Review | Boeken

Goethe’s leven: slow living avant la lettre

Johann Wolfgang Goethe zoals hij als bijna 40-jarige tijdens zijn Italiaanse reis door zijn vriend Johann Heinrich Tischbein in Rome werd geschilderd. © GF

De nieuwe Goethe-biografie van Rüdiger Safranski portretteert de beroemde Duitse schrijver als begeesterende profeet van het slow living en het persoonlijke contact met het nabije.

Dat Johann Wolfgang Goethe (1749-1832) zichzelf beschouwde als een premoderne auteur die aan zijn vriend Karl Friedrich Zelter schreef dat zij de laatsten waren van een generatie die anno 1830 werd voorbijgestoken door oppervlakkige tijdgenoten die vooral bij Schnelligkeit en plat gewin zweren, is bekend. Maar de aanstekelijke manier waarop biograaf Rüdiger Safranski Goethe modelleert tot voorloper van de huidige slow living-beweging is een eye opener, ook voor wie het leven van het Duitse literaire genie reeds kende.

Landelijk Weimar

Goethe's leven: slow living avant la lettre
© GF

Natuurlijk leefde Goethe als adviseur-vriend van de Weimarse hertog Karl August sinds het laatste kwart van de 18e eeuw in de beschermde hofsamenleving van het ancien régime waarmee het industriële tempo van de 19e eeuw danig zou clashen. Maar het is interessant om zien hoe Safranski regelmatig signaleert dat Goethe tot aan zijn dood in 1832 bewust is blijven kiezen voor het landelijke, kleinkarierte hertogdom Weimar, ver weg van de grootstedelijke moderniteit van zijn geboortestad Frankfurt of van het mondaine Berlijn waar zijn goede vriend Zelter zich ophield.

Safranski demonstreert met raak gekozen citaten uit de correspondentie en het werk van Goethe hoe de auteur met lede ogen de “onmenselijke” dynamiek van de politieke omwentelingen (Franse revolutie en Duitse mini-opstandjes) en van technologische ontwikkelingen bekeek. Ook al symphatiseerde hij met talrijke nieuwe, moderne trends – hij was een enthousiaste voorvechter van Napoleon bijvoorbeeld en van het concept van wereldliteratuur waarbij hij de Franse realistische vertellers zoals Balzac en Hugo de hemel in prees – toch zwoer hij dus bij zijn eigen hoogst persoonlijke manier om de werkelijkheid de baas te kunnen door haar letterlijk uit eerste hand steeds zelf te bevragen. Hij zou zich levenslang blijven verzetten tegen elke vorm van systeemdenken of religieus groepsgevoel.

Laat de handen wapperen

Safranski laat in ‘Goethe. Kunstwerk van het leven’ (Atlas/Contact) doorschemeren dat deze omslag er gekomen is na de ‘Werther’-crisis. Het liefdesverhaal met de daaropvolgende zelfmoord van de jeugdige protagonist maakte Goethe als twintiger ogenblikkelijk beroemd. Goethe beschrijft daarin ook zijn eigen depressie toen hij na een liefdescrisis in een bodemloos verdriet werd meegezogen. Sindsdien – zo Safranski – legde Goethe zich de discipline op om steeds het volle leven tegemoet te treden en niet in ijl zelfbeklag of persoonlijk getob te blijven steken. Beste remedie voor een depressie: laat de handen wapperen (tätig sein).

Zo gezegd, zo gedaan want Goethe zou zich vanaf de jaren 1770 in de meest diverse sectoren verdienstelijk maken aan het hof te Weimar waar hij als goed betaalde Geheimrat (lid van de geheime raad van de hertog) van straten- tot mijnbouw de werken jarenlang superviseerde. Zo kwam hij in contact met de wondere wereld van de gesteentes en mineralen die Goethe’s handfest credo van het volle leven nog meer verdiepte. Daarnaast had hij echter ook oog voor de knapste koppen van zijn tijd en hielp hij de jonge Schiller en Fichte bijvoorbeeld aan een leerstoel aan de nabijgelegen universiteit te Jena.

Bettschatz

Terwijl hij zijn jonge Sturm-und-Drang medestanders van weleer zag wegkwijnen in zelfmoord of Umnachtung, wist Goethe het leven in al zijn directe en vooral sensuele facetten te omarmen. Dat hij als hooggeplaatste ambtenaar uiteindelijk trouwde met een vrouw uit het volk – mein Bettschatz, zoals het over Christiane ‘mevrouw Goethe’ Vulpius heette – is maar één van de vele voorbeelden van de manier waarop hij steeds weer de alledaagse wonderen van het leven dichtbij celebreerde.

Spreektaal ongewenst

Het is niet omdat Goethe de flair had om het in een kleinsteedse omgeving letterlijk en figuurlijk naar zijn zin te maken dat hij daarom de taal van het volk omarmde. Het was hem een gruwel – en zijn vriend Schiller eveneens – dat theaterauteurs op de bühne hun personages realistisch Verkavelingsduits lieten praten in plaats van klassieke versmaten te laten reciteren, zoals in Goethe’s ‘Faust’ of ‘Iphigenie’. Goethe en Schiller hielden het bij het Franse theatrale vers en zagen met lede ogen hoe zij in de publieksgunst werden voorbijgestoken door hun meer realistische theatertijdgenoten, zoals Kotzebue, die ondertussen al lang vergeten zijn.

Op die manier groeit Safranski’s portret van een unieke schrijver uit tot een soort van levensspiegel voor de lezer van vandaag: wees zoveel mogelijk begaan met alles en iedereen in je directe omgeving, de grote gedachten en gevoelens komen je dan wel vanzelf aanwaaien. Ook al helpt het natuurlijk om een aristocratische mecenas te vinden die je daarbij financieel ondersteunt, zoals in het geval van Goethe die daarnaast ook als schrijver trouwens keihard met zijn uitgevers over auteursrechten onderhandelde.

Frank Hellemans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content