Frank De Winne: ‘De ruimte mag geen Far West worden’

Rosanne Mathot Journalist

Frank De Winne was, na Dirk Frimout, de tweede Belg in de ruimte en werd daarna de eerste Europese bevelhebber van het International Space Station (ISS). Tegenwoordig staat hij aan het hoofd van het Europese astronautenkorps EAC in Keulen. Van daaruit blijft hij pleiten voor meer internationale samenwerking en een ditmaal wél bindende Ruimtewet. ‘De verkenning van de ruimte is geen wedstrijdje.’

De vijftigste verjaardag van de eerste maanlanding brengt Frank De Winne door in de Kosmodroom van Bajkonoer, waar hij op de eerste rij zit bij de lancering van de Europese astronaut Luca Parmitano. Wij kregen ON1DWN aan de lijn — met dat pseudoniem communiceert radioamateur De Winne vanuit het ISS of Houston.

Knack aan ON1DWN, hoort u mij?

Frank De Winne: Ik hoor u, Knack! (lacht)

Vijftig jaar geleden was u een jongetje van acht. Herinnert u zich de eerste stappen op de maan?

De Winne: Zeker weten! Mijn ouders trommelden ons, kinderen, allemaal uit bed om de maanlanding op tv te volgen.

Wist u toen al dat u op een dag de ruimte in wilde?

De Winne: Nee, dat kwam pas later. In de middelbare school werd mijn interesse gewekt, maar de echte klik kwam er pas in 1981, bij de lancering van de spaceshuttle Columbia. Fantastisch vond ik dat.

Bij de lancering van de Apollo 11 zou ingenieur Kenneth Young al grappend aan Buzz Aldrin geadviseerd hebben om wat stofgoud te strooien op de stalen die ze van de maan meenamen. Dat zou de interesse in maanreizen brandende houden. Niet dat dat nodig was: de maan blijft fascineren. Hoe verklaart u dat?

De Winne:Ontdekken zit ons in de genen. De een wil naar de Himalaya of de Everest, de ander wil de ruimte in.

En daarnaast vormt de maan een interessante niche voor commerciële bedrijven…

De Winne: Er breken inderdaad nieuwe tijden aan. Veel privébedrijven zijn bezig met ruimtereizen. Neem nu Elon Musk (Tesla-topman, nvdr): dat is een visionair die mensen doet dromen, en daar heb ik niets op tegen, maar hij voert wel een erg drukke aankondigingspolitiek. Tussen iets aankondigen en het ook doen, zit nog wel een verschil. Dat privébedrijven over twee, drie jaar op de maan zullen staan? Sta me toe te twijfelen. Met de ruimte ligt het nét iets ingewikkelder…

Elon Musk is een visionair die mensen doet dromen, en daar heb ik niets op tegen, maar hij voert wel een erg drukke aankondigingspolitiek.

Is de maan niet vooral een noodzakelijke stap om op Mars te raken?

De Winne: Absoluut! En precies daarom pleit de Europese ruimtevaartorganisatie ESA voor twee zaken. Ten eerste: het ISS in een lage baan om de aarde houden tot 2030 — al zou het ruimtestation het nog veel langer kunnen uithouden, maar goed. Volgens ons is het ISS onmisbaar voor een duurzame ruimte-exploratie. Daarom zullen we op 27 en 28 november, op de Space19+, de ministerraad van de ESA, vragen om de levensduur van het ISS te verlengen.

Ten tweede vindt de ESA het enorm belangrijk dat de Lunar Orbital Platform-Gateway (LOP-G) er komt. (LOP-G moet een ruimtestation worden dat in een baan om de maan cirkelt. Het werd in 2017 voorgesteld door de partners van het ISS, ter bevordering van bemande ruimtereizen, nvdr) Zoals de naam al aangeeft, is dat een soort van ‘poort’ naar de exploratie van de maan en Mars.

De ESA zou twee modules voor Gateway moeten bouwen. Hoe staat het ermee?

De Winne:We werken aan een akkoord met de NASA, maar er is nog niets getekend, laat staan gebouwd. Bij de Space19+-top hopen we schriftelijke akkoorden op zak te hebben.

Naar de maan of naar Mars: wat is het belangrijkste?

De Winne: Mars kan nog wel even wachten. De ESA is voorzichtig. Eerst en vooral moeten we er zeker van zijn dat de mannen en vrouwen die naar de maan gaan in goede gezondheid blijven — fysiek en mentaal. Er valt nog zoveel te leren! En precies daarom hebben we Gateway nodig. Voorlopig blijft Mars voor de ESA een bestemming voor onbemande vluchten. Zo zullen we op de Space19+-top de Mars Sample Return-missie voorstellen.

Mars kan nog wel even wachten. De ESA is voorzichtig. Eerst en vooral moeten we er zeker van zijn dat de mannen en vrouwen die naar de maan gaan in goede gezondheid blijven

Onlangs haalde de Amerikaanse president Trump de NASA-agenda overhoop door niet in 2028 maar al in 2024 opnieuw een mens op de maan te willen, dus nog voordat Gateway er zou zijn. Is dat niet overhaast?

De Winne: Het hangt er allemaal van af tot welke risico’s je bereid bent. Wij bij de ESA staan een financieel houdbare benadering voor, en bovenal zijn we voorzichtig, in het belang van de astronauten en hun gezondheid. We steunen de vlucht voorwaarts van de NASA, en tegelijk blijven we hameren op een langetermijnvisie. Vergeet niet: er zijn nog maar zes maanlandingen geweest. We weten dus nog maar bijzonder weinig van de maan. Stel je voor dat een ruimtewezen zes keer naar de aarde zou zijn gekomen: wat zou het weten? Het heeft geen zin om de zaken te overhaasten.

Temeer omdat de ruimteprogramma’s van bijvoorbeeld de ESA met belastinggeld worden gefinancierd…

De Winne: Dat klopt. Maar vergeet niet dat Europa net in ruimteprogramma’s investeert om de internationale samenwerking te bevorderen. Dat dient dus een stabielere wereldorde en het welzijn van de burgers.

En dus?

De Winne: Zie de exploratie van de ruimte dus niet als een kostenpost, maar als een investering. Het zorgt voor werkgelegenheid, innovatie en nieuwe kennis. Het bedrag dat elke Europese belastingbetaler spendeert aan bemande en onbemande reizen naar de maan bedraagt… 1,50 euro per persoon. Wie beweert dat het de maatschappij verschrikkelijk veel geld kost, dwaalt: voor elke euro die je in de ruimtesector investeert, vloeit er 2,50 euro terug naar de economie.

Voor elke euro die je in de ruimtesector investeert, vloeit er 2,50 euro terug naar de economie.

Als je de fabel van de haas en de schildpad voor ogen houdt, zijn de Europeanen dan wat maanreizen betreft geen schildpadden vergeleken met de Amerikaanse hazen?

De Winne: De Europeanen willen niet koste wat het kost hun vlag op de maan planten. Bij de ESA zijn we helemaal niet bezig met die ruimtewedloop, ons gaat het hem om de internationale samenwerking. Na de Russen en de Canadezen moeten we de Chinezen, de Indiërs en de Koreanen mee aan boord krijgen. De verkenning van de ruimte is geen wedstrijdje, maar een zaak van wereldwijde samenwerking. Zo denkt onze directeur-generaal er in elk geval over.

De slag om de eerste man op de maan ontstond in volle Koude Oorlog. In 1967 werd het — overigens niet-bindende — Ruimteverdrag gesloten, dat de krijtlijnen vastlegt over hoe de lidstaten moeten omspringen met de ruimte, en dus ook met de maan en de andere hemellichamen. Afgezien daarvan bestaat er nog altijd geen enkel juridisch kader. Moet daar niet zo snel mogelijk werk van worden gemaakt, om chaos tussen landen te vermijden?

De Winne: Er is inderdaad geen echt juridisch kader. De kans dat de ruimte een soort van Far West wordt, is dan ook niet denkbeeldig. Zoals ik al zei, wil de ESA chaos tussen landen vermijden en ijvert ze voor meer internationale samenwerking. Daarnaast heb je de denktank International Space Exploration Coordination Group (ISECG), die de ruimte-expedities in kaart brengt. Het doel daarvan is vrede, samenwerking, technologische vooruitgang en inspiratie voor het welzijn van de gehele mensheid.

Partner Content