Amir Bachrouri

‘Is de gemiddelde burger nog in staat om de wet te kennen?’

Amir Bachrouri Columnist en auteur

‘Kan een leek de wet nog begrijpen?’ vraagt Amir Bachrouri zich af.

Het is weer zo ver. Een ongemakkelijk gevoel dat in mijn hoofd kruipt. Voor scholieren is de paasvakantie een periode om naar uit te kijken. De dagen worden langer, de lentezon straalt en de school zal hen even moeten missen.

Voor studenten geldt een ander verhaal: terwijl terrasjes beginnen vol te lopen, banen wij ons thuis een weg door ellendige cursussen staatsrecht, economie en fysica. Nu, ik wil zeker niet beweren dat ik dagelijks uitgeput het bed induik, daarvoor ben ik als student niet ijverig genoeg meer. Maar toch ga ik niet zorgeloos slapen. De reden? De cursussen.

Het zit namelijk zo: elke keer als ik me de vraag stel voor wie ons rechtssysteem werkt, in hoeverre het nog als legitiem wordt ervaren en in staat is een samenleving te ordenen, doemen duizenden vragen op.

Want terwijl in de vele wetteksten wordt gedweept met oubollig taalgebruik – genre ‘edoch, echter, teneinde’ – en met allerlei Latijnse spreuken die voor een niet-latinist zoals ik even ondoorgrondelijk zijn als de Belgische staatsstructuur, kun je geen dag de krant lezen of er wordt alarm geslagen over de verarming van onze taalkennis.

In de zaak-Reuzegom kwam dat onbegrip over al die juridische kwalificaties en onleesbare arresten ook bovendrijven.

Ondertussen buig ik me over slagzinnen als ‘niemand wordt geacht de wet niet te kennen’, die behoren tot de fundamenten van ons rechtssysteem. Logische regel, denk je op het eerste gezicht, want anders zou iedereen die het gaspedaal te hard heeft ingeduwd achteraf kunnen beweren dat hij niet wist wat de snelheidslimiet was.

Alleen, in hoeverre is de gemiddelde leek nog in staat de wet te kennen? De taal van juridische handboeken en rechterlijke vonnissen is voor velen onbegrijpelijk. Zelfs voor juristen zijn de teksten soms moeilijk te doorgronden. De gerechtelijke wereld verdedigt zich tegen die kritiek met het argument dat justitie meer dan ooit via persmagistraten en woordvoerders in mensentaal probeert te communiceren. Het is evenwel de vraag of de burger dat ook zo ervaart.

Wanneer iedereen geacht wordt de wet te kennen, hoort justitie ervoor te zorgen dat iedereen die een poging onderneemt om de wet te lezen, de wet ook kan begrijpen en dus naleven in het dagelijks leven.

In de zaak-Reuzegom kwam dat onbegrip over al die juridische kwalificaties en onleesbare arresten ook bovendrijven. Mensen die het arrest niet hadden gelezen en toch kritiek uitten op de uitspraak werden soms de mond gesnoerd ‘omdat ze eerst moeten weten waarover ze spreken’. Voor een gedegen debat over de zaak is het inderdaad wenselijk het arrest te lezen. Maar wat niet helder is geformuleerd, kan ook niet worden begrepen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content