Alain Van Hiel

‘Jongeren van verschillende afkomst bij elkaar zetten, zal niet zomaar leiden tot meer begrip en sociale cohesie’

Alain Van Hiel Professor sociale psychologie aan de UGent.

Sociaal psycholoog Alain Van Hiel (UGent) staat stil bij het succes dat Vlaams Belang vandaag heeft bij jongeren.

Het Vlaams Belang maakt tijdens deze verkiezingscampagne een goede beurt op school. Die flinke, studentikoze aanhang kreeg eind vorige week de nodige persaandacht. Hoe kan dit? Immers, is het niet zo dat jongeren eerder links zijn? Een beetje zoals Winston Churchill het ooit verwoordde: ‘Wie jong is en niet links heeft geen hart, wie oud is en niet rechts heeft geen verstand.’ De cijfertjes vertellen echter een ander verhaal. Niet alle jongeren vallen zomaar voor de linkse recepten, of voor de kookkunsten van die andere traditionele partijen.

Andere generaties: verschillende ervaringen?

Ooit dacht ik dat vooroordelen tussen verschillende bevolkingsgroepen zouden verdwijnen met de tijd. Toen ik nog op de lagere school zat, was er welgeteld één familie van Turkse afkomst in het dorp waar ik woonde. Twee van hun zonen zaten tussen meer dan honderd blanke kinderen, waaronder mezelf. ‘Wij’ werden bijna nooit geconfronteerd met niet-blanke medeburgers. Is het dan niet logisch dat wij ouderen die kleur en diversiteit in onze samenleving een beetje vreemd blijven vinden? Tegenwoordig echter zijn jongeren al vanaf hun eerste ervaringen ondergedompeld in de diverse samenleving. Bij hen zou dit alles dus meer ‘naturel’ moeten aanvoelen.

Kanarie in de koolmijn

Een partij zoals het Vlaams Belang is eigenlijk een beetje zoals een kanarie in de koolmijn. Haar succes maakt duidelijk dat er iets schort aan hoe het politiek bedrijf gerund wordt. Haar succes verduidelijkt dat het beleid faalt. De idee dat de voorkeur voor zo’n partij een loutere proteststem is, wordt ontkracht door wetenschappelijke studies . Het gaat hier dus wel degelijk over de aanpak van migratie en over het management van diversiteit. Dit alles kan in de ogen van jonge mensen duidelijk beter.

Jongeren van verschillende afkomst bij elkaar zetten, zal niet zomaar leiden tot meer begrip en sociale cohesie.

Een tijdje geleden zagen we bij de klimaatmarsen dat jongeren in opstand komen tegen een ander beleidsterrein waarvan ze vinden dat het veel beter moet. De draagkracht van de aarde wordt flink op de proef gesteld, en de jonge garde neemt dit héél serieus. Ook hierover denken ze dat de politieke wereld tekort schiet.

Jongeren zijn de samenleving van morgen. Ik denk dat het goed is om naar hun stem te luisteren, en dit zowel voor de thema’s migratie en diversiteit als milieu.

Spontane apartheid

Wanneer onze jongeren van kindsbeen geconfronteerd worden met diversiteit, waarom zouden ze zich er dan aan storen? Een tijdje geleden stapte ik mee met een reporter. Hij wou me aantonen hoe zeer wij ‘Belgen’ en mensen met een migratieachtergrond in gescheiden werelden leven. Een korte wandeling nabij treinstation Brussel-Zuid maakte dit inderdaad duidelijk. In sommige buurten is de blanke medemens afwezig, net zoals de gekleurde medemens in andere buurten. De reporter was zichtbaar ontdaan, kon het niet rijmen met hoe volgens hem een ideale diverse samenleving eruit zou moeten zien.

Het punt is heel eenvoudig: we leven al te vaak niet met elkaar, maar naast elkaar. Deze spontane apartheid kan gezien worden als een belangrijke oorzaak van gescheiden geesten en verschillende realiteiten. Ook zonder kwade bedoelingen vervreemden mensen van elkaar.

Afscheiding zit echter niet alleen ingebakken in ons wonen, maar ook op school, in het dagelijkse leven van de generaties die onze toekomst vorm zullen geven.

Gescheiden werelden op school

Ook die scholen waar onze blanke en gekleurde kinderen samen les volgen, zijn al te vaak gesegregeerd. Er is hieromtrent al boeiend onderzoek gevoerd in de gemengde Britse school. Meer bepaald gingen de onderzoekers tijdens de middagpauze de zitposities in de cafétaria na van leerlingen van verschillende afkomst. Ze telden de keren dat er twee blanke kinderen samen aan tafel zitten, of twee gekleurde kinderen. Dat zijn de zogenaamde mono-etnische paren. Ook het aantal gemengde paren werd geregistreerd. Nu, zo’n tellingen wijzen uit dat dat niet minder dan 90 à 95 percent van de paren mono-etnisch zijn (blank-blank en gekleurd-gekleurd). In de praktijk komt menging dus minder voor dan verwacht. Bovendien leek de cafétaria onderverdeeld in afgescheiden territoria, met aparte zones voor elke bevolkingsgroep. Niemand had hen nochtans gevraagd om dit te doen.

Er is dus te weinig sprake van echte en doorvoelde persoonlijke ontmoetingen op school. Op de speelplaats, in de cafetaria en in de klas worden kinderen aangetrokken tot andere kinderen van de eigen groep. Kortom, gemengde scholen staan niet garant voor het feit dat leerlingen van verschillende afkomst echt met elkaar omgaan.

Onbekend maakt onbemind

Ook kinderen beoefenen dus een soort spontane apartheid in hun sociale relaties, en dit soms al tijdens de lagere schooljaren. Etnische menging komt dus vooral voor in de geesten van goedbedoelende politici en de inrichtende machten van scholen, maar niet meteen in de dagelijkse praktijk van de klas en het schoolleven.

De onderzoekers van de cafétariastudie hebben de leerlingen gevraagd waarom ze zich spontaan afscheiden van elkaar. Het antwoord van de meesten was onthutsend: geen interesse in elkaar, en geen motivatie om elkaar te leren kennen. Men noemt dit ook wel raciale apathie. Het spreekt voor zich dat op deze wijze leerlingen van andere groepen als “Fremdkörper” zijn.

Het zal anders moeten

Even terug naar die politici en inrichtende schoolbesturen. Het is duidelijk dat mensen van verschillende afkomst zomaar bij elkaar zetten, niet zal leiden tot meer begrip en sociale cohesie. Multicultureel samenleven is een werkwoord, en er wordt gewoon teveel van uitgegaan dat ‘alles vanzelf wel zal goed komen’. Mensen moeten actief betrokken worden op elkaar. Daar bestaan trouwens slimme pedagogische methoden voor, en die zullen dus dringend moeten toegepast worden. Ware integratie is een werk van lange adem dat veel inspanningen vergt.

Volgens vele onderzoekers leidt het los van elkaar leven tot een erosie van het sociale weefsel en verdwijnt het onderlinge vertrouwen, vooral dan het vertrouwen in leden van andere etnische groepen. Dit zowel voor autochtonen en minderheidsgroepen, en andersom. Die cocktail van wantrouwen en het niet weten hoe met elkaar om te gaan, hindert de verstandhouding en het sociale verkeer.

Uit de feiten blijkt hoe weinig multicultureel onze samenleving is. Het zijn al te vaak monoculturen die naast elkaar leven. Eilandjes dus.

Vroeger kenden we als kind nauwelijks mensen van vreemde afkomst omdat ze er nauwelijks waren. Nu kennen onze kinderen ook nauwelijks mekaar, omdat velen van hen vrijwillig op etnische eilandjes wonen. Er is dan ook weinig reden om te verwachten dat zij anders kijken naar de multiculturele zaak dan volwassen mensen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content