie? Niets.

Er zal wel een uitleg zijn voor deze afwijking van ‘alle Belgen gelijk voor de wet’. Tenzij het in de ene plaats gaat om Belgisch-Brusselse-francofone belangen en in het andere geval om boerkens uit de Westhoek.

Leo Lernout, Mortsel.

Onderwijs (1)

Het Vlaams onderwijzend personeel staakt, en terecht (‘Herrie gegarandeerd’, Knack nr. 40). De tactloze manier van ingrijpen van minister van Onderwijs Vanderpoorten, gesteund door een even tactloze VLD-voorzitter De Gucht, is wraakroepend. De pensioenregeling maakte deel uit van het onderhandelingspakket rond loonsverhoging.

Wat alles nog wraakroepender maakt, is dat het hopeloze overbruggingskrediet van vijf miljard voor een stervend Sabena genoeg is om een onmiddellijke loonsverhoging voor datzelfde onderbetaalde onderwijs door te voeren en niet zoals nu over drie jaar gespreid.

Noch ikzelf, noch mijn naaste familie werken in het onderwijs. Maar we beseffen heel goed dat een degelijk en goedbetaald onderwijs zowat het belangrijkste product van een gezonde samenleving is.

Wim Peeters, Turnhout.

Onderwijs (2)

Als leerkracht uit het gemeenschapsonderwijs vind ik het correct dat alle scholen gelijk behandeld worden, maar dan alleen als gelijke rechten samengaan met gelijke plichten.

In het gemeenschapsonderwijs moeten we elke leerling die zich aanbiedt, inschrijven. Want iedereen heeft recht op onderwijs. We kunnen zelfs geen leerling buitengooien. Gelukkig beseffen veruit de meeste leerlingen wel dat het beter is niet terug te keren als hen wordt duidelijk gemaakt dat ze op hun school niet meer gewenst zijn.

In het katholiek onderwijs is leerlingen weigeren nauwelijks een probleem. Zo gebruiken nogal wat katholieke scholen excuses om allochtonen niet in te schrijven, bijvoorbeeld omdat ze niet in het pedagogische project passen. Nochtans, wie zich inschrijft, verklaart zich de facto akkoord met dit project. Bovendien, in welke mate past de meerderheid van ongelovige autochtone leerlingen (én leerkrachten) in dergelijk katholiek schoolproject? Erger nog vind ik het feit dat nogal wat colleges leerlingen buitenzetten die geen goede resultaten behalen, in plaats van hen de kans te gunnen hun jaar in dezelfde school over te doen.

Deze katholieke scholen plaatsen zich aan de top van een zelf georganiseerd watervalsysteem, waardoor een asociale elite gecreëerd wordt die neerkijkt op of geen begrip heeft voor die dommeriken uit die slechte scholen. Helaas kennen dergelijke asociale elitescholen steeds meer succes. Daardoor dreigen scholen die voor iedereen openstaan en veel tijd in een goed uitgewerkt systeem van leerlingenbegeleiding hebben gestoken, steeds meer te degraderen tot rest- of in bepaalde buurten zelfs gettoscholen. De doorstroming van kinderen uit lagere sociale klassen naar het hoger onderwijs _ nu al een groot probleem _ wordt daardoor nog veel moeilijker.

Als we tot een eerlijkere verdeling van de beschikbare middelen willen komen, moeten er juridische procedures uitgewerkt worden in verband met het inschrijven en weigeren van leerlingen, die voor alle netten gelden. Uiteraard dient er een controleorgaan te zijn dat snel ernstige sancties kan opleggen.

Scholen moeten gesubsidieerd worden volgens hetgeen ze toevoegen, volgens de vooruitgang die ze bij hun leerlingen realiseren. Aangezien het veel moeilijker is zogenaamd moeilijke leerlingen op een redelijk peil te brengen, dienen scholen die daarin slagen ook financieel beloond te worden.

Uiteindelijk dienen de grenzen tussen de netten te vervagen. Enkel dan zullen er ook meer middelen zijn.

Bart Vandenberghe (e-mail).

Onderwijs (3)

Het artikel over de malaise in het onderwijs zet alles op een rijtje en is goed onderbouwd. Waar verwezen wordt naar het feit dat ik informatie heb ingewonnen, lijkt u te suggereren dat mijn informatiebron Georges Monard is. Dit is evenwel niet juist. Wie het dan wel is die mij informeerde, kan ik vandaag nog niet verklappen. Ik acht het belangrijk de heer Monard van elke schuld in deze vrij te pleiten.

Luc Martens, Vlaams volksvertegenwoordiger.

Van Hecke

Over Johan Van Hecke schrijft u: ‘Dankzij het ACW geniet hij als europarlementslid een riante ministerwedde om uiteindelijk bitter weinig uit te voeren’ (‘De bagage van een eenzame reiziger’, Knack nr. 40). Deze uitspraak van een anonieme informant klopt zeker niet. Iedereen weet hoe hard Van Hecke werkt in dat Europese parlement, alvast een stuk harder dan de overgrote meerderheid van zijn CD&V-collega’s in de nationale parlementen.

Hij stapte niet vroegtijdig op bij de commissiezitting van het congres, maar bleef tot het einde.

Dit lijkt allemaal op een politieke afrekening.

Paul Staes, CD&V, Schoten.

Beloofd. Staes wordt nooit meer als anoniem informant opgevoerd.

De redactie.

Aanslag (1)

Moderne terroristen zijn geen arme sukkelaars (‘Als het God Belieft’, Knack nr. 39). Volgens mij is een vreedzame oplossing heel moeilijk. We hebben immers te maken met mensen die de hele wereld willen bekeren. Of is wat Bin Laden doet, zijn geld geven aan wapens en dergelijke, misschien ontwikkelingshulp?

M. Dury, Merksem.

Aanslag (2)

Welke idealen ook worden ingeroepen, geen mens met enig moreel besef zou ook maar een ogenblik begrip mogen opbrengen voor de terreur, alle historische verklaringen ten spijt. Iedereen die dit kan laten ophouden, moet ingrijpen. Behoedzamer dan ooit tevoren.

Jef Van Rooy, Oud-Turnhout.

Drugs

Ik leef mee met de moeders en nabestaanden van drugsslachtoffers, maar begrijp hun reactie op het nieuwe wetsvoorstel niet (‘Pro & Contra’, Knack nr. 37). Toen hun kinderen aan een overdosis overleden, was het gebruik van drugs verboden. Dat verbod heeft niet kunnen verhinderen dat kinderen aan drugs verslaafd raakten. Het nieuwe wetsvoorstel wil onderscheid maken tussen de dealer, die effectief aangepakt moet worden, en de gebruiker die slachtoffer is van die dealer.

Niemand wil drugsgebruik aanmoedigen, maar het bestaat en ondanks het verbod neemt het toe. Door een onderscheid te maken tussen criminelen (dealers) en slachtoffers (gebruikers) denk ik dat we meer kunnen bereiken dan door alle partijen over dezelfde kam te scheren.

Over drugsgebruik is iedereen het wellicht eens. Het is net als alcohol, sigaretten, stimulerende middelen, slaapmiddelen, antidepressiva en zo meer, verslavend. Maar door verslaafden als criminelen te beschouwen, bewijs je hen geen dienst.

Els Van der Veken, Antwerpen.

Europa

In ‘Europa kent zijn plaats’ (Knack nr. 39) kan een verkeerde voorstelling worden gegeven als u spreekt van de ‘nieuwe trojka’. U heeft gelijk waar u de oude beschrijft, maar de nieuwe is anders. Nu is de trojka samengesteld uit: voorzitterschap plus Solana plus de commissie én Spanje, dus het volgende voorzitterschap. De trojka-regeling is nu soepeler dan vroeger, maar het vorige voorzitterschap is er niet meer bij.

Rudi Schellinck, Gent.Forum voor Muziek

In ‘Gents eigen Broadway’ (Knacknr. 40) kan uit een uitspraak van Dirk Pauwels afgeleid worden dat ik ‘een vriendje-wetenschapper’ van Gerard Mortier zou zijn en dat ik en/of mijn medewerkers ‘arrogantie’ zouden incorporeren. Ik kende Mortier helemaal niet voor ik over zijn project las. Uit belangstelling en ook wel uit visie reageerde ik, samen met Dirk Pauwels overigens, op zijn voorstel. Zo heb ik Mortier leren kennen en appreciëren. Is daar iets mis mee? Vlaanderen kent verschillende, maar ook niet geweldig veel mensen die zich onderscheiden. Het is misschien de moeite om te trachten uit de kleine mentaliteit te groeien en die allemaal gelijk te waarderen, in plaats van ze verdacht te maken. Ik kan niet instaan voor de perceptie door anderen, maar denk persoonlijk dat ik, bescheiden maar gedecideerd, een visie probeer te verwoorden. De grens tussen visie en arrogantie vergt weer een bepaalde manier van denken.

In het debat zelf staat de Gentse context centraal en verdringt het gebouw alle andere themata.

De basisvraag voor discussie is er nochtans een van cultuurbeleid: we leven in de meest verstedelijkte regio van de wereld. Bovendien hebben we hier oude steden, met een eigen erfgoed en met een grote nieuwe instroom (vluchtelingen, migranten en plattelandsmigratie). In de cultuurpolitiek van de voorbije halve eeuw werd verdelend gewerkt, waardoor elk groter dorp faciliteiten verwierf. Dat is niet slecht, maar dat laat de steden wel met een enorme kater achter: veel volk, veel taken, onbetaalbaar erfgoed, enzovoort. Tegelijk wordt cultuur in brede zin belangrijker als hefboom om welbevinden, integratie, zingeving in onze maatschappij te bevorderen. Dat betekent dat cultuur niet langer slechts een surplus, een vrijetijdsbesteding en dus eigenlijk ‘luxe’ blijft, maar een veeleer prioritaire plaats kan gaan innemen in het leven. Samengaand kan men onderzoeken in hoeverre cultuurbeleid niet veeleer zal gaan over politieke en economische investering dan wel over aanbod aan passieve consumenten. In het bijzonder in de sterk verstedelijkte context waarin we wonen, moeten we die piste onderzoeken.

Binnen de concepten en keuzes rond deze vragen is het dan zinvol om na te gaan wat Vlaanderen (en niet alleen Gent) te bieden heeft, en in tweede instantie hoe de interessante configuratie van Gent daarin gebruikt of misschien verstrekt kan worden. Die oefening kan leiden tot bijvoorbeeld een promotie van Vlaanderen als gebied voor een boeiende week ‘cultuurtoerisme’, mits we natuurlijk samenwerking tussen de steden kunnen realiseren.

Binnen die kaders kan dan ook bediscussieerd worden of Gent de creativiteit van vooral jongeren _ die buiten de gevestigde cultuurhuizen groeit en die nu vaak naar het buitenland verdwijnt _ via een bepaalde infrastructuur voor de hele regio zou kunnen opvangen of niet? En wat wil welke overheid daarin investeren? Ten slotte: is daarvoor een nieuw gebouw nodig? Waar zal dat neergezet worden? Hoe zullen we dat financieren?

Prof. Rik Pinxten, Universiteit Gent.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content