Leerkrachten staken, steeds meer jongeren komen zonder diploma van de middelbare school en laaggeletterdheid is nog steeds niet uitgeroeid. Daartegenover staat een groep extreemûhooggeschoolden. Maar het kan ook anders.

In 1969 ontstond het Vernieuwd Secundair Onderwijs (VSO). Een schitterend ideaal uit de jaren zestig: de democratisering van het onderwijs. Het hield in dat alle kinderen aan hun trekken moesten komen en dat ‘kunnen’ belangrijker werd dan ‘kennen’. Alle vakken kregen dezelfde waarde, zodat elk kind in iets kon uitblinken. Dat VSO werd in 1976 door toenmalig minister van Onderwijs Herman De Croo (VLD) in het officiële onderwijs verplicht gesteld. In het katholieke onderwijs werd het onder sterke financiële dwang van De Croo en later van Daniël Coens (CVP) ingevoerd. Maar in 1989, toen de leerkrachten het nieuwe systeem na veel bloed, zweet en tranen kenden en gebruikten, werd het door diezelfde Coens weer afgeschaft wegens te duur.

Ondertussen was ook moderne wiskunde in- en afgevoerd, werd het vak geschiedenis zo vaak door elkaar geschud dat geen kind nog weet wie Adolf Hitler was, werd alarm geslagen over de fysieke toestand van onze schoolkinderen en werden leerkrachten verplicht om in minder lesuren meer leerstof te geven. Die vermindering van de lesuren was geen gevolg van enig pedagogisch inzicht, maar wel van de oliecrisis van 1973 die alleen betaalbaar was als de scholen op zaterdag dicht bleven. Geld, dáár draaide het om, zeker in de jaren tachtig toen premier Wilfried Martens (CD&V) de ene besparingstrein na de andere liet vertrekken. En dus werden er meer kinderen in een lokaal gepropt en werkten alle leerkrachten minstens twee uur per week gratis. De scholen mochten elk jaar minder lesuren vullen, en die maatregel werd pas vorig jaar door Vlaams minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (VLD) afgeschaft.

De leerplicht werd in 1983 in één klap tot achttien jaar opgetrokken en de lerarenopleiding werd in 1986 met een jaar verlengd. Er waren te veel jonge werklozen en die kostten minder op de schoolbanken dan op straat. Praktisch betekende dit dat leerkrachten enkele lichtingen moesten bezighouden zonder dat daar één frank voor werd uitgetrokken. Integendeel zelfs, er was minder geld.

HOGE FACTUREN

In 1987 waren in België 17.000 leerkrachten hun werk kwijt en had het onderwijs miljarden ingeleverd. Wie nog een baan had, stond voor overvolle klassen én werd nog nagetrapt ook. Coens, die voortdurend over ‘pedagogisch comfort’ orakelde, verklaarde immers openlijk dat leerkrachten maar 120 dagen per jaar werken. Staatssecretaris voor Volksgezondheid Wivina Demeester (CD&V) zou later zelfs zeggen dat ze niet eens wist dat leerkrachten ‘werken’. Is het dan zo vreemd dat niemand nog in het onderwijs wil stappen?

In de jaren negentig moesten we met z’n allen de norm van Maastricht halen. Luc Van den Bossche (SP.A) recycleerde dan maar een oud plan van Coens: scholen kregen meer autonomie en mochten zelf hun geld beheren. Via de zogenaamde ‘enveloppe’, waar veel minder inzat dan toen scholen nog geen autonomie hadden. Niet genoeg geld? Dan maar scholen fuseren. Dat dergelijke massificering in Nederland tot chaos had geleid, telde niet mee. Dat aan verschillende kanten gewaarschuwd werd voor de neergang van het onderwijs, was geen probleem. En het is ook niet gebeurd: we leveren nog steeds topkwaliteit af. Dat tonen internationale onderzoeken aan. Die bewijzen echter ook andere dingen, waar veel minder over gesproken wordt.

Onze eindtermen worden internationaal gebruikt als voorbeeld van schitterend denkwerk. Maar ze worden in ons parlement niet gestemd en ze worden niet toegepast. Want om dat te doen, moeten we kleine klassen hebben en daar is geen geld voor. We slagen er ook niet in om migrantenkinderen behoorlijk Nederlands te leren of om kansarmen goed onderwijs te bieden.

Ons onderwijs wordt elk jaar duurder. Niet voor de overheid _ in verhouding tot het bruto binnenlands product zakt het onderwijsbudget elk jaar_ maar wél voor de ouders die tegen enorme facturen aankijken. Bovendien zijn er te veel zittenblijvers, laaggeletterden en uitvallers, en meer kinderen en jongeren dan nodig naar het buitengewoon onderwijs doorverwezen.

Is dat de schuld van die profiteurs voor de klas? Of van al die zelfbenoemde experts in ivoren torens? Het antwoord ligt voor de hand. De ‘enveloppe’ was een idee van de bedrijven die ook de ‘kwaliteitsbewaking’ tot heilige koe bombardeerden en het onderwijs onder rapporten en verslagen bedolven. Het VSO werd indertijd bedacht door een stel pedagogen dat nooit voor een klas gestaan had en alle bezwaren misprijzend wegwuifde. VSO lukte in de proefscholen: kleine klassen, veel leerkrachten en veel geld. En toen moest het zonder geld veralgemeend worden. De oliecrisis, weet u wel. Maar onze leerkrachten déden het wel én behaalden resultaten.

Zoals ze resultaten behalen nu ze overal een verslag van maken, uren vergaderen en overleggen en bovenal bang en boos zijn. Bang voor problemen met ouders, inspectie, begeleiders of directie. Bang voor de volgende maatregelen die in de zomervakantie worden afgekondigd. En boos omdat ze door vrijwel iedereen worden uitgescholden.

IEDEREEN WEET ALLES

Dat is toch democratisch? We zijn toch allemaal naar school geweest? We weten toch hoe gemakkelijk leerkrachten het hebben? Geen hond die het zou aandurven om een bankier te vertellen hoe hij moet werken. Maar over het onderwijs weet iedereen alles. En daarom laten we het maar besturen door stuurlui aan wal uit de politieke partijen, vakbonden, koepels en zuilen. Die verschuilen zich achter de échte experts, die we trouwens aan de rest van de wereld uitlenen. Maar ze luisteren niet naar de kritiek van die experts. Laat staan naar de experts in de klas. Die weten dat er te veel kinderen ongelukkig en vermoeid, overvraagd en ontgoocheld op de schoolbanken zitten.

Die weten dat het anders kan. We hebben genoeg rapporten en meer dan genoeg expertise in ons onderwijs, in de concentratiescholen, in basiseducatie, tweedekansonderwijs en Centra voor Leerlingenbegeleiding om in Vlaanderen het beste onderwijs ter wereld te geven. Aan álle kinderen.

Of lopen we de buurlanden achterna? Hebben we goede scholen voor rijken, slechte scholen voor wie het niet kan betalen? Blijven we kinderen met problemen _ moeilijk lerende kinderen, maar ook migranten _ in aparte scholen stoppen waar ze elke dag zien dat ze niet meetellen? Wat we daarna wel oplossen met onderzoeksrapporten, trajectbegeleiding, jeugdgevangenissen en een algemeen onveiligheidsgevoel. Maar échte democratie is respect voor iedereen, zorgen dat iedereen meetelt, zonder te kijken naar geloof, overtuiging, ras, huidskleur, geslacht en intelligentie. Dat kost geld, veel geld. En het zal moedige ministers van Onderwijs vragen, die kiezen voor scholen en niet voor marketingkreten.

In de jaren zeventig betoogden Franstalige leerkrachten met de slogan: ‘Si vous croyez que l’enseignement est cher, essayez l’ignorance.’ Sindsdien sturen gegoede Franstalige ouders hun kinderen naar Vlaamse scholen. In onze klassen staat nog steeds een laatste carré van idealisten die ondanks al dat papieren geweld en al die hervormingen, graag en uitzonderlijk goed lesgeven. En machteloos moeten aanhoren hoe ze door de eerste de beste worden uitgescholden. Dát is de malaise van het onderwijs. Daarom willen de leerkrachten op hun 55ste weg. En wie staat op om hén te verdedigen?

Ann PeutemanMisjoe Verleyen

Misjoe Verleyen

Geen hond die het zou aandurven om een bankier te vertellen hoe hij moet werken. Maar over het onderwijs weten we allemaal alles.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content