In Macedonië is de dreiging van de burgeroorlog nog niet afgewend. Dat kan alleen lukken als ook de internationale diplomatie eenzelfde spoor blijft volgen.

Macedonië zorgde ervoor dat er weer geen rustig zondagje van af kon voor Javier Solana, de Hoge Vertegenwoordiger die de buitenlandse politiek van de Europese Unie (EU) coördineert. Eerst waren het meningsverschillen over het taalgebruik, vervolgens over de controle over de politie die een akkoord tussen etnisch Albanezen en de Slavische Macedoniërs in de weg stonden. Solana haastte zich vorige zondag dan nog maar eens naar Macedonië, om daar toch een compromis tot stand te helpen komen. Toch met uitzicht op succes, naar vorige maandag bleek bij het ter perse gaan van Knack.

Dat Solana erbij gehaald werd, toont ten overvloede aan dat er veel van zo’n akkoord afhangt. En de Albanese rebellie van het UCK, het zogeheten Nationaal Bevrijdingsleger, laat niet na eraan te herinneren dat het anders best bereid is om het zo nodig verder met de wapens uit te vechten. Wie dat wil, kan het krijgen. Het kleine, slechts licht bewapende en amper getrainde Macedonische leger kon het UCK tot nu toe niet de baas, kocht in zeven haasten nieuw oorlogsmateriaal aan in Oekraïne, maar dat land staat nu onder grote internationale druk om met die wapenleveringen op te houden.

Om de druk op de ketel te houden, opende het UCK – ondanks het nog van kracht zijnde wapenbestand – eind vorige week nog maar eens het vuur op de politie in Tetovo, de vooral door Albanezen bewoonde stad in het noorden van Macedonië. En in de Presevovallei, het eindje Servië dat tussen Macedonië en Kosovo geklemd ligt, kwamen dit weekend twee Servische politieagenten om het leven bij een aanval door een lokaal etnisch Albanees bevrijdingsleger.

Het Westen begrijpt goed genoeg dat het best geen inspanningen meer onverlet laat om te vermijden dat ook Macedonië in het helaas al vertrouwde ex-Joegoslavische scenario stapt: oorlog, gevolgd door een feitelijke etnische opdeling van het land. Sinds het opbreken van Tito’s oude Joegoslavische republiek vanaf 1991 was Macedonië het laatste part dat nog buiten dat scenario kon blijven. Toch bestaat zowat eenderde van de bevolking er uit etnisch Albanezen, die terecht konden mopperen over een ongelijke behandeling. Of daar dan een gewapende rebellie van moest komen, met de acties van het UCK van in februari in het overwegend Albanese noordwesten van het land, is echter een andere zaak.

GROOT-ALBANESE DROOM

Het is geen toeval dat het Nationaal Bevrijdingsleger van Macedonië zich van dezelfde afkorting bedient als het Kosovaarse Bevrijdingsleger. Het UCK in Kosovo heeft feitelijk al kunnen tot stand brengen waarnaar het altijd heeft gestreefd: een autonoom en etnisch haast homogeen Kosovo, al gaat het hier officieel nog altijd om een Servische provincie. De ironie – als het woord al op zijn plaats zou zijn – is dat het UCK dat alleen kon dankzij de massale luchtbombardementen van de NAVO, die de Servische troepen uit Kosovo hebben verdreven, waardoor de westerse alliantie zich zodoende als luchtmacht ten dienste van het UCK stelde.

Kosovo werd de uitvalsbasis waar een zogeheten Groot-Albanese droom broeide, met uitlopers naar Macedonië, Montenegro en de Presevovallei. Blijft de politieke – en territoriale – dimensie van dat Groot-Albanië vrij schimmig (en het democratisch gehalte daarvan is dat nog veel meer), het gewelddadige karakter toont zich des te concreter. Wat dan weer elders zorgt voor grote zenuwachtigheid, zoals in Servië en Griekenland, die elk ook een Albanese minderheid onder hun bevolking tellen. Vandaag onderhouden ze van de weeromstuit weer de beste relaties met de Macedonische regering in Skopje. Al heeft Athene de naam van de Macedonische republiek nog altijd niet erkend, omdat het zelf een provincie met die naam heeft en irredentisme vreest. En haast even duidelijk valt aan te wijzen wie als eerste baat heeft bij de door het UCK gecreëerde instabiliteit: de Albanese maffia, die goed verdient aan de grootschalige smokkel in wapens, drugs en mensen tussen Oost- en West-Europa.

Vertoonde het Westen aanvankelijk de neiging om de omvang van het Macedonische probleem te minimaliseren, eind juni kwam daar verandering in. Toen werd duidelijk dat de aanhoudende rebellie de radicalen in beide kampen steeds meer wind in de zeilen gaf. Daardoor won ook de, desnoods met geweld uitgevoerde, gedachte van een etnische opdeling van het land steeds meer veld.

Dat blijkt niet alleen uit de gewelddadige uitdrijving van Slavische Macedoniërs uit Tetovo en van etnisch Albanezen uit de Zuid-Macedonische stad Bitola. Vandaag, zo berichtte de Britse krant The Independent, bieden vastgoedmakelaars al formules aan waarbij Slavische Macedoniërs uit Tetovo hun huis kunnen ruilen voor dat van etnisch Albanezen uit Bitola. In de etnisch verdeelde hoofdstad Skopje, zo blijkt, liggen de huurprijzen vandaag in etnisch homogene wijken al veertig procent hoger dan in etnisch gemengde wijken.

GESMEERD LOPENDE DUO’S

Om directer greep op het probleem te krijgen, wees de EU op 25 juni de voormalige Franse minister van Defensie François Léotard als haar speciale gezant voor Macedonië aan. Net vier dagen later, op 29 juni, belastte ook de Amerikaanse president George W. Bush een gezant, James Pardew, met dezelfde opdracht. Al toonde Washington zich, toch naar buitenuit en op het diplomatieke vlak, lang gedesinteresseerd en onbeslist. Tussen beide data lag de NAVO-beslissing om dan toch een troepenmacht naar Macedonië uit te sturen, de missie Essential Harvest. Indien het daar tenminste tot een vredesakkoord komt en het UCK bereid is om zich te laten ontwapenen – wat allemaal overigens nog ten zeerste af te wachten valt.

Daarmee tekent zich een curieus krachtenveld af tussen de Verenigde Staten enerzijds, de EU anderzijds, met daartussen de Atlantische alliantie. De chronologische opeenvolging laat in alle geval een concurrentiële wedloop vermoeden, om toch maar present te zijn en in de regio invloed te kunnen laten gelden. Niettemin traden ze geregeld als gesmeerd lopende, goed op elkaar afgestemde duo’s op, Léotard en Pardew, of, als er weer eens wat armwringen van hogerop nodig was, Solana en NAVO-secretaris-generaal Lord George Robertson. Van enig onderling meningsverschil tussen met name de VS en de EU kwam weinig aan het licht.

Toch bleek Washington sneller dan de Europeanen geneigd om met het UCK onderhandelingen aan te knopen, al leverde dat de rebellie een feitelijke erkenning op en verschafte het legitimiteit aan haar middelen en doelstellingen – tot grote woede van de Slavische Macedoniërs trouwens. Dat was in april al gebleken, toen de Amerikaanse diplomaat Robert Frowick als eerste de verdenking op zich laadde al te veel internationaal krediet aan het UCK te verschaffen, door in Kosovo met etnisch Albanezen uit Macedonië over de UCK-eisen te onderhandelen.

Frowick was toen overigens niet door Washington uitgestuurd, maar wel door de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), die al sinds het begin van de Joegoslavische oorlog in Skopje present is, net met de opdracht om een spillover van die oorlog naar Macedonië te helpen voorkomen. In aanverwante kwesties was die Europees-Amerikaanse eensgezindheid weleens ver te zoeken, onder meer ten tijde van de oorlog in Bosnië. Ook nu tonen de Amerikanen weinig scrupules om de Albanezen in Kosovo hun feitelijke onafhankelijkheid van Servië te gunnen.

Dat Washington mogelijks wel eens de machtspolitiek kon verkiezen boven een billijke en solidaire diplomatie, is tenslotte een gerucht dat al langer rondzingt. Bijvoorbeeld toen Amerikaanse eenheden van de KFOR-vredesmacht in Kosovo een groep UCK-rebellen uit het door Macedonische soldaten belegerde dorpje Aracinovo in de buurt van Skopje evacueerden. Daarbij namen ze niet eens de moeite om de rebellen te ontwapenen en zouden ze vooral ook Amerikaanse instructeurs van het UCK hebben ontzet.

Het Duitse weekblad Der Spiegel pakte vorige week zelfs uit met een opzienbarend verhaal waarin de VS kortweg van ‘dubbelspel’ werden beschuldigd. Ze zouden het UCK niet alleen opleiden, bewapenen en bevoorraden, maar de rebellen zelfs voor hun logistiek en inlichtingen van een Amerikaans ‘laagvliegend’ satellietsysteem gebruik laten maken. En dat, zo bericht Der Spiegel dan weer deze week, terwijl de Amerikanen – en de Britten – zich zeer weigerachtig tonen om met name hun Duitse collega’s binnen KFOR te laten delen in de door hen verzamelde satellietinformatie.

PRECAIRE BETREKKINGEN

Het bericht van vorige week zorgde voor nogal wat opgewonden telexverkeer tussen de Amerikaanse ambassade in Berlijn en het NAVO-hoofdkwartier in Brussel. ‘Complete nonsens,’ wil een Amerikaans ambtenaar desgevraagd tegenover Knack geweten hebben, ‘een mooi voorbeeld van creative writing, maar volledig onjuist. Onze troepen hebben bijvoorbeeld onlangs nog een omvangrijke UCK-wapenzending vanuit Kosovo naar Macedonië onderschept en in beslag genomen. Maar kent u de grens tussen Kosovo en Macedonië? Die is onmogelijk waterdicht af te sluiten. En ja, we hebben instructeurs in Macedonië gehad – bij het Macedonische leger. En Aracinovo, wel, onze troepen van Camp Able Sentry waren gewoon het dichtstbij gelegerd.’

Volgens Michel Chossudovsky van de universiteit van Ottawa heeft de mogelijke Amerikaanse eigengereidheid in de Balkan alles te maken met Washingtons ambitie om politieke controle over ‘corridor 8’ te verwerven. Het gaat dan meer bepaald over de geplande ondergrondse AMBO-pijpleiding langs deze oost-westroute over de Balkan. Ze moet petroleum uit de Kaspische Zee over land via Bulgarije en Macedonië naar de Albanese havenstad Vlore brengen. Het project moet de Amerikaanse oliebevoorrading helpen verzekeren, zonder dat die, in dit geval, via de altijd onzekere doortocht langs de Dardannellen moet. Turkije is inderdaad niet zeer gerust in die door een reeks Amerikaanse en Britse petroleumbedrijven gecontroleerde pijpleiding.

De Amerikaanse diplomatie kan de geruchten alleen maar verontwaardigd ontkennen. Ze wijzen niettemin op het altijd precaire karakter van de transatlantische betrekkingen, die met het huidige nieuwe presidentschap in Washington weer onder grotere druk komen te staan. Onder meer de hardleersheid waarmee Bush vaart maakt met zijn nieuwe raketsysteem NMD, waartegenover Europa grote reserves koestert, of zijn botte afwijzing van het Kyotoprotocol geven daar ook alle aanleiding toe. Washington wil Europa niet ernstig nemen, zo luidt dan de conclusie.

Met name de Duits-Amerikaanse wrijvingen over de Balkan – waarin ook de vermeende onthullingen in Der Spiegel hun bron vinden – roepen dan de vraag op welke munt de Duitse mark als referentievaluta in die regio zal vervangen: de euro of de dollar. Vanuit dat perspectief kwamen de UCK-aanvallen van begin dit jaar net op tijd. Ze trekken een lelijke streep door de uitvoering van het pas in april dit jaar afgeronde associatieverdrag tussen Macedonië en de EU.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content