Gemeenten putten 200 miljard frank per jaar uit diverse bronnen. De steden krijgen meer uit het gemeentefonds.

De 308 Vlaamse gemeenten halen één derde van hun inkomsten uit aanvullende belastingen (14,4 procent uit aanvullende personenbelasting, 16,6 procent uit opcentiemen op de onroerende voorheffing, 1,2 procent uit opcentiemen op de verkeersbelasting). Lokale belastingen zorgen voor 8,2 procent van de ontvangsten. Die belastingen zijn zeer gevarieerd. Jan Leroy, specialist financiën bij de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten, telt 125 soorten lokale belastingen, gaande van een taxatie op drijfkracht, over die op uithangborden, markten, barmeiden, personeel, tot een gemeentelijke belasting voor het leefmilieu.

Het veel besproken Sociaal Impulsfonds (SI) is goed voor amper 1,6 procent van de gemeentelijke ontvangsten. Dat Sociaal Impulsfonds bundelt van dit jaar af het Vlaams Fonds voor de Integratie van Kansarmen (VFIK), dat vorig jaar 942,3 miljoen frank verdeelde over 18 gemeenten waaronder bijna alle steden met een centrumfunktie (Aalst, Antwerpen, Beringen, Genk, Gent, Hasselt, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Kortrijk, Leuven, Lokeren, Maasmechelen, Mechelen, Oostende, Ronse, Sint-Niklaas, Turnhout, Willebroek). Het Sociaal Impulsfonds bevat ook de middelen uit de biezondere dotatie, die ongeveer even hoog is als het budget van het VFIK. Die biezondere dotatie wordt verdeeld over de gemeenten met de laagste fiskale inkomsten.

De subsidies (9,5 procent van de ontvangsten) gaan naar de werking van de kulturele centra, biblioteken, sportcentra, of naar het jeugd- en milieubeleid. Iets meer dan tien procent van de ontvangsten krijgen de gemeenten voor loonlast en werkingskosten van het onderwijs. Ongeveer 11,6 is afkomstig van dividenden uit interkommunales, 6 procent van dienstverlening (toegangsgeld zwembad,…).

Blijft het gemeentefonds. Dat is ongeveer 40 miljard frank zwaar en bezorgt de gemeenten één vijfde van hun inkomsten. In 1991 is vastgelegd dat de twee grote steden van het Vlaamse gewest, Antwerpen en Gent, jaarlijks een vast percentage van dat fonds krijgen. Antwerpen krijgt 27,7 procent (23.184 frank per inwoner in ’94), Gent 15,2 procent (25.839 frank per inwoner in ’94). Van het gemeentefonds wordt 15,55 procent verdeeld over de gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners, met een extraatje voor Brugge, dat meer dan 100.000 inwoners telt. Per inwoner geeft dat in 1994 : Aalst 6.952, Brugge 11.541, Genk 7.037, Hasselt 7.301, Kortrijk 7.356, Leuven 7.576, Mechelen 7.019, Oostende 9.035, Roeselare 6.858 en Sint-Niklaas 7.111 frank.

Wat rest 41,35 procent wordt verdeeld over de overige 296 gemeenten. Die kleinere gemeenten krijgen gemiddeld 3.587 frank per inwoner. Gemiddeld ontvangt elke Vlaamse inwoner, die in de centrumsteden inbegrepen, jaarlijks 6.576 frank uit het gemeentefonds.

Bron : Jan Leroy, VVSG.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content