Hubert van Humbeeck

Twintig jaar na de moord op Yitzhak Rabin gelooft niemand nog dat de Palestijnse kwestie snel geregeld wordt. Een tweestatenoplossing lijkt verder af dan ooit.

Op 4 november 1995 werd de Israëlische premier Yitzhak Rabin in Tel Aviv door een Joodse extremist doodgeschoten. Hij woonde op dat moment een massademonstratie bij, die de Oslo-akkoorden tussen Israël en de Palestijnen wilde steunen. Die akkoorden moesten een begin maken met de oprichting van een Palestijnse staat, naast Israël. Ze leverden Rabin, de Palestijnse leider Yasser Arafat en de Israëlische Buitenlandminister Shimon Peres in 1994 de Nobelprijs voor de Vrede op. Maar in Israël was niet iedereen er even gelukkig mee. Vooral de kolonisten, die zich mettertijd op de bezette Westelijke Jordaanoever hadden gevestigd, voelden zich verraden. Op meetings van de toenmalige oppositieleider en huidige premier Benjamin Netanyahu werd Rabin afgebeeld in het uniform van een SS-officier.

Yitzhak Rabin was nochtans geen duif. Hij was zelfs opperbevelhebber van het Israëlische leger, dat in 1967 tijdens de Zesdaagse Oorlog de betwiste Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem veroverde. Rabin vond dat toen noodzakelijk voor de veiligheid van het land. Toen hij in 1992 voor de tweede keer premier werd, was hij van mening veranderd. De Palestijnse opstand, de intifada, was in volle gang en Rabin bedacht dat een vreedzame regeling beter was dan voortdurend te moeten schuilen voor bomaanslagen en inslaande raketten.

De moord op Rabin bereikte haar doel: het vredesproces viel goeddeels stil. Bijna tien jaar en een tweede intifada later probeerde Ariel Sharon op zijn beurt een oplossing door te drukken. Hij trok alle Joodse nederzettingen uit de Gazastrook terug en maakte zich op voor een gedeeltelijke ontruiming van de Westbank, tot hij door een beroerte werd getroffen. De politieke macht in Israël is sindsdien in handen van het kamp dat niet van een tweestatenoplossing wil weten. Het land gokt nu met Netanyahu op een politiek status-quo, terwijl de verdere uitbouw van nederzettingen in de bezette gebieden intussen een fait accompli is.

Er staat nu niet alleen een hek op een deel van de grens, er staat ook een muur in de hoofden van veel Israëliërs en Palestijnen. Daardoor kon Netanyahu vorige week boudweg beweren dat de Holocaust de schuld is van de Palestijnen. Er is in Israël en Palestina een samenleving gegroeid die geen hoop meer heeft. Rabin is dood en met hem de gedachte dat een goede buur toch de beste garantie is op een veilig bestaan.

Hubert van Humbeeck

‘Er staat niet alleen een hek op de grens, er staat ook een muur in de hoofden van veel Israëliërs en Palestijnen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content