Hendrik Schoukens

‘De Europese Natuurherstelwet sluit nauw aan bij het Vlaamse natuur- en milieubeleid. Alleen durft niemand dat luidop te zeggen’

Hendrik Schoukens Milieujurist verbonden aan de UGent, schepen voor Groen in Lennik
An Cliquet Professor EU Milieu- en Biodiversiteitsrecht (UGent)
Kris Decleer Senior researcher aan het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO)

De Europese Natuurherstelwet wordt door tegenstanders vaak weggezet als een onhaalbare, overdreven strenge milieuwet met weinig meerwaarde. Toch blijkt de waarheid veel genuanceerder, schrijven Hendrik Schoukens, An Cliquet (beiden UGent) en Kris Decleer van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Ze ontkrachten zeven beweringen.

Bewering 1: ‘Natuurherstel vormt een onverwachte beleidsprioriteit’

De schijnbaar plotse focus op natuurherstel door de Europese Commissie kan enigszins verrassend overkomen. Toch klopt die indruk niet. Reeds in 2010 engageerde de Europese Commissie zich tot het herstel van 15 procent van de aangetaste ecosystemen binnen Europa, in navolging van de internationale natuurdoelen die waren afgeklopt onder het Biodiversiteitsverdrag te Aichi. Ook België én Vlaanderen onderschreven deze hersteldoelen. Applaus op alle banken. Het nieuwe globale biodiversiteitsakkoord van Montreal, dat ook werd onderschreven door Vlaanderen, omvatte evenzeer de verplichting om tegen 2030 30 procent van de gedegradeerde terrestrische en mariene ecosystemen te herstellen. Opnieuw knikten de beleidsmakers unisono. Een goede zaak voor mens en natuur. 

Het leek common sense. Want ja, de shift richting natuurherstel vindt steun in de wetenschap. Om de teloorgang van onze natuur tegen te houden, is meer nodig dan het behoud van wat er nog aan natuur rest. Het status quo voldoet niet langer. Het leefgebied van vele diersoorten is erg versnipperd. Enkel mits doorgedreven herstel zullen we bedreigde soorten voor uitsterven behoeden.

Maar ook de menselijke soort vaart er wel bij. Natuurherstel vormt immers een onmisbare schakel in de strijd tegen de verdere opwarming van onze planeet. Zo zorgt het verder draineren van teloorgegane moerassen en venen bijvoorbeeld voor veel bijkomende uitstoot van broeikasgassen, terwijl de oplopende temperaturen en hittegolven het belang van robuustere natuurbuffers voor het menselijke welzijn erg tastbaar maakt. Het aantal wetenschappelijke studies dat het belang van natuurherstel onderschrijft, valt niet langer bij te houden.

Op Europees niveau vormde natuurherstel dan ook het logische fundament van de Biodiversiteitsstrategie voor 2030, die de ‘natuur terug in ons leven (wil) brengen’. In dit document gaf de Europese Commissie expliciet aan dat ze op de proppen ging komen met bindende doelen voor natuurherstel. Er klonk opnieuw geen kritiek in Vlaanderen. Ook niet in juni 2022, toen de Europese Commissie eindelijk, met een jaar vertraging, met een concreet voorstel op de proppen kwam. 

Bewering 2: ‘Natuur buiten beschermde gebieden wordt voor het eerst beschermd’

Niets nieuws onder de zon, dus. Beleid en wetenschap wezen reeds decennialang richting het toegenomen belang van natuurherstel. Maar wat staat nu juist in de EU Natuurherstelwet, waarover zoveel te doen is? 

Met zijn voorstel tot EU Natuurherstelwet wil de Europese Commissie ervoor zorgen dat tegen 2030 in minstens 20 procent van zowel de land- als zee-oppervlakte in de EU herstelmaatregelen worden genomen, en tegen 2050 in alle ecosystemen die gedegradeerd zijn. Meteen is duidelijk dat de wet verder gaat dan de gebieden die op vandaag reeds beschermd zijn op basis van de EU natuurwetgeving – de zogenaamde ‘Natura 2000-gebieden’. 

Die ruimere scope lijkt ambitieus en revolutionair, ‘onaanvaardbaar’ voor sommigen. Maar de waarheid is genuanceerder dan dat. Ook de bestaande EU milieuwetgeving richt immers het vizier voorbij Natura 2000. Zo beschermt de Habitatrichtlijn reeds bedreigde soorten, ongeacht waar deze voorkomen. Denk maar aan de wolf, die zich vaak buiten beschermde natuur bevindt. Ook de Kaderrichtlijn Water vergt van lidstaten dat zij inzetten op natuurherstel in en rondom rivieren, vijvers en beken, terwijl ook schade aan waardevolle natuur buiten Natura 2000 gevat werd door de Milieuschaderichtlijn. 

In de meeste landen van de EU bestaan er reeds vele wetten om de natuur buiten de afgebakende Natura 2000-gebieden te beschermen. Ook in Vlaanderen. 

Lees even mee. 

Volgens het Natuurdecreet diende er in 2003 125.000 hectare (9.2 procent van Vlaanderen) te zijn afgebakend als onderdeel van het zogenaamde ‘Vlaams Ecologisch Netwerk’, kortweg ‘VEN’. Het Natuurdecreet bepaalt ook dat er 150.000 hectare (11 procent van Vlaanderen) ‘natuurverwevingsgebied’ diende te zijn aangeduid tegen 2003. Deze taakstellende cijfers werden ook opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) met deadline 2007. 

Tegen die bestaande beleidsambities, kan men bezwaarlijk de EU Natuurherstelwet als een revolutionaire wet brandmerken.

Of toch? 

Problematisch lijkt vooral dat Vlaanderen de voorbije decennia nooit echt prioriteit heeft gegeven aan de implementatie van zijn eigen wettelijk vastgelegde beleidsdoelen. Ongeveer 20 jaar na het verstrijken van de einddatum in het Natuurdecreet en vijftien jaar na het streefjaar in het RSV, is slechts 75 procent van het VEN en 5 procent van het ‘natuurverwevingsgebied’ (circa 7.000 ha) afgebakend. Ook van de 10.000 hectare in het RSV beloofde bosuitbreiding en 38.000 hectare extra natuurgebied kwam weinig in huis.

En dan hebben we het nog niet gehad over de natuurdoelen waarvan Vlaanderen expliciet erkend heeft dat ze buiten beschermde gebieden moeten worden behaald. Klinkt vergezocht? Denk aan het militair domein van Brustem, dat sinds de recente rave van een grote bekendheid geniet. Minder bekend is dat dit militair domein één van de grootste oppervlaktes aan glanshavergraslanden, een bedreigde habitat, in Vlaanderen herbergt. Maar na jarenlang aandringen, is het nog steeds niet afgebakend als beschermd natuurgebied.

Er was een rave nodig om het thema terug op de agenda plaatsen. 

Er staan dus nog duizenden hectare in de wachtrij voor natuurherstel. Enkel en alleen op basis van bestaand Vlaams beleid en wetgeving. 

Dit vormt dus de correcte baseline waartegen het voorstel tot EU natuurherstelwet moet worden afgewogen. Het is ook deze benchmark die in de door Deloitte uitgevoerde quick-scan vreemd genoeg ontbreekt. Het leek wel of men daar grotendeels abstractie maakte van de bestaande Vlaamse beleidsdoelen. De openstaande rekening voor de natuur in Vlaanderen van vele tienduizenden hectare lijkt wel te zijn verdwenen in het politieke debat. 

Bewering 3: ‘De wet creëert onnodige rechtsonzekerheid’

Een andere, terugkerende kritiek op het voorstel tot EU Natuurherstelwet, is dat ze tot bijkomende rechtsonzekerheid zou leiden. Dat verwijt is redelijk verrassend te noemen. Vooral omdat er in de bestaande EU-natuurwetgeving reeds heel wat herstelverplichtingen verscholen zitten. Ook zonder nieuwe EU Natuurherstelwet zal Vlaanderen honderden hectare bijkomende bos, grasland en heide moeten herstellen. Terwijl de bedenkelijke toestand van onze waterlopen – slechts 1 procent voldoet aan de normering die volgens de Kaderrichtlijn Water in 2027 moet worden gehaald – duidelijk maken dat er nood is aan voldoende natuurherstel en buffering in beekvalleien. Dat verklaart ook waarom het recente stikstofakkoord inzet op natuurherstel. 

Met de EU Natuurherstelwet worden al deze bestaande herstelverplichtingen gebundeld en gestructureerd, met duidelijke oppervlaktedoelen en deadlines. Daarmee wordt inderdaad komaf gemaakt met de ‘laissez faire, laissez passer’-benadering die speelde onder de EU-natuurwetgeving. Zonder oppervlaktedoelen en deadlines, leken maar weinig lidstaten geneigd om werk te maken van grootschalig natuurherstel.

Met het voorstel komt daar nu uiteindelijk verandering in. De EU Natuurherstelwet zet in de eerste plaats in op herstel van kenmerkende habitats, zoals beukenbossen, venen en graslanden en mariene habitats, die op vandaag reeds moeten worden hersteld op basis van de EU-natuurwetgeving. Tevens voor rivieren, steden en het landbouwgebied komen er specifieke hersteldoelen. Maar ook dat ligt in lijn met de bestaande verplichtingen, nu ook Vlaanderen bijvoorbeeld honderden hectaren leefgebied voor met uitsterven bedreigde akkernatuur, zoals de wilde hamster, moet inrichten. De wet lijkt dus vooral een einde te maken aan een cultuur van pappen en nathouden. 

De open vraagt blijft wat de meeste rechtsonzekerheid creëert: de bestaande herstelverplichtingen verder negeren of eindelijk de koe bij de horens vatten. De recente stikstofcrisis leert dat een vergunningstop wordt veroorzaakt door beleidsstilstand, niet door het goedkeuren van nieuwe milieuwetten. An inconvenient truth.

Bewering 4: ‘Het niet-verslechteringsprincipe leidt tot een vergunningstop’

De EU Natuurherstelwet bevat ook een zogenaamde ‘verslechteringsverbod’, dat de gemoederen verder beroert. Het stelt dat ook natuur buiten beschermde gebieden niet verder achteruit mag gaan. Dat lijkt op een eerste zicht logisch: het heeft weinig zin aan natuurherstel te doen, wanneer elders de natuur verder ‘legaal’ kan verdwijnen. 

Common sense, géén vestzak-broekzakoperaties. 

Toch blijkt het verslechteringsverbod een steen des aanstoots. Met de stikstofcrisis in het achterhoofd, lijkt die bepaling voor heel wat criticasters de ultieme strop rond de nek van de landbouwsector. Houdt zo’n strikte standstil-benadering wel steek in het dichtbebouwde Vlaanderen, met de vele lintbebouwing, industrie en vijf miljoen varkens? 

Een eerste analyse toont aan dat zo’n verslechteringsverbod wel degelijk een impact heeft op landbouw en industrie. Die conclusie is logisch nu 46 procent van Vlaanderen agrarisch gebied is. 

Maar opnieuw vergeet men erbij te vertellen dat onze Europese en Vlaamse natuurwetgeving op vandaag reeds zo’n algemeen verslechteringsverbod omvat.

Zo geldt in Vlaanderen een algemene natuurtoets, die eist dat ook buiten beschermde natuurgebieden de natuur wordt beschermd. Dat bracht de Raad voor Vergunningsbetwistingen er reeds meermaals toe vergunningen te vernietigen voor de ontbossing van oude boscomplexen, zelfs wanneer deze niet in een beschermd natuurgebied zijn gelegen. Zoals bijvoorbeeld het geval was met het ondertussen bekende ‘Ferraris’-bos in Rotselaar, dat in woongebied is gelegen.

Verder blijkt uit de rechtspraak dat zelfs ‘gewone’ natuur, waaronder ook moerassen, in Vlaanderen in beginsel niet zomaar mag worden vernietigd. En daarbij komt nog dat er een verscherpte natuurtoets geldt voor de VEN-gebieden, die nu ook speelt voor stikstof. Die wetgeving kan men niet verder afzwakken, nu het verslechteringsverbod volgens artikel 23 van de Grondwet ook speelt voor de wetgever. Zonder gegronde redenen mag de Vlaamse decreetgever het beschermingsniveau voor het leefmilieu en de natuur niet verminderen. 

Met andere woorden, het verslechteringsverbod vormt reeds op vandaag de sokkel van de Vlaamse natuurwetgeving. Maar het werd – net als de reeds vermelde Vlaamse natuurdoelen – zelden au sérieux genomen, waardoor een gelijkaardige niet-verslechteringsclausule uit de EU Natuurherstelwet plots als bedreigend wordt ervaren. Men vergeet daarbij gemakshalve dat er ook de nodige uitzonderingsbepalingen zijn voorzien, die toelaten om grote infrastructuurprojecten nog altijd te vergunnen. Maar ook voor zo’n projecten moet nu reeds in Vlaanderen een bijzondere belangenafweging plaatsvinden, zelfs buiten de context van beschermde natuurgebieden. Daarbij komt nog dat doorgedreven natuurherstel tot meer robuuste natuur leidt, waardoor er op termijn net meer vergunningsruimte komt. Niet elke kleine snipper natuur is dan cruciaal. Alleen vergt dit het nodige geduld en het besef dat niet alles overal kan. 

En als er al een vergunningstop zit aan te komen, dan zal die allicht eerder komen uit het verslechteringsverbod uit de bestaande EU-wetgeving, zoals de Kaderrichtlijn Water, die reeds dateert uit … 2000 en waarvan de doelen in 2027 moeten worden behaald.



Bewering 5: ‘De wet neemt alle beleidsvrijheid weg bij de lidstaten’

Hoewel het klopt dat de EU Natuurherstelwet ambitieuze hersteldoelen bevat, staan deze niet haaks op de openstaande Vlaamse natuurambities. Ook de focus op het herstel van veengebieden in landbouwgebied is dat niet. Met de Blue Deal zet de Vlaamse Regering reeds in op het herstel van de tienduizenden hectaren moerasland die de voorbije decennia verloren zijn gegaan, iets wat de EU Natuurherstelwet evenzeer doet.

Nog belangrijker is echter dat de EU Natuurherstelwet net de vrijheid geeft aan de lidstaten om te bepalen hoe zij de concrete natuurdoelen op hun grondgebied bepalen. Daarbij dient de lidstaat rekening te houden met het verlies aan habitats gedurende de voorbije zeventig jaar, wat grosso modo samenvalt met de periode na de Tweede Wereldoorlog, toen het landgebruik fors intensiveerde.

Het is met andere woorden niet de EU die zal bepalen wat en waar natuur wordt hersteld, maar wel de lidstaten zelf. Zo kan het Vlaamse natuurherstelplan dus erg verschillend zijn van het Zweedse of Franse. Vlaanderen zal niet plotsklaps een grote wildernis worden. Wél zal Vlaanderen allicht moeten aangeven hoe het met zijn eertijdse natuurambities wil omspringen en rekening moeten houden met de wetenschappelijke inzichten. 

Voorbij de ad hoc-approach die nu overheerst, zal men moeten aanduiden waar men precies wil werk maken van wetlandherstel en bosuitbreiding. Vlaanderen moet de EU Natuurherstelwet aangrijpen om eindelijk knopen door te hakken. 

Bewering 6: ‘De wet staat de klimaattransitie in de weg’

In de laatste weken verhardde het discours over de EU Natuurherstelwet. In het zog van het succes van de Nederlandse BoerBurgerBeweging (BBB), wil de Europese Volkspartij (EVP) nu de EU Natuurherstelwet helemaal van tafel vegen. Ultiem argument: de wet zal de transitie richting duurzame energie amputeren. Dat neigt sterk naar fake news, temeer daar de EU Natuurherstelwet expliciet erkent dat de lidstaten de aanduiding van herstelzones dienen af te stemmen met de afbakening van de prioritaire gebieden voor hernieuwbare energie.

Zo toont recent onderzoek aan dat het mogelijk is natuurherstel te combineren met windturbineparken op zee. Verder is er recente EU-wetgeving aangenomen, waaronder de Repower-verordening, die expliciet aangeeft dat EU-natuurwetgeving géén definitief obstakel vormt voor projecten gericht op hernieuwbare energie. 

Nu natuurherstel bovendien een wezenlijk bestanddeel vormt van klimaatmitigatie en -adaptatie, is er maar één conclusie mogelijk: zonder de EU Natuurherstelwet wordt het behalen van de klimaatdoelen onmogelijk. 

Zo heeft het continu draineren van natte natuur een klimaatprijskaartje, of men dat nu graag hoort of niet.

Bewering 7: ‘De wet verbiedt landbouw en industrie over grote delen van het grondgebied’

Het doembeeld van een EU Natuurherstelwet die de industrie en landbouw over een groot deel van het grondgebied uitsluit, klopt ook al niet. Daarbij wordt vaak verwezen naar de huidige stikstofcrisis. Maar ook die verwijzing is op zich al erg misleidend. Niet alleen omdat die crisis, zoals gezegd, samenhangt met een jarenlange, hardnekkige weigering om het status quo te doorbreken, maar ook omdat het gewoonweg niet klopt. 

De nieuwe stikstofregelgeving maakt de landbouw niet onmogelijk in de Lage Landen. Het klopt dat in bepaalde zones bepaalde vormen van intensieve landbouw worden uitgesloten, maar ook vanuit klimaatoogpunt is een ongewijzigde verderzetting van het intensieve landbouwmodel niet langer houdbaar.

Zelfs in gebieden waar venen worden behoed voor massale koolstofuitstoot, zal een vorm van landbouw mogelijk blijven. Het worden niet overal streng beschermde natuurgebieden. Alleen zullen dat minder intensieve vormen van landbouw zijn, die meer aansluiten bij de duurzaamheidsambities van de EU. Zo zal het minder evident blijven om in valleigebieden verder te blijven draineren en graslanden in akker te scheuren, wat ook ruimere maatschappelijke meerwaarde genereert. Met name ook meer ruimte voor koolstofopslag en waterbuffering, wat in lijn ligt met de EU-landbouwstrategie ‘Van boer tot bord’. De voedselzekerheid komt dan ook helemaal niet in het gedrang met de EU Natuurherstelwet. Dat het aantal boeren in Vlaanderen sinds 1980 met 60 procent is afgenomen heeft volgens ons meer te maken met de economische schaalvergroting dan met de strengere milieuregels. 

Conclusie

Veel van de huidige kritiek op de EU Natuurherstelwet heeft, zeker vanuit Vlaams oogpunt, iets dubbelzinnig. Met haar voorstel lijkt de Europese Commissie net de Vlaamse natuurambities, die al decennialang dode letter bleven, eindelijk au sérieux te nemen. Zelfs het vermaledijde verslechteringsverbod zit al grotendeels vervat in onze bestaande natuurwetgeving.  

En toch lijken sommige sectoren in Vlaanderen boos op Europa over de voorgestelde EU Natuurherstelwet. Het lijkt een comfortabele positie voor sommige criticasters, met de Brusselse bureaucraten van de Europese Commissie in de rol van harteloze wetgevers die het contact met de realiteit verloren zijn. 

Dat beeld klopt niet. De waarheid is veel genuanceerder. Ja, de EU Natuurherstelwet impliceert een shift in onze kijk op natuurbehoud, maar dan wel één die al decennialang in Vlaamse tot en met Europese beleidsdocumenten was aangekondigd en in dito regelgeving was aangenomen, en ook volledig in lijn ligt met wat de wetenschap als noodzakelijk aantoont in tijden van ongeziene klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. Europa zal ietsje wilder worden, maar ook beter gewapend voor de toekomst. En dat is goed voor natuur én mens. 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content