Annelies Van Assche

‘Laat de kunstensector zich onbewust uitbuiten door de neoliberale ideologie?’

Annelies Van Assche Bestudeert de relaties tussen arbeid en esthetiek in de hedendaagse dans aan de UGent en is lid van de Jonge Academie.

‘Binnen het kunstenveld bestaat de wil tot verandering’, schrijft Annelies Van Assche van de Jonge Academie in deze bijdrage voor de zomerreeks De Doordenkers van Knack.be: Loon naar Werken. ‘Misschien ligt de onderbetaling ook deels bij onszelf?’

Hechten we als samenleving geen waarde aan kunst en cultuur? Een onlangs gepubliceerde studie van de Britse sociologen Orian Brook, Dave O’Brien en Mark Taylor onder de titel Culture is Bad for You stelt ons, in tegenstelling tot wat hun titel doet vermoeden, gerust dat cultuur nog steeds iets goeds en zelfs gezondheidsbevorderends is.

Er is namelijk veel onderzoek gedaan naar de vele voordelen van kunst en cultuur voor het welzijn en de welvaart van zowel mensen als de economie. Echter, op basis van empirisch onderzoek in het Verenigd Koninkrijk toont hun boek aan hoe de culturele sector zelf een gebrek aan diversiteit heeft, vaak op de rand van een burn-out staat en veel te hoog gekwalificeerd is voor de lage verloning die ze kent.

Misschien moeten we dat laatste even omkeren: creatieve en culturele werkers zijn niet overgekwalificeerd voor hun job, maar hun banen worden onderbetaald in vergelijking met andere banen waarvoor een vergelijkbaar opleidingsniveau vereist is.

Dat bevestigt ook de recente Loont Passie?-studie rond die thematiek in de Vlaamse kunst- en cultuursector: ‘In vergelijking met de Vlaamse bevolking verdient de creatieve professional ondanks zijn hogere opleidingsniveau beduidend minder dan de gemiddelde Vlaming. Daarnaast is het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat het aandeel van inkomsten uit creatief werk in het totale inkomen relatief laag ligt. Met uitzondering van architecten bouwen creatieve professionals vooral inkomsten op uit andere jobs of aanliggende activiteiten, al dan niet binnen de sector.’

Daarenboven zit er in de structurele onderbetaling van de kunst- en cultuursector ook een ongelijkheidsprobleem verstrengeld. Jongere kunstenaars die niet kunnen terugvallen op een safety net, zoals bijvoorbeeld welgestelde familieleden die financiële steun bieden, stromen noodgedwongen uit omdat ze de periodes zonder inkomen niet kunnen overbruggen. Dat is de vicieuze cirkel die ook diversiteit in de weg staat en van kunst een elitaire bezigheid dreigt te maken. Daarom is cultuur slecht voor ‘ons’, zijnde allen die erin werken. 

Loont Passie? toonde binnen de Vlaamse context in 2016 al dat de tevredenheid omtrent aspecten zoals verloning en werkzekerheid — de zogenaamde extrinsieke jobkenmerken  — binnen alle kunstdisciplines heel wat minder is dan de tevredenheid over de intrinsieke aspecten. In 2022 is de extrinsieke tevredenheid gestegen, wat de onderzoekers toeschrijven aan het hoger aandeel gevestigde creatieve professionals in die recente bevraging. De podiumkunstenaars en beeldend kunstenaars zijn wel beduidend minder tevreden over hun toekomstperspectieven, wat deels te wijten zal zijn aan de covid-19-pandemie.

Wat vooral opvalt: beroepskunstenaars blijken zeer tevreden te zijn met de waardering die ze krijgen van het publiek (en dan al zeker binnen de podiumkunsten), maar slechts een minderheid blijkt tevens tevreden met de waardering die ze krijgen voor hun werk vanuit de bredere samenleving. Bovendien moet bij de bestaande onderzoeken rond deze thematiek opgemerkt worden dat ze doorgaans enkel personen bevragen die op het moment van de bevraging professioneel kunstenaar waren. De grootste ontevredenheid werd daardoor wellicht niet eens in de datasets opgenomen, omdat deze personen mogelijk het professioneel kunstenaarschap reeds verlaten hebben net omwille daarvan. Tegelijkertijd zijn natuurlijk zeer druk bezette en erg tevreden kunstenaars niet altijd geneigd om dergelijke bevraging in te vullen. 

(Lees verder onder de preview)

Juist is juist

Laten we het even enkel over de podiumkunsten hebben. In Vlaanderen en Brussel wordt het beroep van podiumkunstenaar weliswaar gerespecteerd als een volwaardig beroep in de zin dat er een Collectieve Arbeidsovereenkomst bestaat voor de podiumkunsten waarbinnen minimumloonschalen gehanteerd worden, ook bij korte contracten. Bovendien voorziet de Belgische sociale zekerheid een kunstwerkattest dat autonome podiumkunstenaars toelaat binnen het werknemersstatuut te opereren, waardoor zij die toegang krijgen tot deze uitzonderlijke regel, minder in de precariteit verzeild geraken.

De voorwaarden blijven echter soms onhaalbaar voor vele starters. De structurele onderbetaling suggereert dus dat deze macro-economische erkenning zich nog onvoldoende vertaalt in behoorlijke arbeidsvoorwaarden. Ook op het mesoniveau van de kunstinstellingen weerklinkt een duidelijke erkenning van het werk in de kunsten: de handtekeningen van talrijke instellingen en individuen uit het veld op de verschillende fair practices codes, zoals die van Engagement, bevestigen dit.

Toch, vaak blijft ze te theoretisch en wordt ze niet genoeg in de praktijk gebracht. Verschillende organisaties pakten daarom uit met de website www.juistisjuist.be, waarop allerlei tips voor de zogenaamde fair practices in de kunstensector terug te vinden zijn voor alle betrokken partijen.

Fair practices is zo’n parapluterm die de vele dimensies van ‘juist werken’ omvat: niet alleen een eerlijke verloning, maar ook kwesties zoals transparantie, grensoverschrijding, uitbuiting en goed samenwerken komen erin aan bod. Gratis advies kunnen alle spelers in de kunstensector ook gaan vragen bij Cultuurloket. Daarnaast houden Kunstenpunt, het Sociaal Fonds voor Podiumkunsten of de Cultuurvakbond tevens geregeld gratis workshops voor alle partijen in een werkrelatie. Die dienstverlening gebeurt echter nog te weinig in de internationale taal van de kunsten, het Engels, waardoor ze dus niet de vele internationale kunstenaars bereiken die elk jaar instromen in onze prestigieuze Vlaamse opleidingen. Binnen het kunstenveld is er dus op meso- en macroniveau zeker de wil tot verandering, maar misschien ligt de onderbetaling ook deels bij onszelf?

Laten we ons op microniveau misschien onbewust uitbuiten door de neoliberale ideologie die ons telkens opnieuw aanstuurt méér te doen? Voor minder zekerheid, maar in ruil voor autonomie?

Partner Content