Had JD Vance een punt toen hij in München oreerde dat ‘de vrijheid van meningsuiting in Europa’ ernstig wordt bedreigd? Het invloedrijke liberale blad The Economist is daar alvast van overtuigd, net als onze Kamervoorzitter Peter De Roover (N-VA). Maar hebben ze gelijk? Nee, vindt expert mediarecht Dirk Voorhoof. ‘Om dat punt te maken moet je veel bochten afsnijden en heel selectief je voorbeelden kiezen.’
‘Europe’s free speech problem’, zo kopte onlangs The Economist, met daaronder: ‘JD Vance had gelijk’. Daarmee verwees het gereputeerde kwaliteitsblad naar de speech van de Amerikaanse vicepresident op de veiligheidsconferentie in München waarin die de vrije meningsuiting in Europa problematisch noemde. Dat de VS vandaag zélf met een torenhoog free speech problem kampen, mag ons volgens het Britse blad niet blind maken voor onze problemen. Want die zijn er, aldus nog The Economist, in overvloed.
Als een van de belangrijkste ‘zondaars’ wordt naar Groot-Brittannië gewezen. Britse agenten spenderen volgens het blad duizenden uren aan het doorspitten van potentieel beledigende posts en arresteren dagelijks gemiddeld dertig mensen. Onder die gearresteerden zat een man die op Facebook zijn woede had geuit over migratie en een koppel dat commentaar had gegeven op de lagere school van hun dochter.
Progressieven die daarbij de schouders ophalen, maken volgens The Economist een cruciale fout. ‘Niet alleen omdat wetten die de ene kant monddood maken, net zo goed kunnen worden gebruikt tegen de andere kant – zoals blijkt uit de strenge reacties op Gaza-betogingen in Duitsland. Maar ook omdat het geloof in vrije meningsuiting impliceert dat je ook de meningen verdedigt die je verafschuwt.’
Om die redenen, zo meent The Economist, moeten juridische sancties de uitzondering worden als het gaat over meningen. ‘Stalking en het aanzetten tot geweld moeten uiteraard strafbaar blijven. Maar de term “haatspraak” is zó vaag dat die beter wordt afgeschaft.’
‘De Amerikaanse vicepresident J.D. Vance maakte in München duidelijk dat de VS een ander Europa willen’
Recht om je te vergissen
Peter De Roover (N-VA) las met instemming de analyse van The Economist. De Kamervoorzitter heeft zich in het verleden wel vaker over het thema uitgesproken. ‘Vance zou in de eerste plaats in eigen boezem moeten kijken’, zegt De Roover tijdens een gesprek in zijn kantoor in Brussel. ‘Maar tegelijk heeft hij ons een spiegel voorgehouden. Iedereen is voor de vrije meningsuiting als het gaat over dingen die hij graag hoort. Dan is het niet moeilijk om dat recht te verdedigen. Het wordt pas lastig als het gaat over meningen die je niet graag hoort of zelfs verafschuwt.’
De Roover en zijn partij profileerden zich tijdens de vorige regeerperiode als verdedigers van de vrije meningsuiting. Uitingen in de publieke ruimte kunnen in ons land strafbaar zijn als de rechtbank oordeelt dat ze bewust en manifest aanzetten tot haat, discriminatie of geweld. Maar omdat de procedures daarvoor ingewikkeld zijn, komt het zelden tot een veroordeling. De Vivaldi-regering probeerde daar met een grondwetswijziging verandering in te brengen. Dat lukte niet omdat Vlaams Belang en ook de N-VA tegen stemde. ‘Ik ben verontrust’, zo zei De Roover eertijds in de Kamer, ‘dat ik in een land leef waar je zomaar veroordeeld kunt worden voor een controversieel standpunt.’
‘Het werd me duidelijk dat je meer problemen creëert dan je er oplost, als je een vage notie als “aanzetten tot haat” strafbaar wilt maken.’
Zijn bezorgdheid is vandaag niet kleiner geworden, zegt De Roover. ‘Ik weet natuurlijk wel dat dit een moeilijke kwestie is. Mij zal je niet horen zeggen dat de vrijheid van meningsuiting onbeperkt moet zijn. Maar je moet héél zuinig zijn met elke vorm van inperking. Hoe moeilijk dat is, heb ik zelf ervaren toen ik in 2016 in de media had verklaard dat openlijke steun aan terroristen strafbaar zou moeten zijn. Ik heb geprobeerd om dat standpunt in een degelijk wetsvoorstel te gieten, maar dat is me nooit gelukt. Het werd me duidelijk dat je meer problemen creëert dan je er oplost, als je een vage notie als “aanzetten tot haat” strafbaar wilt maken. Voor je het weet bevind je je op een hellend vlak.’
‘Op den duur dreig je zelfs het recht te verliezen om je te vergissen.’
Het lijkt De Roover sowieso een slecht en gevaarlijk idee om overheden al te veel macht te geven over het gesproken en geschreven woord. ‘Ook daarover ben ik het eens met The Economist: het gevaar is zeer reëel dat ze die macht vroeg of laat zullen misbruiken. Bovendien moet je ook de vraag stellen welk probleem je oplost met een verbod op dubieuze opinies. Dat is eerder een pragmatisch argument, ik weet het, maar als een overheid dergelijke opinies verbiedt, bevestig je de aanhangers van complottheorieën alleen maar in hun overtuiging dat de overheid hen de mond wilt snoeren. Om dezelfde reden denk ik dat de overheid heel voorzichtig moet zijn in de aanpak van nepnieuws. Op den duur dreig je zelfs het recht te verliezen om je te vergissen.’
Bochten afsnijden
Valabele argumenten misschien, maar het is geen antwoord op de vraag of de vrije meningsuiting in Europa, zoals The Economist en JD Vance dus poneren, fundamenteel in gevaar is.
Dirk Voorhoof, jurist en professor mediarecht, plaatst daar alvast enkele serieuze kanttekeningen bij. ‘Om te stellen dat de vrije meningsuiting in landen als de onze ernstig wordt bedreigd’, zegt hij, ‘moet je veel bochten afsnijden en, zoals The Economist doet, heel selectief je voorbeelden kiezen. Ik zeg niet dat er in Europa geen problemen zijn, maar die zijn toch eerder klein als je ze vergelijkt met de rest van de wereld.
‘De ngo Reporters without borders publiceert elk jaar een World Press Freedom Index. De twintig eerste landen zijn haast zonder uitzondering Europese landen. De Verenigde Staten staan op plaats 57. Italië (plaats 49) en Hongarije (68) zijn de EU-lidstaten die ongeveer net zo slecht scoren zijn als de VS en dat zijn – al dan niet toevallig – twee landen waar ik de nieuwe Amerikaanse regering geen kritiek op heb horen leveren.’
The Economist slaat volgens Voorhoof de plank ook mis door naar de Europese wetgeving te verwijzen als boosdoener. Met een vage notie als hatespeech zou Europa volgens The Economist de expressievrijheid te veel aan banden leggen. ‘In de realiteit’, zegt Voorhoof, ‘zien we dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), sinds het begin van de rechtspraak in 1979, al 1283 inbreuken heeft vastgesteld op artikel 10, het artikel dat het recht op vrije meningsuiting beschermt.
‘Dat betekent dat het Europees Hof echt wel veel waarde hecht aan de expressievrijheid, en de problemen – die er dus inderdaad wel zijn – vooral bij de lidstaten te situeren zijn. Europese instellingen als het EHRM en de EU proberen juist de expressievrijheid en het pluralisme op hoger niveau te tillen.’
Idioot
The Economist geeft Duitsland als voorbeeld. Daar zou de voormalige vicekanselier Robert Habeck een klacht hebben ingediend nadat een burger hem een idioot had genoemd. Zo’n klacht zou nooit standhouden voor het Europees Hof, zegt Voorhoof. Hij verwijst naar een precedent van de Oostenrijkse politicus Jörg Haider die begin jaren negentig een klacht indiende tegen een journalist die hem ‘een idioot of een nazi’ had genoemd. De journalist was door de Weense rechter veroordeeld tot een geldstraf. De veroordeling werd later tenietgedaan door het Europees Hof, dat oordeelde dat de Oostenrijkse rechters het recht op vrije meningsuiting hadden geschonden.
‘De Europese bezorgdheid over het recht op vrije meningsuiting is ondertussen zeker niet kleiner geworden’, zegt Voorhoof. ‘Wat The Economist bijvoorbeeld niet vermeldt, is dat de EU en haar lidstaten onlangs de European Media Freedom Act hebben goedgekeurd. Die verordening legt de lidstaten een pak nieuwe verplichtingen op die de redactionele autonomie van de media nog meer moeten wapenen tegen, onder meer, politieke druk.’
The Economist viseert Duitsland in het bewuste artikel om nog een andere reden. Kritiek op Israël wordt er vandaag wel heel enthousiast de kop ingedrukt. Zo kwam er, na de terreuraanval van Hamas, een ministerieel besluit dat het scanderen van de slogan From the river to the sea, Palestine will be free strafbaar maakte. Het besluit bleef ook geen dode letter. Een Duits-Iraanse demonstrante die de slogan tijdens een pro-Palestijnse betoging had geroepen, kreeg een boete van 600 euro.
Dat vindt Voorhoof wel een problematische inperking van het recht op vrije meningsuiting. ‘Maar ook daar zie je dat het probleem zich eerder voordoet op het niveau van de lidstaten dan op het Europese niveau. In een vergelijkbaar geval heeft het Europees Hof zich al tégen zulke verregaande inperkingen uitgesproken.
In 2020 was er bijvoorbeeld een zaak waarbij elf activisten door een Franse rechtbank werden veroordeeld omdat ze hadden opgeroepen tot een handelsboycot tegen Israël. De Franse rechter beschouwde die oproep als discriminatoir en dus strafbaar. Die redenering is later verworpen door het Europees Hof. Het vond onder meer dat politieke meningen controversieel mogen zijn, zolang ze niet oproepen tot haat of geweld.’
GAS-boetes
De meeste lidstaten van de EU, zo oordeelt Voorhoof, hebben geen ‘systemisch’ probleem met de vrije meningsuiting. Die stelling wordt kracht bijgezet door cijfers van het Europees Hof in verband met schendingen van het eerder genoemde artikel 10. Absolute koploper is Turkije, dat sinds 1979 niet minder dan 451 keer werd veroordeeld voor een schending van het recht op vrije meningsuiting. Op nummer twee staat Rusland, met 272 veroordelingen. Op ruime afstand volgt Polen, dat 44 keer werd veroordeeld.
‘Ik zeg niet dat GAS-boetes niet problematisch zijn. Maar het is natuurlijk wel van een totaal andere orde dan de problemen in Rusland, waar journalisten in de gevangenis zitten.’
En België? Ons land lijkt, met tot dusver 5 schendingen, bepaald geen veelpleger. ‘Maar dat betekent zeker niet dat er geen problemen zijn’, zegt Voorhoof. ‘Ik denk nu in de eerste plaats aan de GAS-boetes, die in ons land ook worden ingezet om ongewenste protestacties te verhinderen.
‘Onlangs nog werden er GAS-boetes uitgedeeld aan Leuvense studenten die met een protestactie aan de universiteit de samenwerking van de universiteit met Israëlische instellingen hekelden. Dat is duidelijk in strijd met de Europese verdragen, maar leidt, om de eenvoudige reden dat het om vrij lage boetes gaat, slechts in zeer uitzonderlijke gevallen tot rechtszaken.
‘Je zult mij niet horen zeggen dat die GAS-boetes niet problematisch zijn. Maar het is natuurlijk wel van een totaal andere orde dan de problemen in Hongarije, waar er nauwelijks nog onafhankelijke media zijn. Of die in Turkije en Rusland, waar journalisten in de gevangenis zitten. Het is tekenend dat JD Vance die landen tijdens zijn veelbesproken speech in München niet heeft genoemd.’
Voorhoofs argumenten doen Peter De Roover zuchten. ‘Als ik het heb over ons probleem met vrije meningsuiting’, zegt De Roover, ‘dan heb ik het natuurlijk niet alleen over de juridische vervolging van opinies. Ik heb het ook over een maatschappelijk klimaat waarin de bandbreedte van wat gezegd mag worden almaar smaller wordt. Het zal wel, dat rechters de vrije meningsuiting in ons land nog goed beschermen en dat je – goddank – niet voor elk fout woord de bak indraait. Maar je kunt er toch moeilijk naast kijken dat zo’n fout woord vandaag makkelijker dan vroeger tot een maatschappelijke veroordeling kan leiden.’
De maatschappelijke gevoeligheid is toegenomen, vindt De Roover. ‘Mensen zijn soms heel snel gekwetst. Ze eisen safespaces op. En aan die eisen wordt toegegeven. Ik hoor dat universiteiten studentenclubs vandaag onder druk zetten om bepaalde liederen niet meer te zingen. Ongetwijfeld zullen die teksten geen subtiele literaire pareltjes zijn. Vrouwen worden er wellicht niet altijd op de meest hoffelijke manier in beschreven. U kunt die maatschappelijke druk natuurlijk vooruitgang noemen. Maar het zorgt ook voor een verstikkend klimaat.’
‘Zou een jonge schrijver vandaag nog het lef hebben om een boek te schrijven als de Congo-boeken van Jef Geeraerts? De maatschappelijke gevoeligheid en druk zijn te groot geworden.’
De Roover gaat voort: ‘Een leraar vertelde me onlangs dat hij een Congo-roman van Jef Geeraerts had gelezen. Hij vroeg zich af of een jonge schrijver vandaag nog het lef zou hebben om zo’n boek te schrijven. Hij achtte die kans eerder klein. Niet omdat zo’n roman vandaag verboden zou worden. Wel omdat de maatschappelijke gevoeligheid en druk te groot geworden zijn.’
Laakbaar
Minstens één Belg lijkt zich weinig – om niet te zeggen niets – aan te trekken van die maatschappelijke gevoeligheid en druk. Zijn naam is Jeff Hoeyberghs. Tijdens een lezing in 2019 deed de plastisch chirurg een lange reeks uitspraken die, aldus de rechter in eerste aanleg, ‘vulgair, vrouwonvriendelijk en haatdragend’ waren. De rechter tilde er ook zwaar aan dat de beklaagde geen enkel schuldinzicht toonde. Hoeyberghs werd veroordeeld voor seksisme, discriminatie en aanzetten tot haat en kreeg een – in beroep weliswaar geschrapte – celstraf van tien maanden.
Na de veroordeling van Jeff Hoeyberghs: moeten we af van de seksismewet?
De veroordeling zorgde vooral aan de rechterzijde voor veel verontwaardiging. Zo was er Bart De Wever (N-VA), die oordeelde dat de uitlatingen van Hoeyberghs ‘laakbaar maar niet strafbaar’ zijn.
Peter De Roover is het daar, weinig verrassend, helemaal mee eens. ‘Voor alle duidelijkheid: ik ben opgevoed met het idee dat je op je woorden moet letten. Ik juich het toe als anderen mensen die zo’n haatdragend discours uitdragen op de vingers tikken. Ik ben nogal voor de fatsoenlijke manier van converseren. Maar als het aan mij ligt zou ik de overheid zo min mogelijk de rol van fatsoensrakker toebedelen, laat staan die van bestraffende opvoeder.’
Of elk N-VA-lid zich in de praktijk aan die visie houdt, is weer een andere vraag. Zoals De Roover eerder aangaf: resoluut opkomen voor de vrije meningsuiting is een stuk lastiger als de mening je niet bevalt. In 2017 werd de toenmalige staatsecretaris Theo Francken door jong Ecolo afgebeeld als een soldaat van de Wehrmacht. ‘Laakbaar maar niet strafbaar’? Een woedende Francken diende een klacht in, maar die werd geseponeerd, zoals zowat elke in de materie gespecialiseerde jurist verwacht had.
‘De Europese rechtspraak’, zegt Dirk Voorhoof, ‘zegt heel expliciet dat opinies kwetsend, verontrustend of choquerend mogen zijn.’
Waarom werden de kwetsende en choquerende opinies van Jeff Hoeyberghs dan wel bestraft? De rechtspraak verwacht in het geval van politici ‘extra incasseringsvermogen’, voerde jurist en expert mediarecht Leo Neels aan in een opiniestuk voor de VRT over Francken versus Jong Ecolo.
Dirk Voorhoof voegt daar nog aan toe dat Hoeyberghs zich niet eennmalig en in besloten kring beledigend en seksistisch uitgelaten heeft tegenover vrouwen. ‘Hij deed tijdens de openbare “les” met opzet talrijke uitspraken die vrouwen als minderwaardige wezens bestempelen en die aanzetten tot seksuele intimidatie en discriminatie wegens geslacht. Dat is vooral in strijd met de genderwet, die zelf een uitvoering is van Europese wetgeving, met voldoende waarborgen voor de expressievrijheid.
‘Die wet is volgens het Grondwettelijk Hof ook niet strijdig met het recht op de vrijheid van meningsuiting, en – mits ze correct toegepast wordt – noodzakelijk in een democratische samenleving. De wetten zijn op een democratische manier tot stand gekomen, dus het zou eerder problematisch zijn als we ze nooit toepassen.’
De advocaat van Dries Van Langenhove verdedigde zijn client met woorden die sterk doen denken aan de woorden waarmee Bart De Wever op de bres sprong voor Jeff Hoeyberghs.
Ze werden de afgelopen jaren misschien eerder te weinig dan te veel toegepast, stipt Voorhoof nog aan. ‘Toen de seksismewet in 2014 werd goedgekeurd, kwam er een stroom van kritiek. Dit zou tot censuur leiden. In werkelijkheid is die wet nog maar een paar keer toegepast. Het gebeurde onder meer in de zaak-Hoeyberghs. In beroep is zijn straf dan ook nog eens afgezwakt. Dat gebeurde niet omdat de rechter de seksismewet of de grondwet ter discussie wilde stellen. Hij oordeelde wel dat de zaak in eerste aanleg niet goed genoeg bekeken was. Dat soort correcties zie je in elk domein van het recht, en je kunt dat als een extra argument zien om te zeggen dat de vrije meningsuiting in ons land echt wel goed is beschermd.’
Martelaar
Op een correctie in beroep hoopt wellicht ook Dries Van Langenhove. Tenzij de rechter in beroep er anders over beslist, moet de voorman van Schild & Vrienden straks een jaar naar de cel. Van Langenhove werd in eerste aanleg veroordeeld voor het verspreiden van memes die volgens de rechtbank ‘racistisch, haatdragend, nazistisch en negationistisch’ zijn. Advocaat Hans Rieder verdedigde zijn client met woorden die sterk doen denken aan de woorden waarmee Bart De Wever op de bres sprong voor Jeff Hoeyberghs. De memes van Van Langenhove waren volgens Rieder ‘misplaatst, moreel verwerpelijk misschien’, maar ‘niet strafbaar.’
De Roover wil ‘in het kader van de scheiding der machten’ het oordeel van de rechter in de zaak-Van Langenhove niet betwisten. ‘Maar na alles wat ik nu al gezegd heb, zou het raar zijn mocht ik deze uitspraak toejuichen. Zolang het geen oproep is tot geweld, vind ik het een slecht idee om opinies – hoe laakbaar ze ook zijn – juridisch te vervolgen.
‘Het lijkt me ook naïef om te denken dat je dat gedachtegoed hiermee zal bestrijden. Wellicht zal eerder het tegenovergestelde gebeuren. Voor het extreemrechtse kamp is Dries Van Langenhove meer dan ooit een martelaar. En wees maar zeker dat hij daarop kickt. Ik heb dertig jaar voor de klas gestaan. Ik weet hoe dat mechanisme werkt.’
Professor Voorhoof gaat – een heel klein beetje – mee in die redenering. ‘We moeten van Van Langenhove niet nog meer een martelaar maken. Mede daarom ben ik geen voorstander van gevangenisstraffen voor dit soort delicten. Die veroordeelden zullen daar ook echt niet beter van worden. Mij lijkt het daarom een veel beter idee om, zoals dat ook gebeurd is na de fameuze “zattemansklap’ van Conner Rousseau, naar alternatieven te kijken. Je hoeft als maatschappij geen gevangenisstraf op te leggen om het signaal te geven dat we zulke uitingen in onze democratie niet aanvaarden.’