Ann Peuteman

‘Behandel vrijwilligers niet zomaar als domme werkkrachten’

Vrijwilligers stutten de zorg en nog een handvol andere sectoren, maar krijgen daar soms weinig voor terug. ‘Veel organisaties zitten niet op hun inbreng en suggesties te wachten’, schrijft Knack-redactrice Ann peuteman in haar column De Zoetzure Dinsdag.

Vorige zomer raakte ik in een woonzorgcentrum in de Kempen aan de praat met een heel boeiende vrouw. Trots vertelde ze me dat haar kinderen een groot tuinfeest aan het organiseren waren voor haar 96ste verjaardag. ‘Hoelang woont u hier al?’ vroeg ik haar. Ze lachte hartelijk. ‘Ik woon helemaal niet in een woonzorgcentrum’, antwoordde ze. ‘Ik werk hier twee halve dagen per week als vrijwilligster in de bibliotheek.’

In de zorgsector kán dat. In tegenstelling tot heel wat andere sectoren die vaak een beroep doen op vrijwilligers loop je daar doorgaans niet tegen leeftijdsdiscriminatie aan. De meeste zorginstellingen zouden zich dat ook niet kunnen veroorloven. In een tijd van onderfinanciering en nijpend personeelstekort zijn ze daar blij met elke vrijwilliger die zich aandient. In woonzorgcentra brengen die gratis werkkrachten koffie rond, assisteren ze bij activiteiten, doen ze klusjes of bemannen ze de bar, in ziekenhuizen helpen ze mensen om de aanmeldzuilen te bedienen of de weg naar de juiste afdeling te vinden. Anderen vervoeren patiënten naar een dagverzorgingscentrum, gaan met een psychiatrisch centrum op uitstap, passen ‘s nachts op mensen met dementie of bezorgen maaltijden aan huis. ‘Zonder onze vrijwilligers zouden we de deuren moeten sluiten’, zei de directeur van een instelling voor mensen met een mentale beperking me onlangs. ‘Sterker nog: de hele zorgsector zou instorten.’

De zorg is natuurlijk niet de enige sector die door vrijwilligerswerk wordt gestut. Dat is onder meer ook het geval voor sportorganisaties, sociaal-culturele verenigingen en het onderwijs. Heel terecht dus dat al die duizenden gratis werkkrachten tijdens deze Week van de Vrijwilliger met lof worden overladen. Alleen zouden ze ook de rest van het jaar wel wat meer erkenning mogen krijgen. Dan kan om te beginnen door ze een vrijwilligers- of kostenvergoeding te geven, want die ontvangt lang niet iedereen. Het gevolg is dat zo’n baantje mensen weleens geld kost doordat ze zich er met hun auto of het openbaar vervoer naartoe verplaatsen, een oppas inhuren voor hun kinderen, zich geschikte schoenen aanschaffen of in knutselmateriaal of andere benodigdheden investeren. Daarnaast voelt zo’n vergoeding ook simpelweg als een blijk van waardering voor het werk dat ze doen.

Zonder vrijwilligers zouden sommige organisaties de deuren moeten sluiten. Sterker nog: de hele zorgsector zou instorten.

Een andere reden waarom sommigen zich niet altijd gewaardeerd voelen en op den duur zelfs afhaken, is het feit dat ze op veel plekken amper inbreng hebben. Nogal wat organisaties die verder vooral met betaald personeel werken, zien hen in de eerste plaats als een soort domme werkkracht. Doet een vrijwilliger suggesties om dingen te veranderen, dan wordt hij al snel als een bemoeial weggezet. Dat is natuurlijk zonde, want veel vrijwilligers brengen een karrenvracht (levens)ervaring binnen die vaak sterk verschilt van de expertise van het betaalde personeel.

Zoals de Kempense vrijwilligster, die na een lange carrière bij een uitgeverij perfect weet welke boeken ze ‘haar’ bewoners het best kan aanbieden. Toch houdt ze er binnenkort mee op. De verplaatsing naar het woonzorgcentrum wordt haar te zwaar. Ondertussen is ze al druk op zoek naar nieuw vrijwilligerswerk. Andertaligen helpen om hun Nederlands in te oefenen, dát lijkt haar wel wat.

Partner Content