In 2011 zal het precies 150 jaar geleden zijn dat Italië één werd gemaakt. Als eerste historische hoofdstad bereidt Turijn de feestelijkheden voor. Zo wordt onder meer het Palazzo Reale vernieuwd om er de uitstekende kunstcollectie van het Huis van Savoye in onder te brengen. In afwachting verenigen Bozar, de Vlaamse Kunstcollectie en de Galleria Sabauda de krachten en bieden in Brussel de expo Da Van Dyck a Bellotto aan, als hartige antipasto.

In 1861 wordt Vittorio Emanuele II koning van een verenigd Italië. Zijn voorouders van het Huis Savoye hadden hun heerschappij al gevestigd in de elfde eeuw. Eerst waren ze baas over het Alpijnse Savoye, later ook over Sardinië en uiteindelijk over het verenigde Italiaanse schiereiland – met Turijn tot 1865 als hoofdstad. Pas na de Tweede Wereldoorlog, toen de Italianen bij referendum voor de republiek kozen, was het afgelopen met de bijna duizendjarige dynastie van de Casa di Savoia.

Om hun onderdanen te imponeren lieten de Savoyes vanaf de zestiende eeuw opzichtige paleizen en buitenverblijven optrekken. Die werden gevuld met staatsieportretten, zilver en goud. Maar de Savoyes kenden natuurlijk ook kunst als ontspanning, om kale muren mee te maskeren of om het jachtslot mee op te vrolijken: ter vermaak en ter verdrijving van adellijke landerigheid. De kunstverzamelingen die ze in de loop der eeuwen hebben bijeengebracht, zijn verscheiden en interessant. Vaak volgden ze de vigerende modes: dynastieke portretten, caravaggisten, classicisme uit Frankrijk en Bologna en de achttiende-eeuwse vedute van Bellotto. Een exemplarische selectie daaruit is nu dus te zien in Brussel.

Zo kozen de Savoyes bijvoorbeeld in tempore non suspecto voor Egyptisch erfgoed. Het Egyptisch museum van Turijn is een van de fijnste in zijn soort. Voor de verlokkingen van de faam van oude kunst uit de Nederlanden waren ze evenmin immuun. De kleine uitgelezen greep uit de kunstproductie van de Vlaamse Primitieven is opmerkelijk. Jan van Eycks De heilige Franciscus ontvangt de stigmata ontneemt je haast letterlijk de adem. Het miniatuurachtige kleinood dat het latere landschapsgenre aankondigt, komt helaas niet naar Brussel. Maar de barokke opvolgers zullen zich vurig van hun rol als bode van de Turijnse lente kwijten. Sterspeler is Anton van Dyck (1599-1641). De trots van de Galleria Sabauda (‘van Savoye’ in het Italiaans), Tommaso di Savoia Carignano’s ruiterportret van de hand van Van Dyck, zet de feestelijke toon. Vanaf 1634 was de man kortstondig landvoogd van de Nederlanden. Merkwaardig is zijn licht onzekere blik: atypisch voor een dergelijk prestigieus genreportret, dat vooral natuurlijk gezag dient uit te stralen. De man zou zich later tegen de Savoyes keren en zich in blinde baldadigheden verliezen.

Zoon in jurk

Ook voor het kroonjuweel op de tentoonstelling tekent Van Dyck. De kinderen van Karel I, koning van Engeland, getuigt van een oogstrelend raffinement. De koningin stuurde het in 1635 naar Turijn in ruil voor een portret van de kinderen van haar zus Christina, de hertogin van Savoye. Ze lijken gekleed door de hipste couturier; de stoffen beschrijven is hen onrecht aandoen. Het belang van de juiste klederdracht merken we aan de kritiek van koning Karel, die waarschijnlijk ontstemd was over de jurk die zijn vijfjarige zoon en troonopvolger Karel, de prins van Wales, draagt. De kleren maken de man, in dit geval de broek. Zijn broer en zus staan terzijde en staren wat in het ijle: geschilderde onschuld. Hij is baas over de hond als over de dociele onderdaan. De rozenstruik en de rozen op het tapijt voorspellen hem een weldadige regeertijd. De scherpzinnigste portrettist van zijn tijd bespeelde zijn modellen als een hedendaagse fotograaf, die met de juiste knepen krijgt wat hij verlangt: het momentum bij zijn kraag vatten.

De roos die de jonge Hercules wordt geoffreerd is van een geheel andere orde. In het schilderij van Pompeo Batoni (1708-1787) lijkt het wel om gepenseelde onkuisheid te gaan. De held in wording moet kiezen tussen een deugdelijk en een plezierig leven. Of hij volgt Minerva op het pad naar de onoverwinnelijkheid, of hij geeft zich over aan de verrukkingen van Venus. Gefundenes Fressen voor de adellijke Savoye die het beschouwd zullen hebben als een promopraatje voor de eigen ethische levenskeuzes. Al lijkt de adonis geenszins zeker van zijn stuk en nog enigszins paaibaar. Bij Rubens (1577-1640) is hij het lijstje met de twaalf werken al aan het afwerken. De gouden appels in de tuin van de Hesperiden moeten eraan geloven. Door de dramatische close-up en de woeste penseelvoering vibreert het doek van herculische potentie. Barokke power naast neoclassicistische stilering.

Gelukkig acht niet iedereen de keuze van Hercules de waardevolste, want waarom zou genot nastreven minder eerbaar zijn? In de antieke bucolische lyriek dichtten herders in de sprekendste verzen over de mooiste meisjes. In navolging van die pastorale dichtkunst schreef Giovanni Battista Guarini in de zestiende eeuw de zeer succesrijke tragikomedie Il pastor fide. Daarin voorspelt een orakel een vloek over Arcadië, die enkel gebroken kan worden als een losbandige nimf en een goede herder geliefden worden. Die nimf Amaryllis organiseert nietsvermoedend een kus-orgie onder haar vriendinnen. Als dochter van de bokkige bosgod Pan zal ze er de beste kusser uitpikken. Wanneer dat de listige schaapherder Myrtillos ter ore komt, rept hij zich als travestiet naar de plaats van afspraak.

Van die kuswedstrijd maakte Van Dyck zijn meest warmbloedige schilderij. Nimfen in dartele dracht kronkelen zich in allerlei poses om elkaar te zoenen. Het hondje in de rechterbenedenhoek gaat naadloos op in het erotische tafereel. De compositie maakt het muzikale ritme van de dichter zichtbaar. Een liedboek en muziekinstrumenten herinneren ons aan het voorspel. Gelukzaligheid alom, maar Myrtillos brandt van onvervulde liefde voor Amaryllis. En zoals dat niet zelden gaat in de zaken van het hart, smeult hij van begeerte voor die ene die hem niet ziet staan. Totdat hij zijn capaciteiten als minnaar mag etaleren en haar geruisloos inpakt. De rozenkrans voor zijn overwinning zet hij voorzichtig op het hoofd van zijn prille lief. Enkele gesticulerende nimfen vermoeden het slinkse opzet en moeten niet geheel zonder jaloezie hun meerdere in de herder erkennen. De Turijnse lente lijkt overgegaan in hoogzomer. Het tafereel zal ook de Savoyes geplezierd hebben. Vergilius dichtte in zijn Bucolica: ‘ Omnia vincit amor, nos et cedamus amori’. Of: ‘Liefde overwint alles, laten wij ons ook overgeven.’ En wie wil de schrandere Vergilius tegenspreken?

Er beweegt veel in Turijn, de stad is in volle metamorfose. In Bozar kan men haar schatten diep in de ogen kijken.

DA VAN DYCK A BELLOTTO. LUISTER AAN HET HOF VAN SAVOYE, VAN 20/02 TOT 24/05 IN HET PALEIS VOOR SCHONE KUNSTEN IN BRUSSEL. Bozar www.bozar.be

DOOR MATTHIAS DEPOORTER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content