Walter Pauli

Met een moedige toespraak voor de Europese bisschoppensynode treedt Godfried Danneels in de voetsporen van illustere Mechelse voorgangers als Desiré Mercier en Leo-Joseph Suenens.

“Is het dan allemaal zo slecht?” De steeds terugkerende retorische vraag klonk als een hindoeïstische mantra. Sinds de toespraak van de Mechelse aartsbisschop Godfried Danneels weet ook Johannes Paulus zelf dat niet iedere bisschop of kardinaal het moderne West-Europa als een poel van verderf ziet. En dat was nochtans het voorgeprogrammeerde uitgangspunt voor deze synode, waarvan de conclusie al evenzeer van tevoren vaststaat: er is dringend behoefte aan een “nieuwe evangelisatie”.

En welk orgaan kan zo’n grootscheepse actie beter in gang zetten dan een synode, een vergadering van deels door de paus benoemde, deels “democratisch” gekozen bisschoppen? Als voorbereiding op het Heilig Jaar 2000 vergaderen in Rome de bisschoppen van telkens één bepaald continent. Van 1 tot 23 oktober vindt zo’n speciale synode plaats voor Europa, en paus Johannes Paulus II woont die bijeenkomsten meestal persoonlijk bij.

De inzet is niet gering. Net zoals in de beruchte encycliek Veritatis Splendor is het Vaticaanse beeld van West-Europa nog altijd uitgesproken negatief: sinds de nederlaag van het Oost-Europese communisme is nu vooral het westerse materialisme een bron van kerkelijke kommer. Als algemeen secretaris Jan Schotte, Belg van nationaliteit maar Romein van gezindte, de thema’s overloopt, klinkt het pathetisch: “In de wijdverbreide mentaliteit van het Europa van vandaag (…) tellen waarden niet meer. Het wordt gemarkeerd door pragmatisme, consumptiegericht materialisme, nihilisme, relativisme, atheïsme en een indifferentisme dat zich vertaalt in een desinteresse voor de religieuze vereisten of als een egalitarisme tussen alle religies.” Ook dat laatste is dus volgens Schotte een euvel van de West-Europese samenleving.

Veel van de kardinalen en bisschoppen die nadien het woord namen, legden dezelfde klemtonen. Er waren wel uitzonderingen, zoals de pleidooien voor een betere bescherming van vluchtelingen, maar die stellingen werden dan verdedigd door de aartsbisschop van Luxemburg of namens de Zweedse bisschoppen. Die “wegen” niet zwaar.

Dat veranderde met de toespraak van Godfried Danneels, want die telt wel mee. “Wat jullie gaan horen,” zei Danneels, “is het standpunt van een bisschop uit West-Europa. Ik ben er geboren, ik kan niet anders: het is mijn Europa.” Hij was daarmee de eerste kardinaal die te kennen gaf dat hij graag in West-Europa leeft – voor een aantal anderen leek het een last om al die seksuele uitspattingen, bandeloosheid en ontkerkelijking dagelijks te moeten dulden.

En ja, gaf ook Danneels toe, in West-Europa lopen veel zaken fout. Maar – en dat was de stelling van zijn toespraak, een beetje provocerend wellicht – net daar liggen voor de Kerk de grootste uitdagingen, want net in die gevaren schuilt ook het goede. Ja, poneert Danneels, de West-Europese mens zoekt nadrukkelijk naar geluk. Maar ook al vertaalt hij dat gemakkelijk in materialistische termen, “is dat zo negatief?” “De West-Europeaan stelt de juiste vraag”, zegt Danneels, en het is aan de Kerk om haar antwoord plausibel over te brengen.

De opgang van de sekten, illustreert dat niet dat ook de West-Europese mens “van meer leeft dan brood alleen?” Het zoeken naar spiritualiteit: “Is dat zo slecht?” De opkomst van de islam, volgens een aantal kardinalen een duivelse bedreiging, schrikt Danneels evenmin af. Goed, er zijn antidemocratische tendensen in de islam. Maar, herinnert de Belgische aartsbisschop fijntjes, leefden vroeger soortgelijke redeneringen niet bij katholieke gezagsdragers? En de islamitische zorg voor armen, hun gebedsleven, hun vasten, kan de Kerk daarvan niet vooral leren: “Is dat allemaal zo negatief”? En toegegeven, in West-Europa is de Kerk een minderheid geworden. Dat baart zorgen, beaamt Danneels, maar heeft de Kerk geen behoefte aan nederigheid? Was er geen tijd dat de leiders van de Kerk dachten dat ze alles op eigen menselijke kracht konden realiseren, en dat God in het beste geval goed was om de laatste details rond te krijgen? Is deze periode dan ook geen uitnodiging tot herbronning? Weerom: “Is dat zo negatief?”

Met zijn toespraak overschreed Danneels ruimschoots de hem toegemeten tijd. Het was Johannes Paulus zelf die hem met een handbeweging aanspoorde om voort te gaan. Ook al ging het om een atypische en on-Vaticaanse stellingname. Maar katholiek was het wel. Zoals Danneels zelf besloot: “Laten we Christus dankbaar zijn. Maar laten we ook de mensen van deze tijd dankbaar zijn, en deze tijd die, zoals Paulus VI dat in zijn testament schreef, ’tegelijk prachtig en tragisch is’. Echt, is dat alles dan zo negatief?”

Walter Pauli

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content