Incassobureaus vorderen illegaal miljoenen bij de onwetende consument

© Illustratie: Pete Reynolds
Michel Vandersmissen
Michel Vandersmissen Redacteur van Knack

Binnenkort wordt het wetsontwerp voor de minnelijke schuldinvordering goedgekeurd. Niets te laat. Want incassobedrijven vorderen jaarlijks miljoenen euro’s illegale schadevergoedingen, zo blijkt uit een dossier dat Knack kon inkijken.

Heel wat Belgen kunnen hun facturen of schulden niet meteen betalen. En hun aantal groeit, onder meer door de energiecrisis en door het stijgende aantal alleenstaanden of eenoudergezinnen die in financieel zwaar weer belanden. Meer dan 370.000 burgers in dit land hebben achterstallige kredieten, zo blijkt uit cijfers van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank van België. Ongeveer 1,8 miljoen Belgen hebben moeite om hun facturen te betalen. Alles samen gaat het om miljarden euro’s aan schulden.

Die alarmerende cijfers werden vorige week nog bevestigd door een onderzoek van de Federale Overheidsdienst Economie. 46,7 procent van de Belgen heeft het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Dat is net geen 10 procent meer dan een jaar eerder, blijkt uit de driemaandelijkse enquête over het persoonlijke welbevinden en de levensomstandigheden die Statbel, het Belgische statistiekbureau, liet uitvoeren.

No cure, no pay

Dat is sneu voor de betrokken burgers, maar ook voor veel bedrijven. Door onbetaalde facturen gaat in België ruim 9 miljard euro in rook op. Gemiddeld verloor elk Belgische bedrijf op die manier een bedrag gelijk aan 2,8 procent van zijn totale omzet.

Om die bedragen, of een deel ervan, te recupereren, sluiten bedrijven vaak overeenkomsten met een incassobureau. Dat zijn puur privébedrijven, in tegenstelling tot benoemde gerechtsdeurwaarders. Hun klanten zijn onder meer ziekenhuizen, die het zelf financieel moeilijk hebben omdat patiënten ziekenhuisfacturen niet of laattijdig betalen, scholen, energie- en telecombedrijven.

Moet ik een incassobureau wel betalen? Vijf vragen over de schuldenindustrie

Incassobedrijven werken goedkoop en vaak zelfs op basis van no cure, no pay. Hoe doen ze dat? Door winst te halen uit de vele hoge schadebedingen en verwijlinteresten die zij doorberekenen aan de schuldenaren of debiteuren. Door dat verdienmodel ontstaat een sneeuwbaleffect en belanden schuldenaren in een negatieve spiraal: een schuld van 100 euro groeit in korte tijd aan tot een veelvoud daarvan. In het ergste geval wordt een rechtszaak begonnen, komt er een vonnis en loopt de uiteindelijke schuld door alle kosten op tot 1500 euro en meer. Het is een vicieuze cirkel, een financiële gevangenis die veel mensen in armoede doet belanden.

Minnelijke invordering

Omdat de schuldindustrie armoede erger maakt, werd een wetsontwerp geschreven door minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS). Dat moet de regels voor de minnelijke en gerechtelijke schuldinvordering verbeteren en de minnelijke schuldbemiddeling promoten. Op die manier willen de initiatiefnemers verhinderen dat schuldenaren nog ‘buitensporige of onrechtmatige kosten’ moeten betalen. In het nieuwe wetsontwerp ‘Schulden van de consument’ worden de basisprincipes van deze redenering overgenomen.

Vrederechter Dirk De Groote uit Oudenaarde is tevreden over het eerste resultaat: ‘De eerste aanmaning zal voortaan kosteloos zijn, de bewijslast ligt nu bij de onderneming, de verwijlinteresten zijn geplafonneerd en de schadevergoeding bij laattijdige betaling gelimiteerd.’ Daarnaast wordt de regeling van de minnelijke schuldinvordering gefinetuned. Een burger die zijn schulden niet kan betalen, wordt volgens die regeling niet langer naar de rechtbank gestuurd. Hij krijgt een afbetalingsplan voorgesteld of hij kan een minnelijke schuldbemiddelaar aanstellen. Zo kan men ook sneller ingrijpen en de schuldenspiraal stoppen.

De minnelijke schuldbemiddeling gebeurt door alle schulden en schuldeisers op te sommen. Dat levert een ‘financiële foto’ op van de schuldenaar. Op basis daarvan stelt een bemiddelaar – dat kan een advocaat zijn, een gerechtsdeurwaarder, notaris, OCMW of CAW – op verzoek van de schuldenaar een realistisch afbetalingsplan voor. Dat plan houdt rekening met de werkelijke afbetalingscapaciteit van de schuldenaar én de rechten van de schuldeisers. De procedure van voortdurende aanmaningen en oplopende interesten wordt zo on hold gezet.

Een politieke meerderheid heeft het wetsontwerp in eerste lezing goedgekeurd. Dat moest woensdag 29 maart gebeuren in tweede lezing, zodat het voltallige parlement de nieuwe wet kan goedkeuren in de loop van april. Maar de zitting is twee weken uitgesteld wegens ziekte van minister Dermagne. Betrokkenen noemen het wetsontwerp ‘historisch’, omdat de schuldindustrie na meer dan tien jaar strijd eindelijk aan banden wordt gelegd.

‘Sociale’ incasso

Toch lijkt de strijd nog niet helemaal gestreden. Vanuit de incassosector wordt flink gelobbyd om het wetsontwerp alsnog aan te passen en zelfs om de bedragen van de zogenaamde schadebedingen te verhogen. Experts die Knack daarover benaderde, noemen het ‘pervers’ en ‘de schaamte voorbij’.

Incassobedrijven zagen de bui al een tijdje hangen. Omdat ze aanvoelden dat hun praktijken niet langer gepikt zouden worden door de publieke opinie en de overheid, richtten ze Socrem op, een vzw die zich in de markt zet als vertegenwoordiger van de zogenaamde ethische incassobedrijven. Guy Colpaert, algemeen directeur van Intrum Benelux, het grootste incassobedrijf van ons land, bevestigt dat hij medeoprichter is van die vzw. ‘Socrem staat voor Social Credit Management, op een humane manier schulden invorderen. We willen mee evolueren naar een positieve rol voor onze sector in een veranderende wereld.’

Uit een dossier dat Knack kon inkijken, blijkt nochtans het tegendeel. Het gaat om honderden aanmaningsbrieven van incassokantoren aan consumenten, verzameld door een klokkenluider uit de sector van de invordering. De documenten bewijzen dat tot op de dag van vandaag voor vele miljoenen aan onwettige schadevergoedingen worden geïncasseerd.

Maal zestien

In de Belgische en de Europese wetgeving geldt het principe van de afdwingbaarheid en wederkerigheid van de factuurvoorwaarden. Samengevat wil dat zeggen dat een bedrijf alleen een schadevergoeding voor onbetaalde facturen mag aanrekenen als in de factuurvoorwaarden van dat bedrijf – ‘de kleine lettertjes’ – staat dat de klant recht heeft op dezelfde behandeling als dat bedrijf zelf in gebreke wordt gesteld, als het bijvoorbeeld een verkeerd aangerekend bedrag niet op tijd terugbetaalt aan de klant.

Wat blijkt nu in de praktijk? In 80 tot 90 procent van de gevallen staat die wederkerigheid niet in de factuurwaarden. Incassobedrijven die dan toch een schadevergoeding aanrekenen, overtreden dus de wet. We doen een greep uit de vele tientallen voorbeelden die Knack kon inkijken. In geen van deze gevallen voldeden de factuurvoorwaarden aan de wet:

– Een patiënt liet op verzoek van zijn huisdokter bloed analyseren bij een erkend laboratorium. Hij kan de hoofdsom van 3,72 euro niet betalen en krijgt na een eerste aanmaning een schrijven van een incassobedrijf. De hoofdsom van 3,72 euro is verhoogd met een schadevergoeding van 60 euro en 0,33 euro interesten, melden ze. Resultaat: de initiële schuld van 3,72 euro is maal zestien gegaan. Het schrijven eindigt met de melding ‘dat indien wij van u geen verdere reactie ontvangen binnen de dertig dagen, wij genoodzaakt zullen zijn om onze procedure verder te zetten’.

– Patiënt Hilde zag haar schuld van 28,97 euro na een medische analyse verhoogd worden met een schadevergoeding van 60 euro en 10 euro interesten.

– Serge kon bij een bekende webwinkel zijn hoofdsom van 139,88 euro niet betalen. Hij kreeg van een ‘ethisch incassobedrijf’ een aanmaning om meteen 183,32 euro over te schijven. De oorspronkelijke schuld was verhoogd met een schadevergoeding van 40 euro en 3,44 euro interesten.

– Een patiënt kon een bedrag van 25 euro niet betalen aan een Brussels ziekenhuis. Een incassobedrijf werd ingeschakeld. De hoofdsom van 25 euro werd verhoogd met een schadevergoeding van 45 euro.

We legden deze dossiers voor aan Guy Colpaert. Maar de voorzitter van de ethische incassobedrijven wilde daar niet op ingaan en verbrak de telefonische verbinding.

Dagelijkse praktijk

Patrick Van Buggenhout vindt zulke praktijken erg herkenbaar. Hij is gerechtsdeurwaarder, verbonden aan de deurwaardersorganisatie MyTrustO en een van de drijvende krachten achter de minnelijke schuldbemiddeling. ‘Wij komen zulke voorbeelden elke dag tegen. Ik vind het ongehoord dat incasso-ondernemingen hiermee wegkomen. Consumenten moeten in dit land beschermd worden tegen zulke onwettige praktijken.’

De consument wordt te vaak geconfronteerd met facturen van ondernemingen die eenzijdig zijn opgesteld, vindt Van Buggenhout. ‘Ze werden bijna nooit door de consument aanvaard, noch waren ze voorwerp van een onderhandeling. Daarenboven voldoen ze niet aan de wettelijke vereiste van wederkerig en evenredig opgelegde schadebedingen. Als je weet dat minstens 70 procent van de zaken minnelijk geregeld wordt – dus zonder toezicht van de rechtbank – is het duidelijk dat de onwetende consument voortdurend onverschuldigde bedragen heeft betaald.’

Van Buggenhout benadrukt het belang van goede, afdwingbare factuurvoorwaarden, met de wettelijk verplichte tegenstelbaarheid en wederkerigheid. Het gaat tenslotte over contractuele clausules die een onderneming gebruikt bij haar bedrijfsvoering. ‘De rechten van de consument moeten evenwaardig zijn aan die van de onderneming. Aangezien de verplichte wederkerigheid vaak niet in de factuurvoorwaarden staat, zijn die gevorderde schadevergoedingen inderdaad onwettig. Zodra een incasso-onderneming optreedt, moet die ook de incassowet toepassen. Ze moet onterecht geëiste bedragen negeren én haar opdrachtgever melden dat de factuurvoorwaarden niet correct zijn. Uiteindelijk staan er naast strafrechtelijke, ook administratieve sancties op onwettige incassopraktijken en moeten onterecht gevorderde en geïnde bedragen aan de consument terugbetaald worden.

‘Sommige mensen zullen zeggen dat het om relatief kleine bedragen gaat, maar de sector verdient daar wel onrechtmatig miljoenen mee. Het nieuwe wetsontwerp beteugelt goddank voor een groot deel die misstanden. Het verplicht de invorderaar voortaan tot nazicht van de geldigheid van de factuurvoorwaarden en de correctheid van de gevorderde bedragen.’

Ook vrederechter Dirk De Groote komt zulke praktijken geregeld tegen in zijn rechtbank. ‘Incassokantoren proberen eerst via een minnelijke invordering achterstallige betalingen te regelen. Als dat niet lukt, en dat gebeurt veel te vaak, stappen ze naar de vrederechter. Ik zie dan meteen aan hun ingediende stukken dat veel van hun claims gewoon niet wettelijk zijn. Ik moet met mijn ogen knipperen als ik zie wat ze durven te vragen. Vaak gaat het over dingen die in strijd zijn met de wet van minnelijke schuldinvordering van 2002. Uiteraard gaan wij niet in op die eisen en kunnen we de schuldeiser veroordelen tot de gerechtskosten.’

Waarom stappen vrederechters niet naar het parket, als het dan toch gaat om illegale zaken? ‘Een Waalse collega heeft dat enkele jaren geleden gedaan’, zegt rechter De Groote. ‘Er is met zijn vraag tot op heden niets gebeurd. We moeten ook oppassen, want als het parket zo’n zaak na enkele jaren seponeert, moet de schuldenaar opdraaien voor hoge verwijlinteresten. Het is dus niet zonder risico.’

Gelobby

Melissa Depraetere, fractieleidster van Vooruit in het federaal parlement, ergert zich mateloos aan het lobbywerk van de sector. ‘Een paar jaar geleden werd een vergelijkbare tekst goedgekeurd, maar na gelobby van incassokantoren en gerechtsdeurwaarders werd het wetsontwerp toch afgevoerd. Dat is heel uitzonderlijk. Ik hoop dat het deze keer niet opnieuw gebeurt.’

Ook voor dat lobbywerk dient de vzw Socrem, waarin incassobureaus zich profileren als ethische invorderaars en oplossers van het probleem. Depraetere: ‘De gerechtsdeurwaarders deden precies hetzelfde, maar die ethische boodschap is een dun laagje vernis, zoals het dossier bewijst waarover Knack nu schrijft. Hun motivatie is niet het beschermen van mensen in financiële moeilijkheden. Nee, hun model is gebaseerd op winst maken ten koste van burgers. Daarom is het een goede zaak dat de hele sector dankzij dit wetsontwerp nog strenger gecontroleerd zal worden door de FOD Economie. Het is veelzeggend dat de sector zich daar nog het hardst tegen verzet.’

Kamerlid Anneleen Van Bossuyt (N-VA) is minder tevreden over het wetsontwerp. Ook zij benadrukt dat de excessen van de schuldenindustrie eruit moeten, maar lijkt vooral de belangen van incassobedrijven, gerechtsdeurwaarders en schuldeisers te verdedigen. ‘Mijn collega’s bevestigen allemaal het uitgangspunt dat facturen betaald moeten worden door de schuldenaren. Maar dat staat niet eens in het ontwerp. Dat in sommige gevallen tot drie gratis aanmaningen mogen worden verstuurd, begrijp ik evenmin. Ook het schadebedrag dat invorderaars mogen aanrekenen bij laattijdige betalingen is te laag.’

Van Bossuyt betreurt dat het ‘middenveld’ niet gehoord is bij de bespreking van het wetsontwerp. Daarmee verwijst ze niet naar vakbonden of sociale organisaties, maar naar Socrem, volgens het Kamerlid een vzw van sociale en ethische invorderaars. Op het dossier van Knack, waaruit blijkt dat sommige leden van Socrem helemaal niet zo sociaal en ethisch zijn, wil het Kamerlid niet in detail ingaan. ‘Als dat klopt, is het onaanvaardbaar. Hopelijk maakt het wetsontwerp zulke praktijken in de toekomst onmogelijk.’

1,8 miljoen Belgen hebben moeite om hun facturen te betalen.

60 euro, dat werd een schuld van 3,72 euro na tussenkomst van een incassobureau.

315 miljoen euro konden 12 incassobedrijven in 2021 innen via minnelijke invorderingen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content