Recensie: historicus Ewoud Kieft schrijft een bijzonder gevat betoog over de bedreiging van onze democratie

Ewoud Kieft, Vechten voor democratie, De Bezige Bij, 173 blz., 19,99 euro. © National
Marnix Verplancke

Onze democratie wordt niet bedreigd door Vladimir Poetin of Xi Jinping, schrijft Ewoud Kieft in Vechten voor democratie, maar door onze eigen politici.

Nadat Frankrijk en Nederland bij nationale referenda in 2005 de Europese Grondwet hadden afgewezen die de Europese Unie meer bevoegdheden wilde geven ten koste van de nationale soevereiniteit van de lidstaten, greep Europa in. De geplande referenda in Denemarken, Ierland, Polen, Portugal, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk werden afgevoerd en met een aantal cosmetische ingrepen werd de grondwet het Verdrag van Lissabon. ‘Uiteindelijk hebben we alles ongeveer kunnen recupereren in het Lissabon-verdrag,’ merkte Guy Verhofstadt op, duidelijk in zijn nopjes, ‘en gelukkig maar.’

De Nederlandse historicus en essayist Ewoud Kieft haalt die opmerking aan in zijn nieuwe boek Vechten voor democratie, waarna hij er fijntjes aan toevoegt dat je met zulke democraten geen autocraten meer nodig hebt. Waarom zouden wij onze democratie verdedigen tegen aanvallen van buitenaf, stelt hij, wanneer die vooral door interne uitholling naar de haaien gaat. Want dat is hoe Kieft het gefoefel van Verhofstadt en co. definieert: als het stelselmatig negeren van de oppositiestem en het geforceerde opleggen van de eigen wil in de veronderstelling dat het grootste deel van de bevolking toch niet volgt wat er gebeurt.

Met zulke democraten heb je geen autocraten meer nodig, schrijft Ewoud Kieft fijntjes.

Maar deze volksverlakkerij was slechts het topje van de ijsberg, aldus Kieft, die eerder hoge ogen gooide met Oorlogsenthousiasme en Het verboden boek, over de aantrekkingskracht van de Eerste Wereldoorlog en het nazisme. Werkelijk van belang is hoe de democratie al decennialang van binnenuit opgevreten wordt door overheden die steeds meer diensten afstoten, het neoliberalisme omarmen en zo goed als niets doen tegen de groeiende ongelijkheid. Uit vrees voor een confrontatie verstoppen bewindslui zich achter het advies van experts en commissies en zien ze het geloof in de democratie steeds verder afkalven.

Kieft heeft het in zijn boek vooral over Nederlandse misstanden, zoals over de toeslagenaffaire en over Hugo de Jonge, minister van Volksgezondheid tijdens de coronacrisis, die, nadat was gebleken dat hij voor 100 miljoen euro mondmaskers had gekocht bij een verdachte firma, in het parlement zei dat hij ‘niet betrokken was maar wel betrokkenheid had gehad’. Hij had het net zo goed een ‘materiële fout’ kunnen noemen, denk je dan. Wie decennialang zulke praktijken opvoert, moet niet versteld staan dat er populisme opduikt, merkt Kieft in zijn bijzonder gevatte betoog op. Het is zoals voor eigen doel een voorzet geven naar een tegenstander en daarna verontwaardigd zijn dat hij scoort.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content