Walter De Smedt

‘Het geheim van het onderzoek dient niet om de waarheid te verbergen’

Walter De Smedt Strafrechter op rust, enige Belg die ooit zowel lid was van het Comité P als het Comité I

Strafrechter en voormalig lid van zowel comité P als Comité I Walter De Smedt over de meest recente ontwikkelingen in het dossier rond de Bende Van Nijvel.

Na een vergadering met de procureurs-generaal drong de justitieminister Koen Geens er dit weekend op aan dat het geheim van het onderzoek wordt gerespecteerd. De geheimhouding van het vooronderzoek, wat is dat voor iets? Waarom werd het ingevoerd? Mag de Burger dan niet weten wat er meer dan een kwarteeuw is gebeurd en waarom de feiten niet konden opgelost worden?

‘Het geheim van het onderzoek dient niet om de waarheid te verbergen’

Het oorspronkelijke vooronderzoek zoals het tijdens de Franse Revolutie ontstond was geheel openbaar. Dat had zijn reden: het Volk wou weten hoe er werd onderzocht, wat de gehele waarheid was. Deze openbaarheid had evenwel ook nadelen: het belette wel meer het onderzoek en het vinden van de daders en voor wie er onschuldig in vernoemd werd was de schade nadien moeilijk te herstellen. Daarom werd het onderzoek opgesplitst in twee delen: het voorlopig vooronderzoek werd geheim en het definitief onderzoek voor de strafrechter bleef openbaar. Ook de reden van de geheimhouding bleef: de voortgang van het onderzoek en de bescherming van de betrokkenen. Deze geheimhouding is dus niet absoluut: die dient niet om ‘disfuncties’ of misdrijven te verbergen.

Knelpunt

Het geheim van het vooronderzoek was één van de knelpunten in het Bendedossier. De oorzaak daarvan lag in het bestaan van hoofdzakelijk twee grote pistes: De Nijvelse procureur De Prêtre hield het bij hoog en bij laag bij ‘ Les Zozo’s‘, de piste van de gekke criminelen. Ook het Dendermondse Delta team volgde deze piste en was overtuigd van de betrokkenheid van de bende De Staerke. Er was ook dé andere piste: deze van de ontwrichting van de Staat. In deze piste ging de aandacht naar de mogelijke betrokkenheid van bepaalde diensten uit de Rijkswacht en de inlichtingendiensten, zowel de Staatsveiligheid als de Militaire veiligheid. De laatste piste gaf natuurlijk een bijzondere betekenis aan het strikt bewaakte geheim: ging het er om het onderzoek niet te beletten of de betrokkenen niet te schaden, of ging het om een bescherming van de betrokken diensten, ‘la Raison d’Etat‘?

De commissie-Franchimont die de door het Bendeonderzoek vastgestelde knelpunten in het vooronderzoek moest wegnemen voerde een maatregel in om de geheimhouding van het voorlopig vooronderzoek aan te passen aan de maatschappelijke vereisten: zowel de procureur als de advocaat van de verdediging konden mededelingen doen “wanneer het openbaar belang het vereist”.

Openbaar belang

Op zich moet de vraag worden gesteld wat nog de zin is van de geheimhouding meer dan een kwarteeuw na de feiten: wat kan het onderzoek nog belemmeren, wie zal er nu nog op de vlucht gaan, wie van de nabestaanden kan er nog door geschaad worden? Aan de andere kant staat het openbaar belang, en dat is, zo lang nadien, nog even groot, en zelfs nog gevoelig toegenomen. De periode na de bendeaanslagen is immers gekenmerkt door een gevoelige versterking van de diensten en de aanpassingen in de wijze waarop er nu onderzocht en vervolgd wordt gebeurden voornamelijk om de sterke Staat te dienen. De theorie van de ontwrichting van de Staat om deze sterker te kunnen maken is meer dan ooit actueel.

Raison d’Etat

Van de Staat mag je niet verwachten dat die zijn eigen disfuncties met enthousiasme gaat onderzoeken. De Staat bestaat immers uit personen die er functies en bevoegdheden in uitoefenen en die daarvoor ook aansprakelijk en verantwoordelijk zijn. Dat die verantwoordelijken er alles aan doen om hun aandeel in de disfuncties geheim te houden bleek nog recentelijk uit de laattijdige revelaties van reeds lang bestaande schandalen in de openbare sector: de graaicultuur. Hoe sterk de er mee samenlopende cultuur van geheimhouding wel is bleek ook uit de ondoelmatigheid van het instituut dat na de bendeaanslagen werd opgericht juist om disfuncties in de politie- en inlichtingendiensten te onderzoeken: de Vaste Comité’s van Toezicht. Wat heeft het onderzoek door deze instellingen in het onderzoek naar de Bende bijgebracht? Voor zover ik weet niets. Meer nog, als lid van beide comité’s heb ik meermaals getracht onderzoek in die richting te doen, maar dat werd telkenmale afgeblokt.

Openbaar belang

Wat is nu nog het belang van de bendedossiers? Wie van de daders is nog in leven? Welke straf kunnen zij nu nog krijgen en hoe gaat deze worden uitgevoerd? Anderzijds zijn er ook andere wijzen om de waarheid te dienen: daar dient de wetenschappelijke benadering en de onderzoeksjournalistiek voor.

Dat de waarheid kan komen van een wetenschappelijke benadering is duidelijk aangetoond door het voortreffelijke werk door het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (CEGESOMA) naar de moord op de communisteleider Julien Lahaut. Wie de waarheid wil kennen over wat toen mogelijk was en is kunnen gebeuren moet absoluut de boeken over de moord lezen. In het laatste van Emmanuel Gerard, Widukind De Ridder en Françoise Muller wordt het verpletterende geheim van ” la Belgique à papa “, zoals Knack-redacteur Walter Pauli het noemde, toegelicht. Deze revelatie over de moord is veel meer dan een spannende politieroman : het is de weergave van wetenschappelijk onderzoek naar een politieke moord die gepleegd werd door een uit het verzet tegen het nazi regime voortkomende organisatie, minstens met medeweten van de hoogste gezagdragers, en gefinancierd door de haute finance, waarbij het gerechtelijk onderzoek, door de werking van de organisatie, vakkundig kon worden belemmerd.

Ook onderzoeksjournalistiek aan banden leggen?

Dat ook de goede onderzoeksjournalistiek de waarheid dient werd onder meer bewezen door het volgehouden onderzoek van wijlen Walter De Bock over de moord op André Cools: het heeft heel lang geduurd voor aleer zijn piste door het gerechtelijk onderzoek werd aanvaard. En ook in de bendedossiers leverde Walter belangrijke bijdragen die allen de piste van de ontwrichting van de Staat dienden, reden waarom zijn verhoor, zoals dat van de wetenschappers, in de Gladio-commissie die het naoorlogse verzetsnetwerk Stay Behind onderzocht, hoewel die reeds op de agenda stonden, nooit zijn doorgegaan.

Dat justitieminister Koen Geens aandringt om de geheimhouding te respecteren is vanuit zijn opzet erg begrijpelijk: revelaties over mogelijke betrokkenheid van een overheidsdienst als de Rijkswacht dienen zijn justitiehervorming niet vermits die vooral tot doel heeft de Staat nog sterker te maken. Overigens was dat ook de reden waarom hij de bestraffing van lekken uit een onderzoek verhoogde tot drie jaar en toeliet dat voor de opsporing ervan Bijzondere Methoden worden gebruikt. Is het ‘chilling effect’ van die ingreep voldoende om ook de onderzoeksjournalistiek over de Bendeaanslagen verder aan banden te leggen?

Partner Content