?Ik ben een intuïtieve zot”. Guy Van Sande over ?Het wijde land”, zijn regiedebuut.

GUY VAN SANDE stond als Blauwe Maandag-akteur in ?Joko” en in ?Zwak Sterk”, volgend seizoen is hij te zien in Shakespeares ?Koningsdrama’s”, door Tom Lanoye bewerkt en vertaald voor Blauwe Maandag Compagnie. Van Sande (32) was ook gastakteur bij Theater Antigone en hij speelde een fel opgemerkte jonge Hitler in ?Mein Kampf” van George Tabori.

Minder opvallend is zijn film- en televisiewerk, maar in de lente komt ?Tot ziens” in roulatie. De ?sublieme relatiefilm” van Heddy Honigmann werd in Nederland gedraaid met een cast die voornamelijk uit Vlaamse akteurs bestaat. Van Sandes eerste bioskoopfilm en meteen ook zijn eerste grote filmrol. Hij speelt een sportjournalist die op de ijsbaan een kleuterjuf ( Johanna ter Steege) leert kennen, waarna afscheid nemen moeilijker wordt en de liefdespijn almaar groter.

Werken voor de camera zint Van Sande wel. Binnenkort vertrekt hij voor zes maanden naar Afrika voor de opnames van een film over Belgisch Congo in een regie van Vincent Rouffaer. Vier mensen gaan in Congo wonen en worden gevolgd van 1945 tot aan de onafhankelijkheid in 1960, met tussendoor beelden van wat er in die periode in België gebeurt. Van Sande was al eerder in tv-series te zien maar het toneel laat hem niet los. Dit mag blijken uit zijn regie van Arthur Schnitzlers ?Het wijde land” voor het Nederlands Toneel Gent (NTG). Waarom wil iemand, die in de eerste plaats akteur is, regisseren ?

GUY VAN SANDE : Daar kan ik eigenlijk moeilijk op antwoorden. Dat zit in mij. Ik heb altijd al de neiging gevoeld om ook eens aan de andere kant te gaan staan. Ik heb een tijdje les gegeven aan Studio Herman Teirlinck en daardoor is het virus wellicht nog aangewakkerd. Ik heb er geen sluitende verklaring voor.

Na uw opleiding aan Studio Herman Teirlinck speelde u een jaar bij het RO Theater in Rotterdam, maar u begon in 1986 bij de Antwerpse KNS en daar klikte het niet.

VAN SANDE : Na een vijftal seizoenen stond ik op het punt om met alles te stoppen. Op dat ogenblik kreeg ik telefoontjes van BMCie en Antigone. Het verhaal over mijn KNS-periode is dus al even erg, of nog erger, als dat van andere akteurs die het daar ook niet hebben volgehouden. Ik was er gefrustreerd. Ik trachtte eruit los te komen, maar niemand luisterde. Tegelijkertijd vond ik het een overwinning om te blijven denken zoals ik dacht en te zijn wie ik was. Uiteindelijk kom je eens zo sterk uit zo’n situatie. Luk Perceval, bijvoorbeeld, heeft exact hetzelfde ervaren als ik. Als je ertegen kunt vechten en je overleeft het, dan kom je er sterker uit. Het meest positieve dat ik over die periode kan zeggen is dat ik er mijn stiel heb geleerd. Ik heb er altijd groot werk gehad in erbarmelijke omstandigheden en dan moet je echt vechten.

Koos u zelf het stuk dat u nu bij het NTG regisseert ?

VAN SANDE : Ik heb een aantal stukken ter lezing gekregen en daar is ?Het wijde land” uit gekomen. Ik kende Arthur Schnitzler niet. Ik heb ooit tijdens mijn opleiding een voorstelling van ?Het wijde land” gezien door het Publiekstheater van Amsterdam, maar wat ik daar nog van weet is te verwaarlozen.

Aangezien u het zelf koos, moet er in dit stuk toch iets zijn dat u biezonder boeit.

VAN SANDE : Och, ik weet het niet. Ik ben een intuïtieve zot. Ik moest dit stuk gewoon doen. Ik ben geen academicus. Het antwoord op de vraag ?waarom” is voor mij dikwijls ?daarom”. Ik laat mij wel ondersteunen door mensen die er op een meer akademische manier mee bezig zijn, omdat dat openingen en andere invalshoeken geeft.

Ik weet niet waarom ?Het wijde land” zo weinig wordt gespeeld want het is echt een fantastisch stuk dat onwaarschijnlijk knap in elkaar steekt. Het gaat over een man die er maar op los leeft en het onuitstaanbaar vindt dat er een mogelijkheid is, of zelfs alleen nog maar een gedachte, dat zijn vrouw iets met een andere man zou hebben. Die kerel gaat tekeer als een jaloerse gek en alle vrouwen worden koopwaar, hoeren, mensen die je gebruikt.

Bij Schnitzler zijn de personages zeer complex, nooit rechtlijnig. Dat is ook de enorme uitdaging en tezelfdertijd de grote moeilijkheid, niets is wat het lijkt. In Friedrich, het hoofdpersonage ( Eddy Vereycken), worden extreme gevoelens gebundeld. Eigenlijk gaat het stuk over ouder worden, over veertig jaar worden, over de existentiële vragen die mensen zich dan beginnen te stellen, niet willen stellen en niet willen beantwoorden. Het stuk gaat over de pijn van het afscheid nemen en over wat menselijke verwikkelingen kunnen aanrichten. Over mensen die zich door hun driften kapot laten maken en wat de gevolgen daarvan zijn. Over iemand die de dood van zich af neukt. Over mannen die je ’s zondags in het park ziet joggen zo van : ?ik kan nog, ik hoor er nog bij”. Zo van : ?het moet nu. Now or never.” Daar zit een hele grote angst in voor de dood.

Schnitzler weet het zeer mooi in zijn stuk te verdelen en toont zowel de mensen die daar nog niet aan begonnen zijn als diegenen die er mee bezig zijn en ook de laatste generatie die zegt : ?we hebben het allemaal al gehad, waar zijn we nog mee bezig ?” Friedrich staat net op die grens wanneer het stuk begint, en dat heeft vreselijke konsekwenties want twee keer sterven er mensen. Friedrich kan het probleem niet verwerken en vermoordt uiteindelijk de jeugd.

Schnitzler schreef op de breuklijn tussen twee eeuwen. Maar is hij wel de fin-de-siècle-auteur die ook ons iets te zeggen heeft ?

VAN SANDE : Ik denk wel dat er parallellen zijn tussen onze tijd en die waarin Schnitzler leefde en schreef. Nu is het zo dat ?Het wijde land” geschreven is in 1911 maar vanuit een negentiende-eeuwse erfenis en een romantisch gedachtengoed, onder meer over het huwelijk. De personages staan op de grens van een veel lossere huwelijksmoraal en seksuele beleving. Een aantal mensen zit nog met een oudere moraal, anderen zijn er al aan voorbij en nog anderen worstelen ermee. In die chaos is er een drang naar orde. Niets lijkt nog wat het is geweest. Er wordt getwijfeld aan waarden en ze vragen zich af of er wel iets in de plaats komt van het oude houvast. In die zin zijn er zeker gelijkenissen met onze tijd.

Betekent dat ook dat het stuk geaktualizeerd wordt ?

VAN SANDE : Een beetje. Ik maak geen historische rekonstruktie, maar het is ook zo dat dit stuk bijvoorbeeld onspeelbaar zou zijn in jeans, tenzij dat je er echt iets anders mee wil doen. Wat doe je bijvoorbeeld met het duel dat erin voorkomt, iets dat we nu niet meer kennen maar dat in dit stuk een heel belangrijke rol speelt ? Laten we zeggen dat er in die produktie reminiscenties zijn naar onze tijd, met de bedoeling er een tijdloze voorstelling van te brengen. De enscenering is heel strak, heel Japans. Niets. De leegte. De akteur centraal. Ik ben zelf akteur en heb ervaren hoe de speler op een scène vaak als een noodzakelijk kwaad wordt beschouwd. Maar de fantazie van een akteur is nog altijd sterker en gaat nog altijd veel verder dan de realiteit van een decor of een rekwisiet.

Naar aanleiding van ?Tot ziens” had men het over akteurs die ?praten met hun lichaam”. Wat betekent dit ?

VAN SANDE : Er is een lichaamstaal waarvan je je als akteur bewust moet zijn. Bij Schnitzler gaat dat zo ver dat de mensen er met hun hoofd en hun mond nog wel uitkomen, dat ze hun masker nog kunnen ophouden maar dat hun lijf niet meewil. Dat lijf verraadt dingen en het vel wordt om antwoord gesmeekt. Voor mij is een ideale voorstelling een voorstelling waarbij de helft van de zaal gevuld is met blinden en de andere helft met doven, en het stuk zowel door de blinden als door de doven goed te volgen is. Maar in de film ?Tot ziens” is het lichamelijke nog extremer dan in ?Het wijde land”. De personages bij Schnitzler proberen hun lichaam onder kontrole te houden en op die vulkaan een prop te zetten. Van zodra iemand die prop loslaat, op momenten dat de schijn niet meer moet worden opgehouden, exploderen de gevoelens en dus ook de erotische onderstroom die voortdurend aanwezig is, zij het gekodeerd en alleen voor getrainde ogen zichtbaar.

Voor ?Tot ziens” zijn de kritieken in Nederland positief, als nu ook uw Congofilm meevalt, blijft u misschien wel filmen.

VAN SANDE : Ik zou graag alles doen, zowel film als toneel. Niet alleen omdat ik het graag doe, maar ter wille van de kruisbestuiving. Als je als akteur gefilmd hebt ben je veel alerter als je in een repetitie of in een voorstelling terecht komt, sta je veel scherper. Het ene heeft het andere nodig. Het is net hetzelfde als met regisseren. Als regisseur kijk je er anders tegen aan. Zodra je dan weer akteur bent, ga je er minder diep over nadenken.

Als akteren, om het met Shakespeare te zeggen, het voorhouden is van een spiegel, dan is film toch veel meer een vlakke spiegel en zit er in de teaterspiegel een barst, of staat hij bol of hol. Teater werkt met uitvergrotingen, verkleiningen, vertekeningen. Wat mij verbaast bij film is dat er zo weinig wordt gerepeteerd. Indien er in Vlaanderen een film zou worden gemaakt waarvoor op dezelfde manier wordt gerepeteerd als bij teater, dan zou die zeker alle Vlaamse films overtreffen.

Is voor teater de repetitietijd ook niet te kort ?

VAN SANDE : Daar is geen wet voor. Er wordt vaak gezegd : je mag het stuk niet dood repeteren. Aan ?Joko” hebben wij vier maanden gerepeteerd en we hadden het gevoel dat we er nog twee moesten hebben. Tijdens de voorstellingen bleek de produktie nog te evolueren. Er is van ?Joko” een tweede en een derde versie gekomen. Met de première is een produktie niet af. Het voordeel van een première is dat iedereen scherp staat en het nadeel is dat iedereen te scherp staat. Bij BMCie hebben we gewoonlijk zoveel try-outs dat die première een zekere ontspanning heeft.

Het NTG is BMCie niet. U doet de regie en krijgt meteen ook de geplogenheden en het verleden van een eerbiedwaardige instelling erbij. Een nadeel ?

VAN SANDE : Een nadeel is dat er een uitgebreide cast van 15 spelers nodig is om het stuk te spelen. Het gevaar zit er dus in dat dit geen homogene groep is. Maar het is niet omdat iemand jong is dat hij beter is dan iemand die oud of ouder is. Ik vind het flauw om altijd alles af te schuiven op het verleden. Wat mij interesseert is wat op het eigenste moment gebeurt. Van de meeste spelers ken ik de voorgeschiedenis niet en dat vind ik goed. Maar omdat het mijn eerste regie is, voel ik wel de strijd om het vertrouwen. Voor mij is het gewoon een uitdaging om mezelf te blijven en er met een intuïtieve krankzinnigheid in te vliegen.

Zelf hebt u ook heel wat opgestoken van, bijvoorbeeld, een Luk Perceval ?

VAN SANDE : Het is natuurlijk fantastisch dat ik al met BMCie en met Perceval heb kunnen werken. Luk doet voor ?Het wijde land” de belichting, en sommigen beweren dat het is om mij veilig te stellen. Dat is flauwekul. Hoe die belichting zal zijn weet ik pas tegen het einde van de repetities, maar het is wel heel plezant om het met Luk over belichting te hebben. Hij bekijkt ze niet akademisch of technisch maar vanuit het stuk. Belichting is belangrijk in de produktie omdat ze mijn muren maakt, scheidingen afbakent en het tijdsverloop aanduidt.

In die sobere vormgeving tracht ik ook te benadrukken dat wat als een kleinburgerlijk huwelijksdrama start veel verder gaat en we op het einde van het stuk bij de grote levensvragen terechtkomen. Eenmaal dat de maskers afgekrabd zijn, komt er iets bestiaals tevoorschijn en zie je de kleine mens tegenover het immense van de natuur, van het leven, van de metafysika. De mens voor de grote leugen.

Ziet u teater als een middel om levensvragen te benaderen en wat klaarheid te scheppen in die duisternis ?

VAN SANDE : In zekere zin wel. Ik vind dat teater een goede manier is om veel dingen te verwerken en om het publiek een spiegel voor te houden. Slechts weinig mensen durven er echt in te kijken. Typisch voor onze tijd is dat mensen altijd maar verder en verder willen gaan, totdat er geen limieten meer zijn, tot alles op is. Dan is er alleen nog maar de katastrofe. Zo eindigt ook ?Het wijde land”.

Roger Arteel

?Het wijde land”, Arthur Schnitzler, tot 10/2, première op 13/1 (19 u30) in de Gentse Stadsschouwburg, St.-Baafsplein, reserveren : (09) 225.32.08.

Guy Van Sande : Het antwoord op de vraag waarom is voor mij dikwijls daarom.

‘Een akteur wordt op de scène soms als een noodzakelijk kwaad beschouwd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content