Ann Peuteman

‘Beste politici, stop met aan te bellen en folders in mijn brievenbus te proppen’

Nu de verkiezingscampagne langzaamaan op gang komt, wordt weer volop gebust en gecanvast. ‘Is dat wel nog van deze tijd?’ vraagt Knack-redactrice Ann Peuteman zich af in haar column De Zoetzure Dinsdag. ‘Tegenwoordig lijken die praktijken vooral ergernis uit te lokken.’

Toen ik hier tien jaar geleden kwam wonen, was er op mijn brievenbus een sticker geplakt met de vraag om er geen reclamedrukwerk in te dumpen. Ik heb die gewoon laten hangen. Uit gemakzucht, maar ook omdat ik de stapel reclamefolders toch altijd in de papiermand keilde zonder ze echt te bekijken. Aanbiedingen van supermarkten of meubelzaken vind ik daardoor nooit in de bus. Alleen af en toe een boodschap van een plaatselijke ondernemer die lijkt te denken dat glossy flyers op luxepapier het begrip reclamedrukwerk overstijgen. De enigen die zich echt niets van het verzoek op de brievenbussticker aantrekken, zijn politici. Die blijven ongegeneerd hun boodschappen bussen. Zeker in verkiezingstijden, zoals nu. Na het weekend vond ik in mijn bus vijf folders in de schreeuwerige kleuren van onze politieke partijen – en de campagne is nog niet eens echt losgebarsten.

Veel last heb ik daar eigenlijk niet van. Ik haal ze uit de bus en gooi ze in de papiermand. Waar politici voor staan, wat ze willen verwezenlijken en wat ze beloven, lees ik elders wel. Op hun website, in de krant of desnoods op de sociale media. En dat geldt voor de meeste mensen die ik ken. Wie leest die druksels dan wel nog? ‘Vooral oude mensen die niet vaak buitenkomen’, zei de partijmilitant die ik onlangs aansprak toen hij een flyer in de brievenbus van de overburen propte. Bleek dat de man van nu tot de verkiezingen elke weekend minstens vier uur gaat bussen. Of het sop volgens hem de kool wel waard is, vroeg ik hem nog. ‘Dat weet ik niet’, antwoordde hij schouderophalend. ‘Zo doen we het gewoon altijd al.’

Hetzelfde geldt voor canvassen. Net toen ik zaterdagochtend kort na negen uur naar een interview wou vertrekken, belde een kandidaat-parlementslid aan. Heel beleefd vroeg hij of hij zijn folder mocht afgeven. Zodra ik die had aanvaard, wenste hij me nog een fijne dag en maakte hij aanstalten om te vertrekken. ‘Wilt u me dan niet proberen te overtuigen om op u of uw partij te stemmen?’ vroeg ik verbaasd. Daar keek hij vanop. ‘Dat heb ik een paar straten geleden al opgegeven’, zei hij. ‘U bent eigenlijk de eerste die tegen me praat. Tenzij je de man hier verderop meerekent die dreigde om zijn hond op me af te sturen.’ Dus vroeg ik hem of hij het wel de moeite waard vond om zoveel tijd in dat canvassen te investeren. ‘Zo doet mijn partij het altijd al’, antwoordde hij. ‘Op die manier houden we voeling met wat er bij de mensen leeft.’

Ik beloof u dat ik me uitgebreid over u en uw partij zal informeren voor ik mijn stem uitbreng.

Werkelijk? Anno 2024 moet je bij de kiezers gaan aanbellen om te weten wat leeft? En flyers zijn de beste manier om het grote publiek te bereiken? In theorie zit daar natuurlijk wel iets in: door mensen thuis op te zoeken of te informeren, bereik je werkelijk iederéén. Ook wie geen kranten leest, amper televisiekijkt en zich niet op het wereldwijde web waagt. Al vrees ik dat alleen diegenen die daar bij voorbaat al voor openstaan echt een boodschap hebben aan zo’n voordeurbezoek of bontgekleurde folder. Bij anderen dreig je daarmee vooral (nog meer) irritatie op te wekken.

Dat heeft niet eens met antipolitiek te maken. Zelf geloof ik – echt waar – rotsvast in het wezen van de politiek. Ik heb respect voor politici die om de vijf of zes jaar voor de kiezer gaan staan om open en bloot beoordeeld te worden. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik ze in mijn portiek wil. Dus, beste politici, doe alsjeblief geen moeite meer om aan te bellen, folders in mijn brievenbus te deponeren of me sms’en te sturen om uzelf aan te prijzen – zoals velen van jullie bij de laatste verkiezingen een goed idee leken te vinden. Ik beloof u dat ik me uitgebreid over u en uw partij zal informeren voor ik mijn stem uitbreng. Maar dan wel op het moment dat mij dat uitkomt. En dat is – voor alle duidelijkheid – nooit om negen uur op een zaterdagochtend.

Partner Content