Lanceringsraketten voor ruimtereizen zijn duur en gevaarlijk. Dan bouwen we toch gewoon een ruimtelift?

Toen Neil Armstrong zijn grote sprong voor de mensheid maakte, deed hij dat vanaf de Eagle, een zogenaamde ‘maanexcursiemodule’ die maar één keer gebruikt kon worden. De Eagle, een soort pendel dat Armstrong en zijn collega Buzz Aldrin moest helpen om de 100 kilometer tussen de orbit rond de maan en het maanoppervlak te overbruggen, woog ongeveer de helft van de module die hen terug naar de aarde moest brengen, een reis van bijna 400.000 kilometer. Precies dat gewicht was de reden waarom de Saturn V-raketten die de astronauten van de Apollo de ruimte in stuwden de grootste, zwaarste en krachtigste ooit moesten zijn – een record dat tot op vandaag overeind staat.

De Eagle was trouwens een wispelturig beestje. Hij miste de geplande landingsplaats, stuurde tijdens de vlucht verscheidene alarmsignalen uit, en moest uiteindelijk manueel aan de grond gezet worden. 25 seconden later zou álle brandstof op zijn geweest.

The stuff legends are made of. Hoeveel goedkoper en makkelijker zou het niet geweest zijn als Armstrong en Aldrin in een lift waren gestapt en op M voor ‘maan’ hadden gedrukt? Precies het kernthema van de 2012 Space Elevator Conference, die eind augustus in Seattle werd gehouden.

Het idee van een lift naar de ruimte gaat terug tot 1959, en klinkt – vanzelfsprekend – erg simpel: laat vanuit een satelliet rond een planeet een kabel neer naar een basis op de evenaar van die planeet. Al iets moeilijker: die satelliet zou natuurlijk synchroon met de planeet moeten draaien, en er zou als tegenbalans ook een kabel vanuit de satelliet de ruimte in moeten lopen. Wie dat voor elkaar krijgt, kan met een lift de orbit bereiken zónder gevaarlijke en dure raketten.

De uitdagingen zijn natuurlijk immens. Zo’n lift zou gebouwd moeten worden uit een materiaal dat minstens tien keer sterker is dan alles wat vandaag voorhanden is, om te kunnen weerstaan aan de zwaartekracht van de aarde. Een ruimtelift vanaf de maan, daarentegen, zou alleen met de zwakke lunaire aantrekking af te rekenen hebben, en zou daardoor met bestaande materialen gemaakt kunnen worden. Dyneema, Kevlar, M5, Spectra en Zylon, die stuk voor stuk in kogelvrije vesten gebruikt worden, komen in aanmerking.

Op de conferentie in Seattle maakte de LiftPort Group bekend dat hij een pilootstudie voor een maanlift plant. De groep wil een robot bouwen die langs een twee kilometer lange strook Zylon (vastgemaakt aan heliumballonnen in plaats van aan een satelliet) omhoog kan klimmen, om te testen of zo’n kabel de belasting en het zonlicht kan weerstaan.

Het hoofd van LiftPort, Michael Laine, meent dat acht jaar en 800 miljoen dollar moeten volstaan om een lift te construeren die in staat is om een vracht van 200 kilogram naar en terug van de maan te brengen. Zonne-energie zou de motoren moeten aandrijven. Dat zou het in principe mogelijk moeten maken om een mens in een ruimtepak de reis te laten maken.

Wat die mens dan zou moeten doen zodra hij daar is, is maar de vraag. Maar Space Adventures, een reisagentschap dat al verscheidene toeristen de ruimte in heeft geschoten, gaat ervan uit dat er een markt bestaat voor scheervluchten langs de maan, voor de democratische prijs van 150 miljoen dollar per man. Echt op de maan wandelen zou de prijs natuurlijk gevoelig opdrijven. Maar goed, met een dozijn avontuurlijke miljardairs wordt zo’n onderneming winstgevend.

– © The Economist

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content