Hubert van Humbeeck

Colin Powell probeert bij zijn afscheid de scherven met Europa te lijmen.

Het was bedoeld als een zacht verwijt. Colin Powell, zo werd gezegd toen hij zijn ontslag als minister van Buitenlandse Zaken bekendmaakte, werkt liever vanuit zijn kantoor in Washington dan dat hij zichtbaar de hort op gaat om zich met de wereld te bemoeien. Hij grijpt naar de telefoon en stapt niet altijd meteen in het vliegtuig.

Voor een man die niet graag reist, deed hij vorige week toch veel hoofdsteden aan. Eerst was hij in het Bulgaarse Sofia voor een bijeenkomst van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), die bijna vanzelfsprekend in het teken stond van de ontwikkelingen in Oekraïne. Daarna hield hij in Brussel halt voor een vergadering met zijn collega’s van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO).

Vervolgens was Powell een dagje in Den Haag voor gesprekken met het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie en met zijn Europese evenknie Javier Solana. Ten slotte streek hij in het Marokkaanse Rabat neer, waar hij een ontmoeting voorzat van de G8, de club van zeven rijkste landen plus Rusland, met vertegenwoordigers van een stuk of twintig Arabische landen. De Amerikanen willen dat de G8 democratische, economische en sociale hervormingen in het Midden-Oosten financieel steunen.

De reis van Colin Powell kreeg extra aandacht omdat het zijn laatste bezoek aan Europa was als hoofd van de Amerikaanse diplomatie. In januari geeft hij de fakkel door aan Condoleezza Rice. Na de harde botsing met een deel van Europa over de oorlog in Irak wou Powell Europa vorige week de hand reiken – en hij hoopte dat die ook zou worden gegrepen. ‘We zijn per slot van rekening allemaal familie van elkaar.’ Hij bevestigde ook dat de Amerikaanse president George W. Bush eind februari, een maand na de eedaflegging voor zijn tweede ambtstermijn, naar Brussel reist voor een bezoek aan de NAVO én aan de Europese Unie.

Het wederzijdse vertrouwen is nog altijd niet zeer groot. De VS en de Europese Unie lijken alleen te beseffen dat de harde politiek van confrontatie van de voorbije twee jaar weinig zoden aan de dijk zet. De aanslagen in Madrid en de moord op Theo van Gogh hebben Europa duidelijk gemaakt dat het kwetsbaar is. Het zat Powell daarom niet lekker dat zes Europese NAVO-lidstaten – Duitsland, Frankrijk, België, Luxemburg, Spanje en Griekenland – blijven weigeren om ook maar één soldaat naar Irak te sturen. Zoals Nederland opnieuw schrok bij de scherpe Amerikaanse waarschuwing dat de VS militair zullen optreden als ook maar één Amerikaanse soldaat voor het Internationaal Strafhof in Den Haag wordt gedaagd.

Hubert van Humbeeck

Amerika en Europa beseffen dat confrontatie geen zoden aan de dijk zet.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content