‘Je kunt niet meten hoe gelukkig we zijn’

© Tom Verbruggen

Knack ging aan tafel zitten met de Belgische geluksambassadeur Leo Bormans en de Nederlandse filosoof Coen Simon voor een verheffend gesprek over geluk.

Het draaide uit op pittig gekibbel. ‘Je zou nog gaan denken dat je per se gelukkig móét zijn.’ Een fragment.

Het Vlaamse christelijke ziekenfonds CM meet sinds een paar jaar het geluk onder zijn leden. In 2012 noemde 46 procent van de aangeslotenen zich gelukkig, twee jaar eerder was dat nog 59 procent. Waarom onderzoeken en meten we zo graag ons eigen geluk?

Simon: Ik heb het heel moeilijk met al dat sociaalwetenschappelijk onderzoek naar geluk. Je kunt gewoon niet meten hoe gelukkig we zijn. Het grote probleem is dat de inhoud van het begrip ‘geluk’ langzamerhand bepaald wordt door al die onderzoeken naar geluk. Door geluk te onderzoeken en mensen te vragen hoe gelukkig ze zijn, ga je als onderzoeker zelf sturen en geef je op voorhand een deel van het antwoord.

Bormans: Mensen worden niet door die onderzoeken gestuurd, maar door het economische denken: door wat de reclame en de media ons proberen wijs te maken over hoe we gelukkig kunnen worden.

Simon: Ons geluksbeeld wordt niet alleen door de reclame bepaald, maar ook door sociaalwetenschappelijk onderzoek. Wat is er trouwens mis met een verlangen dat ontstaat uit marketing?

Bormans: Dat is toch heel erg fout? Een tijd geleden hoorde ik een ouder vertellen: ‘Mijn kinderen mogen voor Sinterklaas alles vragen wat ze willen. Ze krijgen de folder van de speelgoedwinkel en daar mogen ze uit kiezen wat hun hart verlangt.’ Rond dezelfde tijd zag ik op tv een reportage waarin aan kinderen gevraagd werd: ‘Wat wil je het liefst?’ Hun antwoorden waren ontnuchterend. ‘Dat mijn papa verstoppertje met mij speelt’, en ‘met ons gezin blootsvoets over het strand lopen’, of ‘een boomhut bouwen’. Die opties vind je niet in een speelgoedfolder. Ik geloof niet in het ‘wat wil je het liefst?’-geluk dat ons wordt opgelegd door puur economisch denken en door de reclame, met de bedoeling om ons alleen nog consumerend door het leven te laten stappen.

Simon: Ik vind het bizar dat je zo tegen dat ‘economisch denken’ fulmineert, want de economie is gefundeerd op hetzelfde sociaalwetenschappelijk onderzoek waar jij bij jouw bepaling van geluk zo hoog mee oploopt.

Bormans: Jouw ‘verlangen’ heeft vooral met verlangen naar een ander, of naar een ander object of een andere situatie te maken, terwijl geluk eigenlijk een manier van zijn is. In de liefde gaat het ook niet over ‘I love you’, maar over ‘I love’. Als je in staat bent om je ouders, je kinderen, de natuur, je hond lief te hebben, zit je in het stadium ‘I love’. ‘I love you’, van één welbepaalde mens houden, is pas mogelijk als de basisvoorwaarde ‘I love’ vervuld is.

Ik heb de indruk dat in het Oosten de nadruk ligt op ‘I love’, terwijl het in het Westen vooral gaat over ‘I love you’, de Hollywoodversie van de liefde. Dezelfde verschillen zijn er in onze benadering van geluk: de westerse visie op geluk is meer gericht op het individu en de oosterse op het ‘wij’. Een Chinese psychiater vertelde me: ‘Als ik aan mijn patiënten vraag: “Bent u gelukkig?” kunnen ze daar niet eens antwoord op geven. Maar als ik vraag: “Is uw familie gelukkig?” dan praten ze daar een uur over.’ Vraag aan een Amerikaan of hij gelukkig is en hij zal je een uur lang over zijn individuele geluk onderhouden. Vraag hem of zijn familieleden gelukkig zijn, en hij zal ze niet eens weten wonen. (JS)

Het volledige interview met Leo Bormans en Coen Simon vindt u deze week in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content