De Secretaris van de Florentijnse Republiek, Niccolò Machiavelli, vond de moderne politiek, de raison d’état en de burgerzin uit. En hij werd daarvoor gestraft met de schande van een lange neus.

VEEL portretten zijn van hem niet in omloop, maar ze zijn wel eensluidend over twee dingen : die scheve lach, de lange neus. Vreemd, misschien, dat zijn vrouw Marietta Corsini het over die neus niet had in haar brief aan hem, Niccolò Machiavelli, sinds bijna twee jaar haar echtgenoot en nu net vader van een zoontje dat als twee druppels water op hem lijkt, maar misschien had hij hem toen nog niet, die neus. Het is 24 november 1503, Niccolò Machiavelli, ver weg in Rome, is 34 jaar oud. Marietta schrijft, uit Firenze : ?Momenteel maakt het jongetje het goed, hij lijkt op jou : hij is sneeuwwit maar zijn hoofd lijkt wel zwart vilt, hij is net zo harig als jij ; en, aangezien hij op jou lijkt is hij, in mijn ogen, mooi, en zo levendig dat het lijkt of hij al een jaar op de wereld is, en z’n ogen opende voor hij geboren werd, en met zijn lawaai het hele huis op stelten zette. Maar het kleine meisje is ziek. Ik herinner je eraan dat je hier terug moet komen. Niets anders. God sta je bij en wake over je. Ik stuur je een onderhemd en twee hemden, en twee zakdoeken en een handdoek, die ik hier voor je afwerk.?

Geen sprake van neuzen. Wel van dat haar een vriend schrijft van het jongetje ?het lijkt wel een kraaitje, zo zwart? , en dat vader en zoon zo op elkaar lijken een andere vriend : ?hij lijkt op je als twee druppels water. Leonardo da Vinci zou geen beter portret kunnen maken.?

Niccolò Machiavelli is Secretaris dan, ?Secretaris en burger van Firenze? zoals hij zichzelf noemt, een titel die niet terug zal komen in de geschiedenis, een ambt dat op zijn maten gesneden is : Secretary of State misschien, James Baker III, de wereld afreizend vanuit Florentië, het Manhattan van zijn tijd, ambassadeur, minister, met een poot in Defensie en een andere in Binnenlandse Zaken… Heeft hij de diplomatie, de schuld aan de macht, het liegen, nog niet op zijn gezicht geschreven staan zoals Pinocchio, die andere burger met internationale faam, wat niet is kan nog komen. In 1521, vanuit een totaal omgeslagen wereld, schrijft hij aan zijn vriend Francesco Guiccardini (de historicus) : ?Ik zeg nu al een tijd nooit meer wat ik geloof, noch geloof ik wat ik zeg, en zelfs als men me soms de waarheid zou vertellen, dan verstop ik die tussen zoveel leugens dat ze nog moeilijk terug te vinden is.? Grapje. Altijd de ziel van het feest geweest, Niccolò met de lange neus. Net Pinocchio.

POLITIEK.

Maar er is iets gebeurd, intussen, en het citaat over de leugens, dat een reactie was op een grapje van Guiccardini over de paradox van de Kretenzer die bezwoer dat alle Kretenzers leugenaars waren (en hij dus ook) kan op z’n Kretenzisch, omgedraaid worden : in 1521 liegt Niccolò allang niet meer voor z’n vak. Paradoxaal genoeg is hij al een tijd bezig met het vertellen van de waarheid een waarheid die hem wereldberoemd zal maken (wat hij in feite al was) en hem, totaal ten onrechte, de geschiedenis zal insturen als een duivelse cynicus, een infaam creatuur, een sinister en ziek brein dat met genoegen tirannen hun misdaden influisterde. Als vermeende vader van het ?machiavellisme? krijgt Niccolò voor eeuwen een reputatie mee waarnaast de infecte Cesare Borgia bijna een koorknaap zal gaan lijken. Als neus van Pinocchio mag dat er zijn.

Die waarheid, dat zijn natuurlijk zijn geschriften over politiek. Drie daarvan zijn in ruime kringen bekend, waarvan er twee nooit gelezen worden : de ?Verhandeling over de eerste tien boeken van Titus Livius? en ?Over de Krijgskunst?. Het derde, dat iedereen denkt te kennen, is ?De Vorst?, oppervlakkig gezien een soort ?handleiding voor de tiran?, maar bij nadere beschouwing een vreemd, meerduidig, misschien zelfs allegorisch geschrift met een niet zo makkelijk te vatten boodschap, paradoxaal genoeg gesteld in een duidelijke taal en een directe stijl zonder krullen die van Niccolò Machiavelli niet alleen de uitvinder van de moderne politiek, maar ook de grondlegger van het Italiaanse proza zou maken.

Die stijl had Niccolò aan de fortuin te danken al is het niet waarschijnlijk dat hij er ooit iets speciaals in gezien heeft. De fortuin, en het tijdstip, en het talent dat erin bestaat met alle geweld zelf te willen schrijven, noest voortzwoegend, ook als de taal daarvoor eigenlijk niet voorhanden is. Dan greep hij maar terug naar het Latijn, want Grieks had hij nooit geleerd. Het tijdstip, dat zijn die luttele decennia waarin het Toscaanse dialect, opgestuwd door een handvol merkwaardige schrijvers ( Dante, Boccacio, Petrarca, Machiavelli) tot Italiaanse eenheidstaal wordt. De fortuin is die van zijn vader, drukker en gezien Florentijn, die bij de zoveelste overrompeling in de stad de verkeerde kant uit vluchtte (de verliezende kant), en zo in de schulden geraakte. Door die schulden van zijn vader kon Nicollò geen eerste klas scholen bezoeken, leerde hij geen Grieks, en ontsnapte hij aan de krullerige schoonschrijverij die in die dagen de norm was : vandaar zijn rechttoe-rechtaan, op de man af geschreven proza dat, in tegenstelling met dat van veel van zijn tijdgenoten, bij de Italianen als ?fris? overkomt.

Maar dat hij, Secretaris, eerst oefende in het schrijven van brieven en rapporten in dienst van de Florentijnse republiek. Hoe hij, met zijn onvolmaakte opleiding, Secretaris geworden was, is niet duidelijk. En hoe de stadstaat Firenze een republiek werd en het centrum van de bekende wereld, en hoe die daarna ten onder ging, is een geschiedenis die, hoewel Niccolò Machiavelli er van kop tot teen in zat en er dag en nacht mee bezig was, ons te ver zou leiden. Het belangrijke is : zij, de republiek, heeft hem zijn kans gegeven, hij was haar Secretaris, en heel zijn leven lang is hij haar blijven verdedigen.

DIPLOMATIE.

Hij, Niccolò dan, geboren in Firenze op de derde mei 1469, kwam in 1498 in het Florentijnse Palazzo Vecchio terecht, het paleis van de Signoria, de regering. Dat was kort nadat fra Savonarole, de revolutionaire franciscaner monnik die gedurende korte tijd een egalitaristische religieuze dictatuur had weten in te stellen, en van wie men zei dat hij rechtstreeks met God sprak, terechtgesteld was, gemarteld en verbrand op het plein voor het stadhuis. Machiavelli zou later opmerken dat hij voor dat soort dingen weliswaar niet zo te vinden was, maar als er één man was die misschien wél rechtstreeks met God gepraat had, dat dat dan Savonarole wel zou zijn. Maar het was daarna dus, dat Niccolò voor de regering ging werken. Eerst als een soort kabinetschef, maar aangezien hij veel te ongedurig was om in zijn kantoor te blijven zitten en de helft van de werkuren te paard doorbracht, al gauw dynamisch, intelligent en niet te stuiten super-secretaris, nooit met de titel van ambassadeur maar vaak met volmachten die ambassadeurs te boven gingen.

Hij werd van her naar der gestuurd. In het begin om kleine klussen op te knappen. Of om op de proef gesteld te worden, zoals toen men hem, beginnend diplomaat toch, naar de vervaarlijke Cesare Borgia stuurde. Van deze onbesuisde, wrede despoot moet hij veel geleerd hebben. Hij kon zijn bewondering voor de koelbloedigheid en doortastendheid van deze ?principe? niet uit zijn brieven en rapporten naar zijn regering houden vandaar de legende, totaal onwaar aangezien ze zelfs met de chronologie niet klopt, dat zijn beroemde politieke werk ?De Vorst? voor deze man zou geschreven zijn, of er een portret van zijn. Onzin, maar de onwillekeurige gelijkschakeling, in een soort volksetymologie, van twee totaal verschillende elementen, illustreert des te meer de kracht van de lange neus, het beeld dat onze man werd aangemeten door vreemden, na zijn dood.

Of met kwade bedoelingen : na een paar jaar was de secretaris en burger van Firenze geen klusjesman meer. Hij werd naar Frankrijk gezonden, naar de keizer in Oostenrijk, naar de paus. Hij bleef lang in het buitenland, schreef lijvige politieke rapporten zoals ambassadeurs nog steeds doen op moeilijke posten, vandaar het apocriefe grafschrift :

Niccolò Machiavegli

die uit liefde voor zijn land

in veel sneeuw heeft gepist

En hij begon te zien dat Florentië, zijn republiek, in gevaar was. Daar probeerde hij iets aan te doen, en dat zal hem de nodige vijanden opgeleverd hebben. Zeker nadat Francesco Soderini door de Florentijnen tot staatshoofd benoemd was, ?gonfalonier? voor het leven, en de Secretaris eigenlijk een vriend van Soderini was. Samen hebben zij geprobeerd hun republiek te redden, door de Engelsen, de Fransen, de Duitsers en de Spanjaarden zonder verpozen tegen elkaar uit te spelen, en door dag en nacht de omliggende steden van Italië te bewerken, nu met de stok, dan weer met het worteltje.

GEVANGEN.

Hoe meer Niccolò Machiavelli van zijn vak begon te kennen, hoe duidelijker het hem werd dat wat Firenze mankeerde was, dat het te klein was, en wat Toscane, zelfs Italië, mankeerde, dat het opgesplitst was in veel te veel kleine elementen die door een grote, ergens buiten, met gemak gemanipuleerd en tegen elkaar opgezet konden worden. Het antwoord kon niet anders zijn dan de eenmaking van Toscane, zoniet van Italië.

Dat was het project. Het werd niet uitgevoerd omdat de republiek verslagen werd door een coalitie van van ver gemanipuleerde gewapende machten, die de gonfalonier Soderini verjoegen en de familie Medici weer aan de macht brachten in Firenze. De Medici’s, die dan de republiek afschaften, en de onafhankelijkheid van Firenze op de koop toe gaven. Dat zal hun prijs geweest zijn (ze zouden hem gauw terugkrijgen, aangezien in 1513 Giovanni de Medici paus Leo X werd).

Zo gaat de geschiedenis. Van republiek zou, ook in Firenze, de komende paar honderd jaar niet veel meer gesproken worden. Met Niccolò Machiavelli ging het ondertussen nogal slecht. De Secretaris had te veel vijanden gemaakt. Hij was ontslagen, natuurlijk, en gevangen gezet. Uit de gevangenis ontslagen maar, in tegenstelling met veel anderen, niet weer in dienst genomen. En toen kwam dat complot om de Medici’s te vermoorden.

Complotten lukken of worden ontdekt. Dit werd ontdekt. En een lijst werd gevonden van mannen erbij betrokken, of mogelijke sympathisanten. Op die lijst, de naam van Niccolò Machiavelli. Opnieuw de gevangenis in. Wist hij van niets ? De tortuur. Men zou er details van kunnen geven. Van pijn, angst en wanhoop. Want aan het einde van de tunnel wacht het schavot.

De tortuur heeft Machiavelli niet gebroken, en iemand heeft hem uit de gevangenis gehaald, weg vanonder de handen van de beul. Twee dingen die hij nooit zal vergeten : hoe gemakkelijk het is, door onvoorzichtigheid of onachtzaamheid, in zulke situatie terecht te komen ; en het feit dat niemand hem nog kende, toen hij hulp nodig had. Wat had hij verkeerd gedaan ? Waar was hij onvoorzichtig geweest ? Hij wist het niet.

BALLING.

Het dorpje San Casciano ligt goed tien kilometer buiten Firenze op de weg naar Siena. Een paar uur te paard door een heuvellandschap dat nog steeds betoverend is. Van achter het huis in het gehucht San Andrea in Percussina kan hij, bij relatief mooi weer, de koepel van de Dom zien. Een tantaluskwelling. Hij was staatssecretaris en burger van Florentië, en nu is hij niets meer. Hij mag in de Signoria niet meer komen, mag niet in de stad wonen. Hij is afgesneden van zijn broodwinning en zijn beroep, verbannen naar een gat waar hij toevallig een huis en een lap grond had, waar hij een kroeg aan de overkant van de weg heeft, en waar hij nog net de glans van de voor hem verboden wereld kan onderscheiden. Alles ligt, in dit jaar 1513, absoluut en volledig in puin.

Hij zal het niet opgeven. Hij is Niccolò Machiavelli, en werkt gestaag door aan zijn comeback. En terugkomen zal hij maar het proces zal jaren duren, tot in 1520, en de terugkeer zal nooit compleet zijn, zelfs niet na de val van de Medici’s in mei 1527, en op 21 juni 1527 is Niccolò Machiavelli ziek, en sterft. Waarvan, is niet duidelijk. Van vermoeidheid, van teleurstelling.

Maar in die zeven donkere jaren in San Casciano is de Staatssecretaris Machiavelli geworden. Was hij niet dat politieke dier bij uitstek ? ?Aangezien ik niet zou weten wat te denken over de kunst van zijde of de kunst van wol, of over winst en verlies, ben ik wel verplicht te redeneren over de staat, en moet ik ofwel mezelf verplichten stil te blijven, ofwel dààrover redeneren.? Daar komt bij dat er dingen zijn die hij de Secretaris meent te weten, en die het misschien verdienen nader bekeken en uitgewerkt te worden.

Het eerste resultaat is ?De vorst?, snel geschreven in de zomer van 1513. De legende rond ?Il Principe? wil dat het een politiek handboek zou zijn, geschreven op het lijf van Cesare Borgia, en ten behoeve van de Medici er waren er heel wat die uiteindelijk in Firenze de macht zou grijpen. De legende staat des te sterker aangezien Niccolò zich in zijn brieven zelf ook in die zin uitlaat : het boekje zou dan als sleutel dienst doen die hem de deur naar zijn vroegere carrière zou openen. Maar zoals we zagen, het is niet zo gelopen. Het is niet zeker dat de Medici’s het boekje gelezen hebben, het is niet eens zeker dat Niccolò het, ondanks de bekende opdracht die hij erbij geschreven had, ooit aan één van hen gestuurd heeft. Want het is ook geen handboekje voor een tiran.

Wat het wél is ? Een verhandeling over de macht. Over het politieke bedrijf zoals hij het had leren kennen, onverbloemd, zonder schijnheiligheden, eufemismen of slagen om de arm neergeschreven maar wel met een strategisch perspectief. Dat veranderde niet : de eenmaking van Toscane, van Italië, in de geest van de republiek. Was daarvoor een nieuw soort Vorst nodig, dan moest het maar zo zijn maar latere schrijvers, zoals de marxist Antonio Gramsci, hebben in die ?nieuwe vorst? een metafoor gezien, voor klassen, voor organisatievormen die Niccolò onmogelijk kon voorzien. Dit kan men in gedachten houden.

DEGELIJKHEID.

Was ?De Vorst? een klein en handig boekje, eens het af was zette Machiavelli zich opnieuw aan het werk. In de ?Verhandeling over de eerste tien boeken van Titus Livius?, een veel groter werk, worden de thema’s hernomen die al in ?De Vorst? aan bod kwamen, maar nu in een veel duidelijker republikeins perspectief : de eerste tien boeken van Livius behandelen immers de vroege geschiedenis van Rome, en met name van de Republiek. Dat geeft gelegenheid volop om die speciale eigenschap in het licht te stellen die de Romeinen tijdens hun republiek zoveel succes bracht, en die zo snel afkalfde eens de republiek afgebroken was en de macht en het ambt van staatshoofd erfelijk werden : de virtù, de Romeinse degelijkheid was dat. Zonder die degelijkheid kan zelfs de fortuin en het tijdsgewricht een onderneming van macht niet garanderen. Vertrouwen op God, schrijft Machiavelli zeker geen godloochenaar in homogeen katholieke tijden en daarbij, zie de geschriften, doordrongen van een diep ethisch bewustzijn , is niet genoeg, ?want god kan niet alles alleen doen, daarmee zou Hij de vrije wil van de mens opheffen.?

Na de Titus Livius kwam dan de dialoog over de Krijgskunst, ?Dell’ arte della guerra?, in 1520, weer een dik boek uit de diepten van San Casciano. Maar ondertussen had de ogenschijnlijk onverwoestbare Niccolò een ander genre opgepakt : na de gedichten en de politiek, stortte hji zich op het toneel. Zijn twee comedies, ?La Mandragola? en ?Clizia? oogstten veel succes, ook al gaat het lachen erin niet helemaal van harte.

De Neus van Machiavelli is die van de fundamentele onrechtvaardigheid van wat hem aangedaan werd, de afgunst en ondankbaarheid waar hij zelf zo vaak over schreef, met boven daarop dan nog eens de reputatie een booswicht en een cynische schurk te zijn, een reputatie overgeleverd en in stand gehouden door mensen die hem niet gelezen hadden of die alleen ?De Vorst? gelezen en verkeerd verstaan hadden. En terwijl Pinocchio in zijn geboortedorp Collodi niet zover van Firenze een heel pretpark heeft, moet wie het kleine museumpje wil bezoeken dat het huis van Machiavelli in San Andrea in Percussina geworden is, eerst proberen Silvio Toccafondi te bereiken op het gemeentehuis in San Casciano, om een afspraak te maken. Want die heeft de sleutel. En het zou nog erger kunnen, want villa Machiavelli is overgenomen door een vereniging van wijnproducenten die eronder hun eigen Machiavelli-chianti gelagerd hebben, en er dus een zeker belang bij hebben dat het erfgoed van de Secretaris toegankelijk blijft.

DROMER.

Want in Italië is hij dat eigenlijk wel. Hij is er een verplichte auteur op de middelbare school, Italianen hebben een mening over hem niet allemaal dezelfde, niet allemaal even gunstig (sommigen vinden hem veeleer een ?dromer? dan een ?realpoliticus?), en bewaken zijn nagedachtenis met iets van leedwezen voor de buitenlanders die nog in die legende van de sinistere Machiavelli geloven : ?Ah, ja, dat Engelse verhaal over de Machiavellian villain ??

Schrijvend en van woede de muren opkruipend in het eenzame, kille huis van San Casciano, de verbanning een verborgen zegen die hem verplichtte hem, de man van de actie uit pure verveling zich toe te leggen op dat andere vak, waar hij écht voor in de wieg gelegd was, te weten de theorie en het schrijven, ontwikkelde Niccolò Machiavelli niet het befaamde ?machiavellisme? (dat bestond al, daar hoefde hij geen tekeningetjes bij te maken), maar de ?theologie van de politiek?. Met de middelen van de meest geraffineerde discipline die hem ten dienste stond, ging hij de politiek te lijf op een moment dat hij van natuur aan het veranderen was. Hij vond de ?raison d’état? uit, en legde de zin daarvan vast in zijn geschriften : waarom de Vorst wel onrechtvaardig en ondankbaar mag zijn, en zijn onderdanen niet. Om, namelijk, door die onderdanen niet van de macht verwijderd te worden. Want wat de mensen beweegt, schrijft Machiavelli, en dat is het hart van alle politiek, is een ongebreidelde en onlesbare ambitie, en daarmee ( ?de mensen springen van één ambitie naar de andere?) bedoelt hij machtshonger. Voor de rest ?kan men over het algemeen één ding zeggen van alle mensen : ze zijn ondankbaar, onstandvastig, veinzend, bang van gevaar, belust op winst ; zolang je hen goed doet zijn ze volledig de jouwe, ze bieden je hun bloed, hun bezit, hun leven en hun kinderen, zoals ik zei, zolang de nood veraf blijft. Maar als die dichterbij komt, verdwijnen ze. (…) De mensen zullen minder aarzelen een man te schaden die wil dat ze van hem houden dan één die zich doet vrezen ; want de liefde bestaat op banden van verplichting die, omdat de mensen slecht zijn, zullen verbroken worden waar dat profijt oplevert. Maar de vrees blijft leven, op de angst voor de straf die je nooit verlaat.? Herinnering aan de tortuur ? De mensen, schrijft Machiavelli, vergeten eerder de dood van hun vader dan het verlies van hun bezittingen. Daarmee is alles gezegd.

Sus van Elzen

Inlichtingen : Nationaal Italiaans Verkeersbureau, Dr. Franco Demarinis, tel. 02/647.11.54EBA-Virgin Express : lijnvluchten op Nice, Milaan, Rome, Barcelona, Madrid en Wenen vanaf 3.320 frank, exclusief luchthaventaksen, per traject, vertrek vanuit Brussel. Tel. 02/752.05.05.

De hamer van Nietzsche

Het Paleis van de Signoria, nu Palazzo Vecchio, in Firenze. De Secretaris had zijn kantoor boven.

De oogst van de ballingschap : boeken en een slechte naam.

De chianti onder huize Machiavelli in San Casciano.

Niccolò’s graf in de Santa Croce-kerk. Laat eerherstel.

De Ponte Vecchio, over de Arno in Firenze. De Secretaris.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content