Een jaar na val Zweedse coalitie is het nog altijd wachten op regering

Brexit - Charles Michel ontmoet maandag Boris Johnson © belga

Zaterdag is het exact een jaar geleden dat koning Filip het ontslag aanvaardde van toenmalig premier Charles Michel. Dat gebeurde nadat N-VA de stekker uit de regering-Michel trok uit onvrede met het Migratiepact van de Verenigde Naties – beter bekend als het Marrakeshpact. Een jaar later is er zoals bekend nog steeds geen nieuwe regering en vindt het parlement slechts met horten en stoten de juiste versnelling.

Op beleidsvlak was het afgelopen jaar quasi een verloren jaar. De regering die na het vertrek van N-VA in het zadel bleef, kon niet meteen bogen op een grote legitimiteit. MR, Open VLD en CD&V waren immers amper goed voor 52 van de 150 Kamerzetels. Sinds de verkiezingen van 26 mei en de regering van lopende zaken zijn dat er nauwelijks 38.

Bovendien kon de overgebleven coalitie niet terugvallen op een begroting voor dit jaar. N-VA weigerde immers kort na haar vertrek de begroting goed te keuren. Nochtans was die de vertaling van het akkoord dat de partij zelf nog mee had onderhandeld binnen de regering. Officieel was N-VA er niet van overtuigd dat de ‘Zweedse erfenis’ stand zou houden na haar fiat. Premier Michel probeerde zijn oranjeblauwe minderheidsregering nog overeind te houden door steun te zoeken bij de linkse partijen, maar daarvoor ging Open VLD op de rem staan.

Sindsdien moet de regering aan de slag met een noodbegroting. Concreet gaat het om een systeem met voorlopige twaalfden. Daardoor mag elke maand niet meer worden uitgegeven dan een twaalfde van de laatst goedgekeurde begroting, al is er wel ruimte voor gemotiveerde uitzonderingen. Het regime moet voorkomen dat de overheid geen lonen en uitkeringen meer zou kunnen uitbetalen of geen facturen meer zou kunnen vereffenen. Intussen wordt bij elke publicatie van de Nationale Bank, het Planbureau of de Europese Commissie duidelijk dat de periode van stilstand nefaste gevolgen heeft voor de staatsfinanciën.

De periode zonder echte meerderheid gaf de Kamer in principe de mogelijkheid om zelf aan de slag te gaan. Een aantal initiatieven, zonder grote budgettaire implicaties of waarover de vroegere coalitiepartners het onderling eens waren, haalde de eindmeet, zoals de afgeslankte jobsdeal. Bij andere teksten ging er nog redelijk veel getouwtrek aan vooraf, zoals over het vergoedingsfonds voor slachtoffers van softenon en de werking van het Asbestfonds.

Een eerste echt mediageniek debat liep daarentegen met een sisser af. Op de golven van het klimaatprotest en de spijbelende scholieren, werd onder impuls van de groenen geprobeerd een Klimaatwet in het leven te roepen. Het waren uitgerekend de Zweedse partijen die aan Vlaamse kant het initiatief de kop indrukten. Ook de discussie over de herziening van de Grondwet leverde weinig vuurwerk op. Aan het einde van de legislatuur stemmen Kamer, Senaat en de regering over een lijst met artikelen uit de Grondwet die voor herziening vatbaar worden verklaard. Het zijn in theorie enkel die artikelen die op elk van de drie lijsten staan die de daaropvolgende legislatuur kunnen gewijzigd worden. Finaal haalde aan het eind van de vorige legislatuur geen enkel communautair gevoelig artikel de eindmeet.

Teksten die uiteindelijk sneuvelden in de laatste rechte lijn, waren de ontwerpen over de oprichting van een Engelstalige handelsrechtbank in Brussel en over de invoering van een deeltijds pensioen. Dat eerste initiatief was een paradepaardje van premier Charles Michel en minister van Justitie Koen Geens. Intussen ziet het er wel naar uit dat het parlement zijn draai heeft gevonden. Met name rond de ethische discussie’s hebben de paarsgroene partijen (socialisten, groenen en liberalen) elkaar gevonden, aangevuld met de communisten van PVDA en met DéFI. Zo komt een stemming dichterbij over de verlenging van de termijn waarbinnen abortus toegelaten is – zeer tot onvrede van CD&V en N-VA – en ook over euthanasie voor dementerenden lijkt een meerderheid niet uitgesloten. Daarnaast waren er recent nog het groen licht voor de wettekst die ervoor zorgt dat seksueel misbruik op minderjarigen niet langer kan verjaren en voor het voorstel waardoor rechters de onmiddellijke aanhouding kunnen bevelen bij risico op recidive.

De groepsfoto van de regering is het voorbije jaar al een aantal keer opnieuw genomen. Sinds het vertrek van N-VA uit de regering is het een komen en gaan binnen de bewindsploeg, al spelen de verkiezingen van 26 mei daar ook een rol in.

Een eerste stap was de promotie van staatssecretarissen Pieter De Crem (CD&V) en Philippe De Backer (Open VLD) tot minister en de verdeling van de bevoegdheden van de N-VA’ers onder de overgebleven bewindslui. Een nieuwe stoelendans volgde na de verkiezingen van 26 mei. Kris Peeters werd verkozen tot Europees parlementslid en gaf zijn bevoegdheden Werk en Economie door aan partijvoorzitter Wouter Beke, die al had aangekondigd dat hij geen kandidaat meer zou zijn voor een nieuwe termijn als CD&V-voorzitter. Beke bleef niet lang aan boord van de federale ploeg. Hij verhuisde na de onderhandelingen over het Vlaams regeerakkoord naar de Vlaamse regering om minister van Welzijn te worden. Zijn plaats in de federale regering werd ingenomen door Kamerlid Nathalie Muylle.

De meest in het oog springende transfer is die van premier Charles Michel. Hij mag zich sinds kort officieel de vaste voorzitter van de Europese raad noemen. Zijn plaats aan het hoofd van de regering werd ingenomen door partijgenote Sophie Wilmès, die haar portefeuille Begroting doorschoof naar Kamerlid David Clarinval.

Vorig weekend kwam er nog een aangekondigde reshuffle bij. Didier Reynders nam na 20 jaar afscheid van de federale regering om Europees commissaris te worden. Zijn plaats als minister van Binnenlandse Zaken en Defensie werd ingenomen door Philippe Goffin.

Partner Content