Een boom is socialer dan je denkt

Bomen hebben gevoel: ze sluiten vriendschappen en zorgen voor hun kinderen en zieke buren. Ze schreeuwen zelfs. Op pad met Peter Wohlleben, die een boek schreef over het sociale leven van bomen.

In het Utrechtse Wilhelminapark zijn de medewerkers van de bomenonderhoudsdienst druk bezig met het zagen van takken uit de kronen van enkele iepen. Vanuit een gele hoogwerker gaan de mannen ze met een handzaag en een kettingzaag te lijf. De Duitse boswachter Peter Wohlleben ziet het met lede ogen aan. ‘Bomen moet je niet in het voorjaar snoeien’, zegt hij. ‘Dan komt hun sapstroom vol op gang en lekken ze veel vocht uit de wond. De weerstand van de boom is dan laag. Binnen tien minuten zitten er al sporen van zwammen en schimmels op de wond die hem kunnen verzwakken.’

Een dergelijke aanpak zou in ‘zijn’ 1200 hectare grote bos in Hümmel in de Eifel ondenkbaar zijn. Ruim twintig jaar geleden gooide hij daar het roer om. Wohlleben (1964), van oorsprong houtvester, was gewend om bomen te taxeren op hun commerciële waarde. ‘Maar toen het bos waar ik werkte ook gebruikt werd als natuurbegraafplaats en ik wandeltochten ging begeleiden, leerde ik opnieuw naar de bomen kijken. De bezoekers leerden mij de schoonheid zien van kromme, knoestige bomen, die ik als inferieur beschouwde. Ik kreeg ineens oog voor hun onderlinge samenhang.’

Netwerk

Wohlleben dook in de wetenschappelijke literatuur en gaf wetenschappers van de universiteit van Aken toestemming om onderzoek te doen in zijn bos. Hij kwam erachter dat bomen elkaar waarschuwen voor droogte en aanvallen van kevers, en dat ze voedingsstoffen delen. Dat doen ze door geurtjes af te scheiden en door een immens netwerk van wortels, schimmels en zwammen, het ‘wood wide web’, te gebruiken. Op basis van die bestaande wetenschappelijke inzichten en zijn eigen waarnemingen concludeert Wohlleben dat bomen families vormen. ‘Ze voeden hun kinderen op en ondersteunen elkaar als ze ziek en oud zijn. Samen kunnen ze zo stormen en de gevolgen van droogte, extreme hitte en kou beter opvangen.’

Bomen werken niet alleen met elkaar samen, maar leven ook in symbiose met bacteriën, schimmels en andere micro-organismen die in de bodem leven. ‘Een theelepel grond bevat alleen al een kilometer aan zwamdraden’, zegt Wohlleben terwijl hij gehurkt op de met bladeren bedekte bodem van het park zit. Die zwamdraden spelen een belangrijke rol in het wood wide web. Ze fungeren als een verlenging van het wortelnetwerk van de bomen en helpen hen om meer water en voedingsstoffen aan te zuigen. Ook filteren de zwammen zware metalen uit de grond en weren ze schadelijke bacteriën.

Wohlleben: ‘Via het netwerk wisselen bomen voedingsstoffen uit en geven ze elkaar informatie over bijvoorbeeld aanvallen van insecten. Dat gebeurt via chemische en elektrische signalen en gaat met een snelheid van zo’n centimeter per seconde.’ De aansluiting op dit internet van het bos heeft zijn prijs, weet hij. ‘Voor hun diensten verlangen de zwammen van hun partnerboom een betaling in suikers en andere voedingsstoffen. Soms wel tot een derde van de totale productie.’

Op aanraden van zijn vrouw schreef hij een boek om deze en andere weetjes met het grote publiek te delen. Dat boek, Het verborgen leven van bomen, voert bij onze oosterburen al maanden de bestsellerlijst aan. Inmiddels zijn er al ruim 400.000 exemplaren van verkocht en is de boswachter een graaggeziene gast in talkshows en schopte hij het zelfs tot de kolommen van The New York Times. De Nederlandse vertaling van dit boek kwam onlangs uit.

Duitsers

Dit succes heeft Wohlleben – ook nu hij op bezoek is in Nederland gekleed in zijn boswachtersuniform – nogal overvallen, maar inmiddels kan hij het wel duiden. ‘Men zegt wel dat wij Duitsers vanuit onze volksverhalen en geschiedenis een speciale band met het bos zouden hebben, maar dat is het volgens mij niet. Ik denk dat iedereen, ook al woon je in de stad, wel iets met bomen heeft. Je hebt er een in je tuin, of ze staan in je straat of, zoals hier, in het park. De wetenschap dat die bomen gevoel hebben en met elkaar communiceren, verwondert en spreekt iedereen aan.’

Met die stadse bomen, zoals de fraaie, monumentaal ogende exemplaren in het Wilhelminapark, heeft hij medelijden. ‘Deze dikke, kronkelige plataan is hooguit honderd jaar oud’, zegt hij. ‘Voor ons mensen is dat heel oud, maar voor een boom zoals deze is dat niets. Deze alleenstaande boom heeft de opvoeding van zijn ouders gemist. Daardoor heeft hij zijn krachten te vroeg verspild door te snel in de hoogte en de breedte te groeien. Jonge bomen die onder de beschutting van hun ouders groeien, leren onder andere te rantsoeneren in periodes van droogte en zullen de eerste twee- tot driehonderd jaar niet heel snel groeien. Daarna kunnen ze nog vele honderden jaren mee, in tegenstelling tot deze plataan die hooguit driehonderd jaar oud zal worden.’

Concurrenten

In het park ziet hij wel meer ‘bomenleed’. Hij wijst naar een beuk en een eik die naast elkaar staan. ‘Je ziet dat de eik bovenin scheef is gegroeid en als het ware buigt voor de dikke zijtakken van de beuk. Beuken en eiken zijn elkaars concurrenten. Als er een andere beuk naast hem had gestaan, dan had deze beuk waarschijnlijk geen dikke zijtak richting zijn buurman laten groeien. Dan hadden ze samengewerkt.’

Bomen die stress ervaren, schreeuwen, zegt Wohlleben. Dat is niet voor het blote oor hoorbaar. ‘Onderzoekers van het Zwitserse onderzoeksinstituut voor bos, sneeuw en landschap hebben ontdekt dat als bomen erge dorst hebben, ze ultrasone trillingen voortbrengen. Zij verklaren die trillingen doordat de sapstroom naar de bladeren wordt onderbroken. Dat is een mechanische verklaring, maar ik denk dat er best nog een andere verklaring kan zijn. Wellicht waarschuwen bomen op deze manier hun vrienden elders voor de naderende droogte.’

Wohlleben, die verder niet zweverig of boomknuffelig overkomt, wijst erop dat hoewel er al veel onderzoek naar het gedrag van bomen is gedaan, er ook nog veel is wat we niet weten. Wohlleben: ‘Want hoe kan het dat bomen een geheugen en een lerend vermogen hebben? Waar zitten de hersens? We weten dat appelbomen het aantal dagen met warm weer tellen voordat ze gaan bloeien, maar hoe doen ze dat?’

De boswachter vindt de kennis die er nu al is over bomen en hun gevoelsleven voldoende om bossen met respect te behandelen. In zijn bos kiest hij daarom zorgvuldig welke bomen geveld worden. Zware machines die de grond te veel platstampen, zijn er verboden. Ook heeft hij enkele reservaten in zijn bos ingericht waar de bomen helemaal niet worden gestoord en als het goed is honderden jaren oud kunnen worden. ‘In Europa zijn er amper oerbossen over. Uit onderzoek in Canada weten we dat oude bomen een belangrijke rol spelen in de bemesting van het bos.’

Ecovriendelijk bosbeheer is volgens hem financieel aantrekkelijk. ‘De kosten zijn lager, en het hout levert meer op. Niet voor niets komen er nu niet alleen meer bezoekers naar mijn bos, maar ook steeds meer bosbeheerders die meer over mijn aanpak willen horen. Ik ben blij dat het succes van het boek dat heeft opgeleverd.’

Peter Wohlleben, Het verborgen leven van bomen, A.W. Bruna Uitgevers, 256 blz., ?19,99.

DOOR MARIANNE WILSCHUT

‘Deze alleenstaande boom heeft de opvoeding van zijn ouders gemist. Daardoor heeft hij zijn krachten te vroeg verspild.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content