Lorin Parys, de rechterhand van Bart De Wever: ‘De volgende minister van Welzijn moet verder van de zuilen staan’

Lorin Parys (N-VA) © Morgan Milan

Vlaams Parlementslid en N-VA-ondervoorzitter Lorin Parys ziet het groots. Hij wil de tanker van Welzijn doen keren en financiering beter afstemmen op resultaten. Middenveldorganisaties blijven best ver weg van het ministerieel kabinet. Als het kan, gebeurt die grote koerswijziging zonder Groen. ‘Die partij werkt een nieuwe verzuiling in de hand.’

Het zijn drukke tijden voor Lorin Parys, die de campagne overziet vanop op het N-VA-partijsecretariaat in de Brusselse Koningsstraat. Het epicentrum van de N-VA draagt de bijnaam ‘De Barricade’, een verwijzing naar het mythische hoofdkwartier aan het Barricadenplein, dat de partij op haar electorale dieptepunt uit geldnood van de hand moest doen.

Die coming of age van N-VA heeft Parys evenwel niet van dichtbij meegemaakt. In 2010 stond hij nog op een Open VLD-lijst. ‘Ik was aangetrokken door de Burgermanifesten van Guy Verhofstadt. Maar toen heb ik gezien wat macht kan doen met een partij’, zegt hij. ‘Het confederalisme werd gewoon uit het programma geschrapt, dus ging ik stoppen met de hobby die politiek was. Toen zijn Theo Francken en Ben Weyts mij komen vinden en hebben me overtuigd met het economisch programma, maar ook met het verhaal over ons kostbare sociale weefsel. Dat voelde als thuiskomen.’

De voorbije vijf jaar timmerde de Leuvenaar aan de weg richting de top. Vorig jaar belandde hij met zijn verkiezing als ondervoorzitter in de cockpit van het partijapparaat. Voordien stond hij vooral te boek als scherp Vlaams Parlementslid, waarbij hij zijn persoonlijke ervaring als vader van een adoptiekind én van twee pleegkinderen in de schaal wierp. Niet zelden botste hij met afscheidnemend minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V).

Uw collega Koen Daniëls wordt soms de schaduwminister van Onderwijs genoemd. Bent u de schaduwminister van Welzijn?

LORIN PARYS: Je moet als parlementslid altijd de ambitie hebben om de goede ambetanterik uit te hangen. Je moet zowel de uitvoerende macht controleren, als zelf initiatieven nemen. Ik heb altijd de bal gespeeld, nooit de man. Maar ik ben zeker af en toe de vervelende luis in de pels geweest.

In het Verenigd Koninkrijk zijn schaduwministers leden van de oppositie. U zit in de meerderheid.

PARYS: Het is niet omdat ik een parlementslid ben van de meerderheid, dat ik mijn hersenen bij de vestiaire moet achterlaten. Ik heb zelf een mening en een visie, ik moet niet zwijgen en slikken. Zo kan je wegen op het beleid, ook al zit je bijna moederziel alleen tegenover een minister met een administratie.

Trajecten zullen tegenover elkaar worden afgewogen én afgebouwd wanneer de effectiviteit achterwege blijft. Die verandering klinkt bepaalde zuilen die dicht bij CD&V staan niet als muziek in de oren.

Het is sowieso mooi om te zien dat het niet altijd moet draaien rond een belastingtarief of grote socio-economische maatregelen. Er zijn vele kleine dingen die voor beperkte groepen van levensbelang zijn. Niks is plezanter dan een statuut voor pleegouders of het nieuwe jeugddelinquentierecht uit te kunnen werken, of de strijd tegen eenzaamheid op de agenda te zetten.

Is de hervorming van de pleegzorg uw grootste verwezenlijking?

PARYS: Ja. Ik ben ook fier op bijvoorbeeld het decreet over pop-uphuur, waardoor startende zelfstandigen met minder risico’s een zaak kunnen beginnen. Maar dat is niet hetzelfde als pakweg de mogelijkheid bieden tot je 25 jaar bij een pleeggezin te kunnen blijven.

Die ingreep is niet te onderschatten. De gemiddelde leeftijd waarop jongens en meisjes het gezin in Vlaanderen verlaten, schommelt rond 26 jaar. Maar als je in een pleegsituatie zit, dan stopte de vergoeding voor de pleegouders tot voor kort op 18 jaar. Daardoor was het financieel interessanter voor kwetsbare jongeren om elders te gaan wonen en een leefloon op te strijken. Dat hebben we gelukkig kunnen veranderen.

Met andere woorden: je moet niet noodzakelijk minister zijn om dingen te realiseren?

PARYS: Dat zeg ik altijd. Ik ga in tegen die cynische logica dat je in het parlement alleen maar mensen hebt die op het groene of rode knopje drukken. Er zijn genoeg collega’s die aantonen dat het mogelijk is.

Maar zijn die werkpaarden niet te dun gezaaid? Van heel wat Vlaamse Parlementsleden hebben de meeste mensen nog nooit gehoord.

PARYS: Ik ben ervan overtuigd dat het parlement met minder mensen kan. 80 is evengoed als 124. Maar je hebt ook politici die niet het grote legistieke werk doen en vervolgens vanop een totaal onverkiesbare plek worden verkozen. Wie ben ik dan om te zeggen dat die zijn of haar mandaat slechter invult?

Dus wie veel stemmen binnenhaalt, moet niet uitblinken in parlementair werk?

PARYS: Er is altijd een natuurlijke taakverdeling. Sommigen kunnen beter decreten schrijven, anderen blinken uit in een controlefunctie.

Terug naar Welzijn, want daar is het allesbehalve rozengeur en maneschijn. De wachtlijsten blijven bestaan. Vorige week luidden enkele psychiaters de alarmbel in Knack. ‘Mensen plegen zelfmoord omdat ze niet de juiste zorg krijgen’, klonk het onder meer. Waar loopt het mis?

PARYS: Het is te gemakkelijk om alles in de schoenen te schuiven van Jo Vandeurzen. Als het gaat over geestelijke gezondheidszorg volg ik de Britse psycholoog David Clark. Wat hij zegt, ligt in de lijn van wat ik denk waar die tanker van welzijn heen moet. We moeten meer outcome-based redeneren.

Leg dat eens uit.

PARYS: We moeten naar de resultaten kijken, want dat doen we vandaag gewoonweg niet. In het nieuwe jeugddelinquentierecht hebben we dat in het decreet kunnen schrijven. Zo gaan we kijken wat werkt op lange termijn.

We volgen bijvoorbeeld enkele jongeren die criminele feiten hebben gepleegd. Hoe staan ze ervoor, een aantal maanden na de interventie die we hebben opgelegd? Zitten ze nog op school, hebben ze nieuwe feiten gepleegd, hebben ze contact met vrienden of familie? Die oefening herhalen we na een aantal jaar. Zijn ze in het criminele milieu beland of hebben ze een inkomen? Dát wil ik weten, niet hoeveel keer er is vergaderd.

Nu investeren we meer dan 10 miljard euro in zorg en welzijn, maar niemand kan mij vertellen wat de uitkomsten zijn op lange termijn. Die shift naar resultaatsgericht werken moeten we maken. Een revolutie wat betreft Welzijn.

N-VA zit al sinds 2009 in de Vlaamse regering. Wie of wat stond er dan in de weg om die verandering door te voeren?

PARYS: Die verandering klinkt bepaalde zuilen die dicht bij CD&V staan niet als muziek in de oren. Op lange termijn wordt er immers gekeken naar wat organisaties doen. Trajecten zullen dus tegenover elkaar worden afgewogen én afgebouwd wanneer de effectiviteit achterwege blijft. Als ik als minister 100 miljoen extra zou willen investeren, dan zal ik uiteraard niet voor het mindere traject kiezen.

Laten we wel wezen: Welzijn is geen binaire sector. Een jongen met een aangeboren handicap zal die niet op miraculeuze wijze verliezen. Maar op andere vlakken, zoals jongeren in de geestelijke gezondheidszorg of volwassenen die in aanraking komen met justitiehuizen, kunnen we het resultaat tracken.

Soms heb ik het gevoel dat het beleid de belangen van de zuil harder verdedigt dan die van de Vlaming.

Een van mijn eerste vragen die ik ooit aan Vandeurzen stelde, ging daarover. Ik vroeg of hij wist welke resultaten zijn investering hadden gehaald. Ik zag toen heel duidelijk dat de minister niet begreep waarover ik het had. Hij praatte toen druk met zijn kabinetschef om te vragen wat ik eigenlijk bedoelde.

In het beleid van Jo Vandeurzen maken we hetzelfde mee als bij onderwijs. De zuilen schrijven een groot deel van het verhaal en de institutionalisering blijft enorm belangrijk.

Neem de Strategische Raad Welzijn (SARWGG). Daarin zetelen de Boerenbond en Unizo! Ik vraag me af in welke mate we dat soort zuilorganisaties terug buiten kunnen krijgen, want zij hebben in het welzijnsverhaal niets te zoeken. Soms heb ik het gevoel dat het beleid de belangen van de zuil harder verdedigt dan die van de Vlaming.

Zorgt het resultaatsgebonden werken op termijn niet voor de intrede van de marktlogica in de zorg?

PARYS: Dat heeft er niets mee te maken. Je kan blind blijven varen zoals we vandaag doen. En wat zien we dan? In de jeugdhulp zijn er twee types verhalen: de succesvolle jongeren en diegene waarmee het slecht is afgelopen. Van de grote bulk hebben we geen idee waar ze zijn en hoe het met ze gaat. Het is 2019 en er wordt nog altijd gesproken of resultaatsgebonden werken wel een goed idee zou zijn. Dan val ik van mijn stoel.

N-VA eist nu al de onderwijsminister op, zodat die verder van de koepels staat. Moet de volgende minister van Welzijn ook verder van de zuilen staan?

PARYS: Absoluut. Dat zou gezond en fris zijn.

Is N-VA dan bereid om die minister te leveren?

PARYS: Uiteraard, als beleidspartij mag je geen enkele verantwoordelijkheid uit de weg gaan. Maar zover zijn we nog niet. Alleszins moet de band met de verzuiling minder strak worden.

Kijk naar de draaideur op het kabinet-Vandeurzen. Daar zagen we een kabinetschef die naar de koepel van de ziekenhuizen gaat (Margot Cloet, gedelegeerd bestuurder van zorgkoepel Zorgnet-Icuro nvdr.) en een nieuwe kabinetschef die uit dezelfde koepel komt (Klaartje Theunis, nvdr.), terwijl een adjunct-kabinetschef naar de werkgeversfederatie ging (Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurder van VKW Limburg, nvdr.). Bovendien komen andere adviseurs uit de christelijke thuiszorg, de christelijke mutualiteit of dezelfde koepel van ziekenhuizen als de kabinetschef. Is dat nog wel gezond?

Ik geloof in het middenveld. Maar dan wel om het beleid aan te vuren en uit te voeren. Als ontvanger van subsidies kan je toch niet mee aan de tekentafel van het wetgevend werk zitten? (denkt na) Van N-VA wordt vaak gedacht dat we niet zouden willen praten met het middenveld, maar we hebben hen wel degelijk nodig.

Bent u kandidaat-minister?

PARYS: Ik ben kandidaat-volksvertegenwoordiger. De regeringsvorming is zo’n grote puzzel, dat je daar geen uitspraak over kan doen.

Kan het welzijnsbudget stijgen voor jullie?

PARYS: Ja, we zullen gericht extra moeten investeren. Maar dat niet alleen. Neem psychiatrie. Er zijn negen bevoegde ministers. Wil je als organisatie meer geld geven aan het ambulante verplegen van mensen in plaats van hen in bedden te leggen, dan kan je die budgetshift niet maken omdat die twee activiteiten door verschillende overheden worden gefinancierd. Dat is absurd.

(op dreef) Bijna elk kind dat in een kwetsbare situatie zit, heeft een psychiatrische link. Jeugdhulp is volledig Vlaams, kinderpsychiatrie is federaal. De jeugdrechter kan alleen maar Vlaamse instellingen verplichten om een kind op te nemen. Maar in die instellingen hebben ze niet dezelfde psychiatrische zorgen die een kinderpsychiatrische ziekenhuisafdeling wel kan bieden. Jongens, wat zijn we dan aan het doen?

Open VLD zou dan voorstellen om alles te herfederaliseren. Dat maakt het overzichtelijker.

PARYS: Buiten die partij is niemand dat idee genegen. Federaal werkte het niet, daarom is het net geregionaliseerd.

Is een volledig Vlaamse gezondheidszorg wel mogelijk?

PARYS: Die zijn we al aan het bouwen met de Vlaamse Sociale Bescherming. Daar zit 4 miljard euro in. Dat is de kiem van een nieuwe Vlaamse sociale zekerheid.

Je kan moeilijk zeggen dat SP.A vandaag onze grote tegenstander is.

In het confederale model zullen de gebraden kippen ons niet in de mond komen vliegen, maar we zullen tenminste de oven klaar hebben om de kip in te steken.

Wat we zelf doen, doen we misschien niet beter, maar vooral zelf?

PARYS: Het confederalisme is geen voldoende, maar wel een noodzakelijke voorwaarde.

Is N-VA wel voldoende zichtbaar op het gebied van Welzijn? Van de vier grote campagnemomenten, de zogenaamde ‘V-dagen’, ging er geen enkele over de zorg.

PARYS: Maar over onderwijs dan weer wel. Je moet nu eenmaal een keuze maken. Ik ben ondervoorzitter geworden van de partij net omdat ik een sterk welzijnsprofiel heb. Ik kan niet zeggen dat mijn voorstellen minder belangrijk worden geacht binnen de partij. Het is wel een minder politiek geladen onderwerp dan migratie of veiligheid.

Wat Bart De Wever zegt binnen de partij, is geen wet van Meden en Perzen

Over uw ondervoorzitterschap gesproken: hebt u macht binnen N-VA?

PARYS: Invloed, dat zeker. Ik ben de rechterhand van de voorzitter. Dat is een enorm voorrecht en ik probeer me ten dienste te stellen van de partij. Het is leuk om de campagne mee in goede banen te leiden. Bij andere partijen is het woord van de grote chef wet, bij ons is dat niet zo.

Hoezo? N-VA ís toch Bart De Wever en vice versa?

PARYS: Wat De Wever zegt, is geen wet van Meden en Perzen. Dat is net de sterkte van N-VA. Zowel in het dagelijks bestuur, als in de partijraad, als in de fractie is er een volwaardig debat.

'Het verhaal van Mieke Vogels wordt niet meer herhaald door Groen. De bocht is ingezet.'
‘Het verhaal van Mieke Vogels wordt niet meer herhaald door Groen. De bocht is ingezet.’© Morgan Milan

Sander Loones was uw voorganger als ondervoorzitter. Van hem zei De Wever op een gegeven moment dat hij een goede opvolger zou zijn als nationaal voorzitter. Interesse?

PARYS: Laat ons maar eerst 26 mei afwachten. Na die dag zal er weer een oefening gebeuren waarbij we het krachtigste team op het terrein zetten.

Toch is de kans groot dat de voorzittersstoel vacant wordt, wanneer De Wever Vlaams minister-president wordt.

PARYS: Die kans bestaat uiteraard. Maar dan zien we wel weer. Hoe dan ook staat onze falanx gelukkig nog altijd boven persoonlijke ambities. Laten we eerst de verkiezingen afwachten. (abrupt) Die gaan over een goede links-rechtstegenstelling. Ofwel heb je Kristof Calvo in de Zestien en Meyrem Almaci op het Martelarenplein. Ofwel werp je een sterke dam op tegen dat groen-links front.

Nu doet u het weer, die grote tegenstelling opzoeken met Groen. Is dat niet wat doorzichtig?

PARYS: Politiek is het georganiseerde meningsverschil, grote tegenstellingen horen daar nu eenmaal bij. Je kan moeilijk zeggen dat SP.A vandaag onze grote tegenstander is.

Ik zie een partij die het noorden kwijt is over waar ze naartoe wil. Degene die het hardst en het linkst uit de hoek komen zijn de groenen. Zij zetten een maatschappijmodel neer dat niet het onze is. Zij willen een pensioen van 1.100 euro voor iedereen, ook voor wie niet heeft gewerkt. Dat is het omgekeerde van wat wij willen, namelijk de band tussen werk en pensioen versterken.

Maar op vlak van Welzijn moet u toch een bondgenoot vinden in Groen? Boegbeeld Mieke Vogels stond erom bekend om de verzuiling te lijf te gaan.

PARYS: Op dat vlak hebben we een raakpunt, dat geef ik toe. Mieke Vogels heeft de ontzuiling destijds op de agenda gezet. Maar vandaag is Groen een nieuwe verzuiling in de hand aan het werken. Ze zien heel goed dat veel ACW-kiezers niet meer aansluiten bij CD&V. Het verhaal van Mieke Vogels wordt niet meer herhaald door Groen. De bocht is ingezet.

In het parlement heb ik parlementsleden ter linkerzijde al horen zeggen dat ze erop hopen in de volgende regering niet op welzijn te zitten. ‘Als we allemaal moeten uitvoeren wat we hebben zitten vragen, dan kan ik niet meer buitenkomen’, zeggen ze.

Komaan, dat geloof ik niet.

PARYS: Ik geef u het u op een blaadje.

Jullie zijn dus niet happig op samenwerking met Groen. CD&V krijgt ook slechte punten. Dan resten er niet veel opties. Is er al een voorakkoord met de SP.A en Open VLD, zoals CD&V beweert?

PARYS: (snel) Nee. Als de kiezer dat toelaat, zullen we met iedereen rond de tafel zitten. Alles zal erop neerkomen hoe hard sommige dingen gespeeld worden na verkiezingsdag. Wij kiezen voor gerichte investeringen, maar niet voor platte belastingen. De keuze is glashelder voor de kiezer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content