‘Hersenmassa is onze meest waardevolle grondstof: enkel daarmee kunnen we uit deze Groundhog Day ontsnappen’

‘Hoe ruim is eigenlijk de expertise die we momenteel aanwenden om uit deze ‘Groundhog Day’ te ontsnappen?’ vraagt Herwig Mannaert.

“Waanzin is steeds opnieuw hetzelfde doen en een verschillend resultaat verwachten” zou Albert Einstein ooit gezegd hebben. Of hij dit nu werkelijk gezegd heeft of niet, het bevat zeker een grond van waarheid. Nochtans lijken we sinds meer dan een jaar een soort collectieve “Groundhog Day” te beleven. Gebaseerd op de gelijknamige film uit 1993, betekent dit dat men zich in een monotone, onaangename en repetitieve situatie bevindt, waarbij een reeks ongewenste en vervelende gebeurtenissen zich steeds opnieuw op exact dezelfde wijze herhaalt.

Ons leven wordt inderdaad gedomineerd door een repetitieve en quasi identieke aaneenschakeling van stijgende cijfers, lockdowns en verstrengingen, korte en ultieme reddende maatregelen, iets betere maar nog steeds zorgwekkende cijfers, en voorzichtige versoepelingen. Een dergelijke vicieuze cirkel wijst in het algemeen op de noodzaak van een frisse kijk, om zogenaamd ‘out of the box’ te denken. Onnodig zullen sommigen wellicht zeggen, ons beleid is reeds grotendeels gebaseerd op de adviezen van experten. Maar vormen de ingeschakelde experten en de gebruikte expertise niet zelf een ‘box’? Hoe ruim is eigenlijk de expertise die we momenteel aanwenden om uit onze ‘Groundhog Day’ te ontsnappen?

Hersenmassa is onze meest waardevolle grondstof: enkel daarmee kunnen we uit deze Groundhog Day ontsnappen.

Reeds meer dan een jaar staat ons leven in het teken van het opvolgen en beperken van het aantal corona-besmettingen. De wetenschappelijke basisregels voor het beperken van het aantal besmettingen lijken eeuwenoud en eenvoudig te zijn: afstand houden, geregeld handen wassen, en sinds kort mondmaskers dragen. Opvallend is dat het beleid vooral op de virus-experten rekent om een elementaire medische regel als afstand houden om te zetten in vele tientallen concrete regeltjes voor het alledaagse leven. De omvang van deze verzameling regeltjes lijkt wel onbeperkt te zijn, en ondertussen zelfs regelmatig met de absurditeit te flirten. Het lijkt nochtans evident dat de medische experten hiervoor niet zijn opgeleid, en dat ze evenmin met de werkbaarheid of effectiviteit van deze regeltjes ervaring hebben. Met andere woorden, met betrekking tot dergelijke regeltjes zijn ze helemaal geen expert. Wellicht zouden we de wetenschappelijke experten beter inzetten om de enige nieuwe basisregel, het dragen van mondmaskers, eens diepgaand wetenschappelijk te evalueren. Want een Deense studie heeft alleen tot controverse geleid, terwijl andere studies vooral wijzen op de mogelijke neveneffecten van mondmaskers.

Het opvolgen en bijsturen van het aantal besmettingen lijkt dan weer gebaseerd op een impliciet model van wat ingenieurs een regelsysteem noemen. Een dergelijk systeem heeft een input waarmee je stuurt, een model waarmee je het effect van de sturing op de output berekent, en een output die je meet en gebruikt om de input sturing aan te passen. Ook voor deze sturing rekent het beleid op de virus-experten. En opnieuw betreft het hier een problematiek waarvoor deze experten niet zijn opgeleid, waarin ze geen ervaring hebben, en dus eigenlijk geen expert zijn. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat er een aantal buitengewoon dubieuze assumpties en vereenvoudigingen worden gemaakt. Vooreerst is er de analyse van de output. Die lijkt neer te komen op het nagaan of het aantal besmettingen stijgt of daalt, en of deze stijging of daling versnelt of vertraagt. Dit oogt eenvoudig voor een complex systeem, maar lijkt te verantwoorden. Dit is heel wat minder evident voor het inwendig model van het systeem. Hoewel de gebruikte modellen helaas niet publiek zijn, lijken die aan te nemen dat het aantal besmettingen zowat uitsluitend bepaald wordt door de strengheid van de vele praktische maatregelen en regeltjes.

Alsof er in een maatschappij van vele miljoenen levende wezens in een complexe omgeving geen andere cruciale factoren zijn, zoals de mate waarin de maatregelen gevolgd worden, de klassieke periodieke cycli van besmettingen, de invloed van het weer op de hoeveelheid zonlicht of gezonde buitenlucht die mensen binnenkrijgen, en zovele andere elementen die het humeur, welbehagen en dus ook het immuunsysteem van mensen kunnen beïnvloeden. Deze bijna absurde simplificatie van de realiteit is des te schrijnender door het systematisch negeren van elk empirisch bewijs dat de strengheid van maatregelen en lockdowns amper invloed lijkt te hebben op de cijfers. Dergelijk bewijs is niet alleen te vinden in individuele staten (Zweden, Florida, Texas), maar staat eveneens te lezen in wetenschappelijke artikels, zoals in The Lancet, of in CESifo Economic Studies.

Nog dramatischer is de simplistische aanname dat men voor de output en bijsturing van het systeem enkel het aantal coronabesmettingen lijkt te beschouwen. Je zou toch denken dat het over de volksgezondheid in haar geheel gaat, en niet enkel over één bepaald virus. En je hoeft het niet eens te zijn met bijvoorbeeld Stanford-professor Bhattacharya, die in Newsweek stelt dat de lockdowns de grootste blunder ooit zijn in de gezondheidszorg, om te beseffen dat de sturende input van maatregelen en lockdowns ook op andere wijzen de volksgezondheid impacteert.

En ook deze bijna absurde simplificatie is des te schrijnender door het negeren van een veelheid aan empirisch bewijs. Zo trekken kankerspecialisten regelmatig aan de alarmbel naar aanleiding van een drastische toename van onbehandelde kankergezwellen. Zo duiken overal dramatische verhalen en studies op met betrekking tot het mentaal welzijn van jongeren. En zo valt het amper te betwijfelen dat de opgelopen leerachterstand bij kinderen, en de te verwachten golf van faillissementen bij zelfstandigen en ondernemers, een zeer aanzienlijke negatieve impact gaan hebben op de welvaart en volksgezondheid.

Om uit de crisis te raken wordt vooral op vaccinatie gerekend. En daarin zijn de experten van het beleid wel degelijk expert. Let wel, deze experten zijn niet zelf bezig met het ontwikkelen of valideren van de corona-vaccins, ze communiceren er vooral over. En die communicatie is in ieder geval duidelijk, “vaccins zijn goed”, ook al lijkt ze soms te flirten met oppervlakkigheid. Gegeven het immens aantal uur dat de experten zich tot de bevolking richten, lijkt meer informatie over het immuunsysteem, zoals het verschil tussen antilichamen en T-cellen, immers op zijn plaats te zijn. Zo krijgen we ook weinig te horen over de aard van de mogelijke neveneffecten van de vaccins, komt een mogelijke diversificatie in aanpak op basis van leeftijd niet aan bod, en gaat men voorbij aan het mogelijk periodiek karakter van deze vaccinaties. Nochtans lijkt het meer dan redelijk om zich af te vragen waarom jonge mensen, die vrijwel geen enkel risico lopen op ernstige corona-complicaties, halsoverkop dienen gevaccineerd te worden met vaccins onder een experimentele goedkeuring, en dit wellicht op periodieke basis de rest van hun leven. De angst voor een nieuwe Groundhog Day, waarin we jaarlijks of zelfs halfjaarlijks een race tegen de vaccinatieklok moeten voeren om iedereen tijdig voor de volgende variant te vaccineren, lijkt helemaal niet vergezocht.

Je zou het haast vergeten, maar er was een tijd dat we bij een ziekte in eerste instantie naar een gepaste behandeling uitkeken. De experten van het beleid lijken nochtans helemaal niet bezig te zijn met de ontwikkeling of validatie van een behandeling voor corona-patiënten, en er zelfs amper tot niet over te communiceren. Zo zie je regelmatig getuigenissen en zelfs studies opduiken over gunstige resultaten van behandelingen met Hydroxychloroquine/zink, Ivermectine, Dexamethasone, of zelfs Vitamine D. En ook al is de positieve werking vaak controversieel en zelfs betwist, je verwacht toch dat een overheid massaal experten en middelen inschakelt om dergelijke behandelingen zo snel mogelijk te valideren en indien mogelijk op punt te stellen.

Maar dergelijke behandelingen, die in tegenstelling tot vaccins kunnen helpen bij mensen die reeds ziek zijn, lijken al meer dan een jaar amper relevant, bijna taboe zelfs, voor experten en beleid. Ook het uitwerken en uitdragen van technieken om onze weerstand proactief te verhogen en zo de kans op ernstige klachten en complicaties te verminderen, lijkt niet belangrijk. Nochtans zijn er overvloedig aanwijzingen dat de kwetsbaarheid voor corona-symptomen en complicaties enorm beperkt kan worden door buitenlucht, zonlicht (Vitamine D), en het vermijden van zwaarlijvigheid. Merkwaardig genoeg, zowat het tegenovergestelde van alles wat de lockdowns in de hand werken.

We zeggen in dit land dat onze grijze hersenmassa onze meest waardevolle grondstof vormt. Maar ofschoon men in deze crisis vrijwel voortdurend verwijst naar experten, wordt er eigenlijk heel erg weinig gebruik gemaakt van de gepaste expertise. Nochtans hebben we meer dan ooit nood aan diepe inzichten en een verfrissende kijk om uit deze Groundhog Day te ontsnappen. Laten we al onze expertise ten volle aanwenden, en een ’totaaloffensief’ voeren met onze grijze massa. Laten we gerichte maatregelen nemen die zoveel mogelijk de kwetsbaren beschermen en zo weinig mogelijke nevenschade aanrichten. Laten we versneld gerichte vaccinaties uitvoeren, en tegelijk medische behandelingen op punt stellen en valideren, en proactief mensen overtuigen en helpen om hun natuurlijke immuniteit te verhogen. En laten we talloze initiatieven lanceren die opnieuw hoop, enthousiasme, welvaart en welzijn kunnen brengen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content