De Hongaarse schrijver en Nobelprijswinnaar voor literatuur 2002 Imre Kertesz over Europese identiteit en schrijven onder een dictatuur.

Copyright Knack/Newsweek. Vertaling: Hubert van Humbeeck

Dat uitgerekend Imre Kertesz werd gelauwerd, was een verrassing. De auteur bouwt sinds het midden van de jaren zeventig aan een soms moeilijk toegankelijk oeuvre, dat eigenlijk maar één onderwerp heeft: de tijd die hij als joodse tiener in de naziconcentratiekampen Auschwitz en Buchenwald heeft doorgebracht. Jarenlang bleef Kertesz onopgemerkt en leefde en werkte hij onder de communistische dictatuur in de marge van de samenleving.

Iedereen herinnert zich zeker uw schokkende uitspraak, dat u zich in Auschwitz ook gelukkig hebt gevoeld. Wat bedoelde u daarmee?

imre KERTESZ: Precies wat ik zei. Ik heb in het concentratiekamp radicale momenten van geluk gevoeld. U kunt zich niet voorstellen hoe het was om jezelf met een leugentje enkele dagen in het ziekenhuis te praten, of om tien minuten rust te kunnen nemen van dat vreselijk harde werk. De hele tijd zo dicht bij de dood zijn, is een vorm van geluk op zichzelf. Overleven is dan het grootste gevoel van vrijheid dat je kan overvallen.

Uw werk richt zich totaal op de holocaust. Dat is, volgens u, ook een nalatenschap voor heel Europa.

KERTESZ: Auschwitz was de ultieme belichaming van een volstrekt nieuw fenomeen in de Europese geschiedenis: de totalitaire dictatuur. Het fascisme en het communisme schiepen een totaal nieuw type van mens. Ze dwongen ons om te kiezen, zoals we nooit tevoren gedwongen waren om te kiezen: om ofwel slachtoffer te worden, ofwel beul. Wie wou overleven, moest collaboreren. Elke homp brood vroeg om een compromis. De dwang om die keuze te maken, achtervolgt nog altijd miljoenen Europeanen.

De muur viel in 1989. Betekende dat niet het einde van het totalitarisme in Europa?

KERTESZ: In 1989 werd iedereen van de ene dag op de andere een dissident. Niemand wou toegeven dat hij de keuze had gemaakt om te collaboreren. De ene leugen kwam in de plaats van de andere. Met die werkelijkheid moet Oost-Europa nog altijd leven.

In 2004 wordt ook Hongarije lid van de Europese Unie. Komt daarmee een einde aan de verdeeldheid van Europa?

KERTESZ: Het kan best zijn dat we daarna economisch naar elkaar toe groeien. Maar psychologisch zijn er nog zoveel trauma’s waarmee afgerekend moet worden. De oude nationalismen die de Balkan in de jaren negentig lieten ontploffen, zijn daar een voorbeeld van. U mag niet vergeten: Oost-Europa wantrouwt de Europese Unie. Die heeft na 1989 veel te lang gewacht om ons de hand te reiken. We zaten toen allemaal enthousiast op een nieuw, eengemaakt Europa te wachten. Maar in de plaats daarvan keek iedereen machteloos toe hoe er zich onder onze ogen een nieuwe genocide afspeelde. Misschien versterken de landen in Europa straks op economisch en financieel vlak de onderlinge banden. Maar een Europese geest, een identiteit die ons aan elkaar klinkt en die sterker is dan het nationalisme, die moet nog worden geboren.

Er wordt uitgerekend dezer dagen veel over die Europese identiteit gesproken, en de waarden die ons van de Verenigde Staten onderscheiden.

KERTESZ: Europa moet zich een identiteit aanmeten, die Amerika graag ziet. We staan bij de Amerikanen in de schuld. Ik zal nooit de dag vergeten dat ik door het Amerikaanse leger in Buchenwald werd bevrijd. Alleen onder de Amerikaanse paraplu kon Duitsland ten tijde van de Koude Oorlog vreedzaam zijn plaats onder de westerse naties innemen en eindelijk zijn geschil met Frankrijk regelen. Maar laten we vooral niet vergeten dat de Verenigde Staten op de mooiste Europese idealen zijn gebouwd.

Met de nieuwe eeuw kwam er ook een nieuwe vorm van verschrikking: het terrorisme.

KERTESZ: De democratie toonde zich in de Verenigde Staten en in Europa sterker dan het stalinisme en de dreiging van een derde wereldoorlog. We moeten ervoor zorgen dat ze ook sterker is dan het terrorisme. De terreur is zoals het totalitarisme: ze kan de controle over ons leven overnemen. Het huidige conflict – niet tussen landen, maar tussen rationalisme en fanatisme, tussen culturen die elkaar niet begrijpen – is daarom zeer gevaarlijk.

U zei ooit dat het gemakkelijker is om literatuur te produceren onder een dictatuur dan in een democratie.

KERTESZ: Dat was een boude verklaring – maar er zit ook waarheid in. Ik schreef namelijk niet wat de communistische regering wou. Ik was helemaal alleen met mijn werk, ik wist niet of het ooit zou worden gepubliceerd. Maar dat gaf me ook de vrijheid om zo radicaal te schrijven als ik wou, om zo ver te gaan als ik kon. In een democratisch bestel zou ik voor mijn boek een plaatsje hebben moeten zoeken op de markt. Ik had het misschien wel ‘spectaculair’ moeten maken. Dat is wellicht de ergste vorm van censuur.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content