Anderlecht en Standard spelen zondag de topper van de Jupiler Pro League. Voordien uit en nadien thuis moet de Luikse landskampioen in de UEFA-cup tegen het Portugese Braga. Een gesprek met middenvelder Wilfried Dalmat.

Vandaag ontwaakt het Europese voetbal uit zijn winterslaap. Na een stormachtige passage door de poules van de UEFA-beker zien sommige analisten Standard ertoe in staat om als eerste Belgische club nog eens echt ver te raken in een Europabeker.

Eerstvolgende hindernis is het Portugese Sporting Clube de Braga, dat op woensdag 18 februari de Rouches ontvangt in zijn Estádio Axa. Wat weten we over Braga? Dat Stéphane Demol er gevoetbald heeft. Dat Eli Ohana naar ginds trok, na zijn periode bij KV Mechelen. Dat ze zichzelf Os Arsenalistas noemen, omdat de club zich identificeert met het Engelse rood-witte topteam. Dat Braga niet bij de Portugese Grote Drie – FC Porto, Sporting Lissabon, Benfica – hoort.

‘En dat ze technisch en verzorgd voetbal spelen. Met goed resultaat: ze staan hoog in de Portugese competitie en zitten in de 16e finales van de UEFA-cup. Een taaie klant dus’, vult Wilfried Dalmat aan. De Fransman is bij Standard aan een knap eerste seizoen bezig. Snel, technisch sterk, goede pass en dito overzicht, dat hebben ze aan de boorden van de Maas goed gezien. Terwijl de tegenstander focust op de grotere namen, genre Milan Jovanovic of Dieumerci Mbokani, is het dikwijls Dalmat die de match openbreekt. Waardoor het andere team zijn tactiek in de wedstrijd moet bijstellen en de grotere namen profiteren van de ontstane ruimte. Dalmat is trouwens niet de eerste Wilfried in het middenveld van Standard, eerder speelde er ook al ene Wilfried Van Moer. En ook die deed dat niet zo slecht.

Is Braga een club die jullie aankunnen?

WILFRIED DALMAT: Ik hoop het. Onze trainer is er nochtans niet helemaal gerust op. Laszlo Bölöni kent het Portugese voetbal goed, hij is er met Sporting Lissabon nog kampioen geweest. Hij zegt dat het een ploeg is die de bal goed laat rondgaan en dat er bovendien veel ervaring bij Braga speelt, voetballers die ook in de Champions League al van zich hebben laten spreken. Er zitten ook veel Brazilianen in de kern, maar dat is typisch voor de Portugese competitie. Hoe dan ook, ik geloof zeker in onze kansen.

Met het parcours dat Standard al aflegde in Europa, bestaat het gevaar dat jullie Braga onderschatten. Zoals men jullie al vaak onderschat heeft.

DALMAT: Als je Braga loot, maakt dat minder indruk dan wanneer Liverpool of Everton uit de trommel vallen. Ik heb respect voor Braga, maar het is inderdaad geen club waar je uit de losse pols drie sterspelers van opnoemt. Maar wees gerust, we weten goed genoeg dat het geen gemakkelijke matchen worden.

Standard heeft Europees al prachtige dingen laten zien, maar dat niveau hebben jullie in de competitie zelden gehaald. Akkoord?

DALMAT: We hebben alleen in de topmatchen groots gespeeld, dat is terechte kritiek. In België speelden we enkel bij Club Brugge en misschien ook tegen Anderlecht op ons beste niveau. Ik vrees dat dat ook gewoon met de aanpak van onze ploeg te maken heeft. Tegen ploegen die zelf ook spelen om te winnen, kunnen wij ons niveau opkrikken. Kleine clubs die het spel afwachten, liggen ons minder.

Toch worden die zogenaamd kleinere matchen nu makkelijker gewonnen dan in het begin van het seizoen.

DALMAT: Zeker en vast. De ploeg is aan het groeien, je voelt dat. Ik schrijf dat voor een groot deel toe aan het vertrouwen dat we opdeden na die Europese topmatchen. Zoiets maakt een team sterker.

Tussen de dubbele confrontatie met Braga staat de topper op Anderlecht geprogrammeerd. Dit is een beslissende week voor Standard.

DALMAT: Een seizoen duurt tien maanden, maar die ene week kan alles maken of kraken, ja. Stel dat we uitgeschakeld worden, dan zou dat een ontgoocheling zijn na al wat we getoond hebben in Europa. En verliezen tegen Anderlecht is een erg slechte zaak in de titelrace. Maar als het in Braga goed is gegaan, starten we tegen Anderlecht met een psychologisch voordeel. Ik vermoed dat het resultaat van die twee matchen wel eens samen zou kunnen hangen.

Je speelde dit seizoen al twee keer tegen Anderlecht, in de heenronde en voor de Supercup. Wat vond je van hen?

DALMAT: Ik was niet echt onder de indruk, maar dat was ik in mijn tijd bij Bergen eigenlijk ook al niet zo. Anderlecht heeft een paar sterke spelers, maar als team vind ik ze niet bijzonder. Ik denk dat Standard op dit moment zonder schroom mag zeggen dat het op alle vlakken superieur is. Maar goed, Anderlecht staat nog steeds dicht in het klassement. Dat hebben we alleen onszelf te verwijten: we lieten te veel punten liggen tegen kleine ploegen.

Houden jullie nog rekening met Club Brugge voor de titelstrijd?

DALMAT: Op een zeker moment stonden zij 3 punten voor op ons, sindsdien is het bij hen ingestort. Maar ze zijn zeker nog niet helemaal weg, nee. In feite moeten we niet naar Club kijken en ook niet naar Anderlecht. We moeten een reeks neerzetten. Blijven winnen, dan komt de kloof vanzelf wel.

In de match tegen Roeselare was er een akkefietje tussen Dieumerci Mbokani en Milan Jovanovic, waarbij die laatste zelfs om zijn eigen vervanging vroeg. Wat dacht je toen je dat zag?

DALMAT: Ik kon het bijna niet geloven. We stonden 2-0 voor, de match was al lang binnen. Dan is die cinema toch niet nodig? Jovanovic heeft gereageerd als een klein kind, maar au fond bedoelde hij het goed: Jova wou de ploeg en de supporters een echte feestavond gunnen door er nog een goal bij te doen. En met die instelling moet je op het veld staan, nee? Oké, zo ontploffen was zeker niet verstandig. De coach heeft hem en Mbokani van het veld gehaald en we hebben alsnog die derde goal gescoord en er een feestavond van gemaakt.

Dat voorval is in de kleedkamer duchtig besproken. Ieder heeft zijn zeg kunnen doen en voor ons is de zaak nu afgesloten. Jovanovic heeft in ieder geval de boodschap begrepen: zag je hoe sterk hij speelde op Kortrijk? En weet je wie de eerste was die hem daar met zijn mooie goal feliciteerde? Mbokani.

Bij de fase waar Jovanovic zich zo over opwond, stond jij ook vrij.

DALMAT: Ja, maar ik zou nooit reageren zoals hij. Mbokani verkoos op dat moment te dribbelen hoewel hij twee vrije maats had. Dat is een keuze die een speler vaak onbewust maakt. En iedere voetballer maakt af en toe foute keuzes. De volgende keer kan ik het zijn, of Jova.

Is Mbokani een egoïstische speler?

DALMAT: Nee. De coach heeft er achteraf de statistieken bijgehaald. Jovanovic heeft acht goals gemaakt, waarvan Mbokani drie keer de assist gaf. En omgekeerd scoorde Mbokani vier keer op voorzet van Jova (geteld voor de match tegen Tubeke, nvdr.). Ze zaten dus min of meer in evenwicht. Trouwens, een aanvaller moet een beetje egoïstisch zijn. Door die ultieme focus scoor je goals.

Maar dat is niet jouw stijl.

DALMAT: Nee. Het is leuk om te scoren, maar ik geniet evenzeer van een assist. Ik speel nu bij Standard als foerier voor de spitsen en dat is een rol waarin ik mij goed voel.

Klopt het dat de andere spelers Jovanovic en Mbokani na dat voorval een boete gaven?

DALMAT: Nee, zo is het niet gegaan. We hebben gediscussieerd en daarbij zijn harde woorden gevallen, maar met boetes hebben we ons niet beziggehouden. Nu wil je zeker weten wat daar toen gezegd is? ( lacht) Sorry, maar dat wil ik binnenskamers houden. Er moeten voor de pers ook nog geheimen overblijven.

Eerder was er de Gouden Schoen, waarvoor zowat half de ploeg kandidaat was. Zorgde dat voor extra zenuwachtigheid in de kleedkamer?

DALMAT: Toch wel een beetje. Naarmate de verkiezing dichter kwam, begonnen er een paar te dromen. Zowel Axel Witsel, Steven Defour, Milan Jovanovic als Dieumerci Mbokani waren ernstige kandidaten, en ik denk dat ze alle vier dachten dat zij zouden gaan winnen. Maar er kon er maar één de gelukkige zijn natuurlijk.

Was de teleurstelling groot bij de niet-winnaars?

DALMAT: Niet openlijk, maar vanbinnen waarschijnlijk wel. Ik kan me dat indenken, als je zo dicht bij een bekroning komt. Natuurlijk kan ik niet in hun hoofd kijken, maar als ik Mbokani of Jovanovic was, zou ik tevreden zijn voor Axel, maar tegelijk denken: waarom hij wel en ik niet? Dat is menselijk. Jaloezie speelde daarbij in ieder geval geen rol, iedereen gunde het Axel. Ach, het is ook niet dat de Gouden Schoen hier voor grote conflicten heeft gezorgd of zo.

Witsel is erg jong om al zo’n individuele trofee te winnen.

DALMAT: Wat dat betreft, was het inderdaad misschien beter om Jovanovic, die al 27 is, de trofee te geven. Witsel heeft meer tijd. Maar ja, de mensen hebben gekozen.

Op wie zou jij hebben gestemd?

DALMAT: Dat is een moeilijke vraag. Alle vier onze kandidaten verdienden de Gouden Schoen. En dat meen ik.

Mbokani was zo kwaad achteraf dat hij de stemgerechtigden uitschold voor racisten. Zwaar overdreven, nee?

DALMAT: Zoiets zeg je door de teleurstelling van het moment, maar volgens mij meende hij dat niet. Hij dacht te winnen en eindigde zesde: dat komt hard aan, hè. In ieder geval was het geen verstandige uitspraak.

Ben je zelf tevreden over je eerste seizoen bij Standard?

DALMAT: Het loopt goed, vind ik. Nochtans is het niet zo makkelijk om je als nieuweling in te passen in een ploeg die net kampioen is geworden. Onbewust redeneren de anciens toch: we hebben de titel behaald zonder die Dalmat, waarom zouden we hem nodig hebben? Gelukkig heb ik hen vrij vlug kunnen overtuigen.

Wat zijn jouw sterktes als speler?

DALMAT: Mijn snelheid en mijn dribbel. Ik ben een voetballer die honderd procent naar voren georiënteerd is. Geef mij de bal en ik zal lopen, dribbelen en passen tot we aan de overkant van het veld zijn. Dat is mijn kracht.

Je bent bovendien een tamelijk complete voetballer, zonder grote gebreken.

DALMAT: Bedankt voor het compliment, maar als dat waar zou zijn, speelde ik bij Manchester United en niet bij Standard. ( lacht) In de Belgische competitie ben ik een van de beteren, en een vrij complete speler, ja. Maar ik weet goed genoeg dat ik als voetballer niet perfect ben.

Wat kan beter?

DALMAT: Ik heb het soms moeilijk om een hele wedstrijd lang op niveau te blijven. En ik moet meer scoren. Ik geef veel assists, dat is waar, maar iemand die bij een topclub voorin speelt, moet vaker een doelpunt maken. Op mijn positie moet een tiental goals per seizoen de ambitie zijn.

Je genoot je opleiding in het beroemde centre de formation van Nantes, dat beschouwd wordt als een van de beste ter wereld.

DALMAT: Claude Makélélé, Marcel Desailly en Didier Deschamps komen ook uit die school. En in mijn generatie speelde Mickaël Landreau, die nu keeper is bij PSG. Het betekent dus wel iets als je daar hebt mogen voetballen. Ik ben er nog altijd trots op.

Maar je brak niet door bij Nantes.

DALMAT: Ik was jong en ongeduldig: de kansen kwamen niet meteen en ik heb me laten uitlenen. Nantes gunde me af en toe wel een paar minuutjes speeltijd, maar voor mij was dat niet genoeg. Een voetballer kan alleen groeien op het terrein en niet op de bank, dacht ik toen. Als ik niet meteen mijn kans kreeg, ging ik op zoek naar een andere ploeg, daarom staan er zoveel clubs op mijn cv. Het was jeugdige onbezonnenheid. Nu zou ik het helemaal anders aanpakken. Geduld hoort bij het leven, en zeker bij het leven van een profvoetballer. Als ik dat had geweten toen ik 19 was, dan was mijn carrière heel anders gelopen.

Zeg je dat ook tegen de vele jongeren die in Standard wachten op hun kans?

DALMAT: Voortdurend. Je moet ontgoocheld zijn als je op de bank belandt. Maar je moet ook de trainer respecteren en de ploegmaats steunen die wel in de basis staan. Geduld hebben, het moment afwachten, en ondertussen heel hard werken. Dat is de enige manier om er te komen.

Je stond ooit in de ploeg met je bekende broer Stéphane, die nog bij Inter en Tottenham speelde.

DALMAT: Bij Santander was dat. De eerste zes maanden waren mooi, maar in de winterstop is er jammer genoeg ruzie ontstaan tussen mijn broer en de voorzitter. Het probleem was dat Santander voor mijn broer veel geld had betaald. Hij kwam van Inter hè, ze verwachtten erg veel van hem. Maar Stéphane was vaak gekwetst en moest dan te snel terugkeren, waardoor hij zich weer blesseerde. Hij kon dus niet veel laten zien, maar had wel het grootste salaris van de club. Daar zijn eens woorden van gekomen en nadien mochten de broers Dalmat niet meer meedoen. Ik heb nog zes maanden mijn contract uitgediend en ben vertrokken. Jammer, want het had beter kunnen aflopen. We hebben een viertal matchen samen in de ploeg gestaan. Hij op links en ik op rechts. Als voetballer hoort dat bij mijn mooiste herinneringen.

Misschien moet je maar eens vragen of hij geen interesse heeft voor Standard.

DALMAT: Ik zal het er eens met hem over hebben. ( lacht) Laatst is hij naar de match op Kortrijk komen kijken, de eerste keer dat hij dat doet sinds ik bij Standard speel. Scoor ik toch wel niet zeker! Ik was apetrots achteraf.

Na Santander trok je naar Bergen.

DALMAT: In het begin had ik het daar erg moeilijk mee, vooral omdat ik eerst moest testen. Ik beschouwde mezelf als een goede speler, had al mooie clubs gekend. Dan is het slikken als ze een test vragen bij een kleine club in een land waar je het voetbal niet kent. Maar goed, ik had niks anders, dus ik ben toch maar gegaan. Die testweek was eigenlijk helemaal niet goed geweest, maar José Riga, die toen trainer van Bergen was, had toch iets in mij gezien. Dankzij hem kon ik een contract tekenen en dat heeft mijn carrière opnieuw gelanceerd. Eindelijk kon ik volledige seizoenen spelen als volwaardige basisspeler. Dat had ik nodig om als voetballer weer serieus te worden genomen. Zonder Riga en zonder Bergen zat ik nu niet bij Standard. Nu ben ik trouwens erg blij dat ik toen voor België koos, al was het van moetens. Ik woon en speel hier graag.

Zeggen de Rode Duivels je wat? Je voetbalde nooit voor de Franse nationale ploeg en snelle flankspelers heeft België niet op overschot.

DALMAT: Dat nooit. Ik ben een Fransman, ik voel mij een Fransman en ik blijf Fransman tot aan mijn dood. Ik weet ook wel dat ik zogoed als geen kans maak om ooit voor de Franse nationale ploeg te spelen, maar betekent dat dat je zomaar voor een ander land moet kiezen? In mijn logica niet.

Igor De Camargo denkt er anders over. Ik respecteer zijn beslissing, maar begrijpen doe ik het niet. Igor heeft naar het schijnt heel verre Belgische roots, iets met zijn overgrootmoeder, dacht ik. Maar zou hij zich Belg voelen? Ik weet het niet. Ik zou het niet kunnen, al bedoel ik dat zeker niet negatief voor de Belgen.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content