Meer dan een jaar na zijn aantreden is het nog steeds niet helemaal duidelijk welke koers de Russische president Vladimir Poetin wil varen in de buitenlandse politiek. In zijn eigen achtertuin, het roerige en olierijke Centraal-Azië, wil Moskou duidelijk weer meer greep op de zaken krijgen. Volgens experte Oksana Antonenko geeft het Kremlin daarbij blijk van veel ‘old thinking’.

Vorige week werd de Iraanse president Mohammed Khatami met de rode loper in het Kremlin ontvangen. Hij is de eerste Iraanse leider die Rusland bezoekt sinds de sjah in 1974. Khatami sloot met president Vladimir Poetin een rist wapenleveringscontracten (luchtafweer, antiraketsystemen…) af die alleen al dit jaar goed zijn voor 300 miljard dollar (13.000 miljard frank). Daarmee maakte hij meteen ook een lange neus naar de Verenigde Staten en hun sancties.

Waar is Poetin mee bezig, een jaar na zijn aantreden? Probeert hij het GOS weer bijeen te krijgen, het uiteengevallen Gemenebest van Onafhankelijke Staten? Of zelfs de oude Sovjet-Unie? Of probeert hij alleen maar het Kremlin overeind te houden in het opkomende tij van het Aziatische islamisme? We gingen het vragen aan Oksana Leonidovna Antonenko, die aan het Londense International Institute for Strategic Studies het programma over Rusland en het GOS leidt. Antonenko was net terug van een rondreis in Centraal-Azië.

Oksana Antonenko: Poetin is een jaar aan de macht en veel mensen vragen zich nog steeds af waar hij voor staat. Hij weet het wellicht zelf niet eens. Hij was nieuw in de politiek, zeker in de buitenlandse, en het Rusland dat hij van z’n voorganger Boris Jeltsin erfde, verkeerde in een diepe crisis. De traditionele machtscentra voor de buitenlandse politiek, het ministerie van Buitenlandse Zaken, de militairen, waren erg verzwakt. Rusland was al zijn bondgenoten kwijt. Zelfs de rol van de VN was aanzienlijk verzwakt. Poetin had een nieuwe visie nodig. Op het binnenlandse gebied was hij snel actief, al is het te vroeg om over de resultaten te oordelen. Maar de buitenlandse politiek zit nog erg in de ‘postsovjetsfeer’.

Dat uit zich op drie manieren. Ten eerste in het geloof dat Rusland een speciale band heeft met heel de voormalige Sovjet-Unie. Precies omdat die landen er vroeger deel van uitmaakten, niet in een context van regionale belangen, van Centraal-Azië of van de Kaukasus of wat dan ook. Daar komen problemen van. Want het GOS is een uitdovend proces, het is niet ontstaan uit de belangen van haar leden: dat gaat over de liquidatie van de Sovjet-Unie. En waarom zou Rusland belangen hebben in Tadzjikistan?

Ten tweede heb je nog steeds dat anti-Amerikanisme, het gevoel dat Rusland en de VS twee machten zijn die wedijveren op internationaal vlak. Terwijl het Russische defensiebudget twee procent van het Amerikaanse bedraagt. Het Russische bnp is zo groot als dat van Polen en Hongarije samen, niet vergelijkbaar met het Amerikaanse. De enige component waar Rusland een zekere ‘pariteit’ met de VS behoudt, is die van de kernwapens, daarom is die National Missile Defence-kwestie zo belangrijk voor Rusland. Want dat gaat niet alleen over atoomwapens en afschrikking, maar over de Russische identiteit: de gelijkheid met de VS.

Een derde element is dat Rusland bondgenoten moet zoeken bij de landen die zich niet met de VS alliëren. Poetin die speciale relaties aanknoopt met China en Iran, die wapens verkoopt aan India en Cuba bezoekt. In het belang van Rusland zou hij ook investeringen uit het Westen moeten aantrekken om het land weer op te bouwen. Maar hier werkt de oude postsovjetpolitiek nog door.

De olie en pijpleidingen geven hem ook veel kopzorgen.

Antonenko: Het is niet zozeer een probleem van pijpleidingen. Rusland heeft veel olie, maar de afgelopen tien jaar heeft het heel weinig geïnvesteerd in zijn olie-infrastructuur. Het probleem met de Kaspische olie is meer een psychologische kwestie: Rusland wil de ontwikkelingen rond de Kaspische Zee controleren vooral omdat het zo dicht bij de eigen grenzen is, en niet zozeer omdat het zou willen investeren in de uitbouw van een pijpleidingennet. Daarvoor heeft het buitenlandse hulp nodig, via samenwerking met vreemde bedrijven, waaronder Amerikaanse.

Of terrorisme.

Antonenko: Dat is hetzelfde probleem. Een écht probleem voor Rusland. Met Tsjetsjenië zit Poetin lelijk in de knel, en met de evidente connectie met terroristische en islamistische groepen, Osama Bin Laden en groepen in Afghanistan, die gesponsord worden vanuit Saudi-Arabië, Jordanië en Turkije. Maar op z’n eentje kan Rusland het internationale terrorisme niet aan. Dat vergt samenwerking. Er wordt nu gezegd dat Iran in ruil voor Russische technologische hulp de Tsjetsjeense guerrilla niet heeft gesteund – maar dat is slechts een tactische overeenkomst, het zal de Russen geen strategisch voordeel brengen. Maar na Kosovo hebben ze met de NAVO gebroken terwijl internationaal terrorisme, drugssmokkel en georganiseerde misdaad net op de agenda stonden in samenwerkingsprogramma’s tussen Rusland en Europa…

Hebben ze daar een reden voor?

Antonenko: Ze voelen zich niet veilig. Na de Koude Oorlog zijn diverse conflicten ontstaan in de periferie. Rusland controleerde zijn grenzen niet meer. Het had geen economische reserves. Daarom komen initiatieven uit twee richtingen: één is de buitenlandse politiek te gebruiken om crisissen te bezweren. Dat zie je in Centraal-Azië. Bij conflicten tussen Afghaanse Taliban en Tadzjikistan, of Oezbekistan en Kirgizië, zou Rusland betrokken kunnen worden, maar daar heeft het de troepen niet voor. Momenteel heeft het minder dan honderdduizend man grondtroepen. Terwijl het veertigduizend man in Tsjetsjenië heeft. Maar er is niemand anders om dit werk te doen. Dus proberen ze met buitenlandse politiek de crisissen daar te voorkomen.

De tweede richting is de buitenlandse politiek gebruiken om investeringen in Rusland te genereren, via een ‘vriendelijke omgeving’ voor economische hervormingen. Hier zie je Poetin meer samenwerking met Europa zoeken, terwijl Jeltsin veel meer op de VS gericht was. Poetin ziet in dat Europa de echte prioriteit is: Europa heeft veertig procent van zijn buitenlandse handel, dertig procent of meer van de investeringen in Rusland, en het grootste deel van de Russische buitenlandse schuld in handen. Anderzijds heb je de relaties met China en India, en ook Iran, waar de wapenverkopen een grote bron van inkomsten zijn voor Rusland, een echte economische factor.

Iran en de Sovjet-Unie waren aartsvijanden. En nu…

Antonenko: Nu is Iran echt een ‘strategische partner’ in de Kaspische regio. Ten dele omdat Iran zich ook verzet tegen de groeiende invloed van de VS en de NAVO in de Kaukasus, en ook bij de bouw van de pijpleidingen betrokken wil zijn. Het gelooft dat de VS zowel Rusland als Iran willen isoleren in de regio en daarom plannen van pijpleidingen steunen die geen economische bestaansreden hebben (zoals de heel dure Bakoe-Ceyhan pijpleiding) maar wel geopolitieke, omdat ze niet door Rusland of Iran gaan. Daarnaast is Iran geïnteresseerd in Russische technologie die de VS en Europa niet willen leveren wegens sancties. Veel Iraniërs studeren in Rusland. En de Russen willen toegang tot de Iraanse gas- en oliereserves. Gazprom is daar aan het onderhandelen.

En wat blijft er over van de oude ‘roll back’-gedachte van de VS, het communisme of de Russische invloed in Centraal-Azië terugdringen?

Antonenko: Wel, er is aan beide kanten nog een hoop old thinking. Zeker ook in de VS. Mensen die denken dat elke Russische invloed in de regio per se ‘slecht’ is. En die helemaal niet zien dat de Russen momenteel de enigen zijn die, met de weinige middelen die ze hebben, die Centraal-Aziatische landen nog te hulp willen komen. Sommige landen daar hebben reserves, zoals Kazachstan, maar andere, zoals Kirgizië – dat onlangs in Batken met een belangrijke opstand af te rekenen had – hebben helemaal niets. En niemand ginder denkt dat, als er een oorlog uitbreekt, de VS of Europa troepen te hulp zullen sturen. De Russen en de Chinezen sturen die wel. Twintig procent van het defensiebudget van Kirgizië komt van China. Rusland heeft bijvoorbeeld een vredesmacht in Georgië, en heel wat mensen in Washington vinden dat die daar weg moet. Maar als die troepen weggaan, zal niemand ze willen vervangen, en dan krijgen we daar een bloedbad. Hetzelfde in Nagorno Karabach of in Batken of de Ferghanavallei of in Tadzjikistan: niemand zal troepen willen sturen om de grens tussen Tadzjikistan en Afghanistan te bewaken. Zolang die mentaliteit bestaat in de VS en Europa, dat Russen daar automatisch slecht zijn, en in Rusland dat dit ‘onze streek’ is waar wij geen NAVO-landen willen, zal de veiligheid in Centraal-Azië problematisch blijven. Tenzij men een samenwerkingskader zou vinden waarin Russen en Europeanen en de VS samen de veiligheidsproblemen van de regio aanpakken, zou de onstabiliteit daar ernstig kunnen escaleren.

Bestaat er zo direct een mogelijkheid voor zo’n samenwerking?

Antonenko: Er is bijvoorbeeld het ‘Shanghai-5-mechanisme’, waarin China en Rusland samenwerken wat betreft Centraal-Azië, met Kazachstan, Kirgizië en Tadzjikistan. Pakistan stelde net voor daar bij te komen. In theorie zouden daar in de toekomst Europese waarnemers bij kunnen zijn. Maar voorlopig zie ik niet veel kans op een echte samenwerking.

Hebben die Centraal-Aziatische republieken sinds hun onafhankelijkheid eigen prioriteiten ontwikkeld?

Antonenko: Het verschilt van land tot land. Kazachstan heeft een grote Russische minderheid en een lange grens met Rusland, en werkt er nog steeds nauw mee samen. Kirgizië had nooit eerder als staat bestaan, en in het begin verwachtten ze daar nogal wat van westerse investeringen. Maar intussen is die hoop verdwenen en zitten ze echt om hulp verlegen. Economisch maar ook op veiligheidsgebied. Niet alleen tegenover Tadzjikistan en Afghanistan, ook met Oezbekistan zijn de relaties heel moeilijk. Daar heeft Kirgizië Russische steun echt nodig.

Oezbekistan wou altijd al een regionale supermacht worden, en in het begin nam het zoveel afstand van Rusland als maar mogelijk was. Dat heeft goed gewerkt, maar de afgelopen paar jaar is men op problemen gestoten door de anti-islamitische politiek van president Islam Karimov. Die heeft veel mensen naar de oppositie gejaagd, zodat hij nu moet manoeuvreren om zelf aan de macht te blijven, om het grondgebied van het land heel te houden, en om niet in de Afghaanse oorlog verstrikt te raken. Zo moet hij tegelijk met Rusland, China en de VS rekenen, en nu zelfs met de Taliban praten.

Turkmenistan is iets totaal anders. Dat heeft veel gas, een heel autoritair politiek systeem en neemt nergens aan deel: niet aan het GOS, niet aan Shanghai-5. Het heeft de afgelopen tien jaar nergens geld geleend en is totaal onafhankelijk. As de gaspijpleiding door Iran en misschien door Afghanistan er komt… Op die manier is Centraal-Azië heel snel een eigen, gevarieerde identiteit aan het ontwikkelen.

Veel van hun problemen vloeien voort uit de Afghaanse oorlog.

Antonenko: Afghanistan is het centrale probleem voor de hele regio. Zolang daar geen regeling bestaat dreigt destabilisatie in heel zuidelijk Centraal-Azië, dat is Tadzjikistan, de Batken-streek en de Ferghana-vallei en delen van Oezbekistan. Niet alleen door de aankomst van vluchtelingen, ook door de drugssmokkel – grote hoeveelheden drugs uit Afghanistan gaan nu via de noordelijke Centraal-Aziatische route, niet meer via Iran en Turkije. Dat verhoogt natuurlijk aanzienlijk de onveiligheid. Daarom is het belangrijk dat alle externe acteurs die invloed hebben op de situatie in Afghanistan zouden samenwerken. Het zou daarom ook heel goed zijn als Pakistan bij Shanghai-5 kwam. Ik weet niet of de nieuwe VN-strategie van nieuwe sancties tegen Afghanistan heel doeltreffend zal zijn. In Centraal-Azië denken ze meer en meer dat er vroeg of laat met de Taliban-staat gewerkt zal moeten worden. Rusland en anderen steunen de noordelijke alliantie wel, maar die situatie kan niet eeuwig blijven duren. Sancties zullen de guerrillatrainingskampen niet wegtoveren, dus moet er een meer gecoördineerde strategie komen om de Taliban op een pragmatische manier te benaderen, in plaats van ze geïsoleerd te houden.

Hoe belangrijk is de drugssmokkel?

Antonenko: De drugshandel is een van de meest destabiliserende factoren tussen Rusland en Centraal-Azië. De afgelopen vier jaar is de hoeveelheid heroïne die van Centraal-Azië naar Rusland gaat tientallen keren groter geworden. Honderden tonnen heroïne, die allemaal naar Rusland gaan, niet eens in transit naar Europa. Veel ervan wordt in Rusland zelf geconsumeerd, waar een groot drugsprobleem is ontstaan. Maar het inkomen van de elites en de lokale machtsgroepen in veel Centraal-Aziatische landen hangt grotendeels af van de drugshandel. De winst die ermee gemaakt wordt is enorm en veel mensen daar hebben ook geen alternatief. In Batken heerst een werkloosheid van meer dan negentig procent onder de mannelijke bevolking. Rusland zal uiteindelijk wellicht graag samenwerking met de Taliban zien om aan dit probleem een eind te maken. De Europeanen zijn tot nu toe niet erg geïnteresseerd in de kwestie, maar vroeg of laat zal die hen ook treffen.

Veel van Ruslands problemen, ook de oorlog in Tsjetsjenië, hebben meer te maken met misdaad dan met strategie.

Antonenko: Dat is een algemene trend. Plaatselijke politieke elites beuren grote winsten uit de handel in olie, diamanten of wat dan ook, die alleen maar mogelijk is in troebele periodes zonder veiligheid of stabiliteit. Dat is precies wat gebeurt in Centraal-Azië. In Batken halen veel opstandelingen hun inkomen uit de drugssmokkel, ze hebben er dus belang bij dat de situatie onstabiel blijft, maar niet bij een open oorlog. Hetzelfde geldt voor Tsjetsjenië. In een open oorlog is geld verdienen veel moeilijker. Maar in een situatie van permanente onstabiliteit, zonder spelregels, zonder legaal systeem, valt er veel geld te verdienen. Ook in de Balkan duurt het conflict voort om soortgelijke redenen. Omdat een hoop mensen beter wordt van die onzekerheid.

Veel Russische initiatieven lijken alleen maar bestemd om het leger kalm te houden.

Antonenko: Het punt is dat het leger maar kan doen wat de staat financiert. De afgelopen tien jaar kreeg het leger systematisch te weinig geld, het werd politiek in de steek gelaten door Jeltsin. Prestige en status van militairen in de Russische samenleving zijn ingestort. Hun weddes worden niet betaald, het is niet chique meer in het leger te dienen, ze hebben afschuwelijke sociale omstandigheden. Als er zoveel kritiek kwam op de resultaten van het leger in de eerste Tsjetsjeense oorlog, moet men bedenken dat die militairen geen wapens hadden en vaak geen eten, en soms zelfs geen uniformen. Soldaten vochten in trainingspakken. Ze werden niet betaald en niet opgeleid, ze hadden geen uitrusting. Terwijl de Tsjetsjenen vaak beter en moderner wapens hadden, van dezelfde Russische producenten, die daarvoor cash betaald werden, wat het Russische leger niet kon.

Onder Poetin is dat sterk veranderd. In de tweede Tsjetsjeense oorlog doet het leger het veel beter.

Ook inzake investeringen – Poetin had veel geluk dit jaar met de hoge olieprijzen: Rusland had een surplus van 30 procent in het federale budget, wat ongehoord is – verbeterde het: de soldaten werden betaald, ze kregen nieuwe uniformen… Het probleem is nu dat de militairen min of meer de oorlog gewonnen verklaard hebben. Ze hebben de overwinning geclaimd, maar er is geen politieke oplossing. Hoe lang kunnen ze dat volhouden? Want geen enkel land kan een guerrillaoorlog winnen. De bommen blijven ontploffen, en hoe langer de zaak aansleept, hoe negatiever ze gaat werken voor Poetin. En zo komt Poetin opnieuw in een moeilijke positie. Want dat leger is zo’n puinhoop, zoveel jonge, briljante professionelen lopen eruit weg vanwege de ondraaglijke omstandigheden, en als de staat het nu weer als zondebok neemt zit het erin dat nog meer mensen weggaan. Terwijl er al zo weinig mensen bij willen. Dus als Poetin het leger gewoon wil behouden – we denken niet eens aan moderniseren – dan moet hij de militaire dienst meer prestige verlenen. Een teken geven dat de staat wil investeren om het leger te moderniseren. Zo is de oorlog in Tsjetsjenië in de geest van de militairen een indicator of de staat, en de president zelf, het ernstig menen met die militaire hervormingen. Zegt hij, oké dat was het, oorlog afgelopen, dan zullen de militairen erg teleurgesteld zijn, want die hopen op grote steun, investeringen en triomf nu ze zo hun best gedaan hebben. En dat is niet waarschijnlijk, want Rusland heeft het geld niet om zijn strijdkrachten te moderniseren.

Dat maakt de ramp met de onderzeeër Koersk zeer belangrijk.

Antonenko: Ja, de impact op de militairen was verschrikkelijk: de allermodernste Russische duikboot die gezonken was. En de publiciteit rond dingen die tevoren niet bekend werden: de verschrikkelijke levensstandaard van de families van de helden die dienden op de allermodernste schepen van de Russische afschrikkingsmacht. Vaak zitten ze nog op slaapzalen, hebben geen eigen flat, geen elektriciteit… en alles kwam in de krant. Heel demoraliserend was dat. Poetin leerde dat hij een public-relationsstrategie nodig heeft. Niet spreken over een probleem volstaat niet meer om het te doen verdwijnen.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content