Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Sven Nijs doet zondag in het Tsjechische Tabor een nieuwe gooi naar de regenboogtrui. Zijn begeleider Jos Van Mellaert zingt zijn lof.

Het leek hem aanvankelijk een trauma te bezorgen, de bittere afloop van het wereldkampioenschap veldrijden in het Nederlandse Sint-Michielsgestel. Het is nu precies twaalf maanden geleden. Sven Nijs weigerde in de achtervolging te gaan op zijn Nederlandse ploegmaat Richard Groenendaal. Hij beet zich gelaten in het spoor van Mario De Clercq vast, tot ergernis van deze Oost-Vlaming die Nijs met veel pathetische gebaren sommeerde om de leiding over te nemen. De Belgische supporters floten, de hypocrisie van het systeem met landenploegen werd nog maar eens op een pijnlijke manier geaccentueerd. Nijs kon en mocht het bevel van zijn Nederlandse sponsor Rabobank, die besloot de kaart van de plaatselijke favoriet Richard Groenendaal te trekken, niet negeren. Hij zat gekneld tussen het nationale en het teambelang. Onder het gehoon van de massa kon de gevoelige Kempenaar zijn emoties niet de baas. Ongegeneerd liet hij zijn tranen de vrije loop voor het oog van de televisiecamera’s.

Na afloop van de wedstrijd vluchtte Sven Nijs niet naar huis. ‘Hij trok naar zijn supporterslokaal in Balen’, zegt Jos Van Mellaert, sinds zes jaar de vaste begeleider van Nijs. ‘Het was muisstil toen hij daar binnenkwam. De emotie had hij op dat moment duidelijk verdrongen. Rustig vertelde Sven waarom hij geen jacht op Groenendaal had gemaakt, op een heel heldere en duidelijke manier had hij het over de directieven van de sponsor, over de belangen waarnaar hij zich als werknemer diende te schikken. Hij voegde eraan toe dat hij zelfs zonder dat bevel niet had kunnen winnen. Omdat Groenendaal in zijn achtertuin gewoon te sterk was. Niemand die hem daarna nog iets kwalijk nam. Hoe die affaire ook werd opgeklopt, hij heeft er niet één supporter door verloren.’

Dat soort openheid karakteriseert Sven Nijs. De tweevoudige wereldkampioen bij de beloften kan niet met wrevel leven. Van Mellaert maakte het al herhaaldelijk mee. Hij leerde Nijs zes jaar geleden heel toevallig kennen op een huwelijksfeest. Het klikte meteen. Nijs vroeg Van Mellaert, nochtans een man zonder wielerachtergrond, om met hem mee te trekken naar de veldritten. ‘Ik ben iemand die graag lacht en ik denk dat vooral dat Sven aansprak’, zegt hij. ‘Op die manier pak ik bij hem voor de wedstrijd een stuk spanning weg. Als we samen in de auto zitten, op weg naar Zwitserland of Frankrijk, praten we over alles, behalve over het veldrijden. Daar voelt Sven zich kennelijk heel goed bij.’

WURGENDE SPANNING

Van Mellaert miste de afgelopen jaren niet één wedstrijd van Nijs. Zelfs toen op oudejaarsavond in Diegem een veldrit werd georganiseerd, moest de familietraditie wijken. In plaats van een knus etentje werd het een veldrit in de vrieskou en snijdende wind. Hij staat telkens weer in één van de twee materiaalposten. Dat is het epicentrum van het wedstrijdgebeuren. Daar worden nieuwe fietsen aangereikt en gebruikte fietsen schoongemaakt. Er hangt een vaak wurgende spanning. Niet bij Van Mellaert. ‘Sven is altijd de rust in persoon, ik heb hem tijdens een wedstrijd nog nooit op een teken van zenuwachtigheid betrapt. Waarom zouden wij ons dan druk moeten maken?’ Van Mellaert leerde Sven Nijs vooral kennen als een renner die op een onvoorstelbare beroepsernst drijft. ‘De grote kracht van Sven is dat hij bereid is alles uit zijn talent te halen.’

Hij ontdekte in hem ook een onvervalste traditionalist, iemand die volgens een strikt schema leeft. ‘Sven wil een vorm van regelmaat in zijn leven. Als zijn ritme overboord wordt gegooid, brengt dat hem uit balans. Zo was hij bijvoorbeeld niet blij met die veldrit op oudejaarsavond in Diegem. De wedstrijd eindigde na tien uur, hij was pas omstreeks halftwaalf thuis en ging meteen slapen. Maar om halftwee lag hij nog wakker. Er was geen tijd om van de inspanningen te herstellen, om even tot rust te komen. Dat maakt hem echt kregelig. Op nieuwjaarsdag was er bij hem in Balen een wedstrijd geprogrammeerd. Sven was er niet gerust in. Toch won hij met grote overmacht. Niettemin is regelmaat zijn houvast, zijn vaste begeleider bij alles wat hij doet en laat.’

Van Mellaert heeft zich al geregeld over het fanatisme van Nijs verbaasd. Vooral wat zijn voeding betreft. ‘De discipline die hij op dat vlak aan de dag legt, is onvoorstelbaar. Als we van een buitenlandse wedstrijd terugkomen en ergens langs de autosnelweg stoppen om te eten, houdt hij het altijd bij pasta en salade. Nooit gaat hij over de schreef en eet hij bijvoorbeeld frieten. Alcohol drinkt hij al helemaal niet. Zelfs toen hij in München voor de eerste keer wereldkampioen bij de beloften werd, wilde hij zelfs niet van een glas champagne nippen.’

Die beroepsernst heeft Sven Nijs altijd gekenmerkt. Heel zijn leven wordt door de fiets geregeerd. ‘Alleen als Sven ’s avonds moe is, heeft hij een voldaan gevoel.’ Zijn trainingsijver is onblusbaar: ‘Als we naar het buitenland moeten, vertrekken we doorgaans op zaterdagmiddag. ’s Ochtends rijdt Sven dan nog een tachtigtal kilometer op de weg. En ’s avonds zit hij in het hotel meteen weer op de rollen. Ik ben ervan overtuigd dat er weinig renners zoveel voor hun vak doen als Sven.’

En steeds weer is er die rust. Ooit was dat anders. Als amateur gierden de zenuwen bij belangrijke confrontaties zo erg door zijn lichaam, dat Nijs door faalangst verpletterd werd. Hij zocht een psychologe op die hem via ademhalingstechnieken en relaxatie-oefeningen veranderde. Sindsdien is Nijs een toonbeeld van kalmte en sereniteit. ‘Soms is hij te rustig’, zegt Van Mellaert. Dat kostte hem volgens zijn begeleider meer dan twee weken geleden de nationale titel. ‘Sven was de grote favoriet, er leek hem niets te kunnen overkomen. Voor de wedstrijd ontdekte ik bij hem niet de minste vorm van spanning. Dat zie ik niet graag. Ik heb liever dat Sven klaagt en zeurt, dat hij zegt dat hij zich niet goed voelt. Dan wint hij altijd. Nu maakte hij een paar uitschuivers en kwam drie keer ten val. Uiteindelijk strandde hij pas op de zesde plaats. Een van de kwaliteiten van Sven is dat hij dat soort opdoffers heel snel van zich kan afzetten. Omdat hij zo evenwichtig is: hij zweeft niet na een overwinning en na een nederlaag zit hij nooit in de put. Dat heeft met zijn opvoeding te maken. Sven is door zijn ouders nooit opgejaagd, ze gaven hem nimmer het gevoel dat hij iets moest presteren. Ik heb vaker het verhaal gehoord dat Sven zich op prille leeftijd in de BMX-categorie vaak door agressievere jongens liet overtroeven. Hij legde zich daar gemakkelijk bij neer. Zowel zijn vader als zijn moeder hebben hem dat nooit verweten. Ze waakten er alleen over dat hij een diploma behaalde en lieten hem rustig aan zijn sportcarrière werken. Het zijn heel nuchtere mensen, Sven is als het ware hun spiegelbeeld. Vooral zijn vader houdt het graag onopvallend, hij praat niet graag over Sven. Hij vindt dat er andere mensen zijn die dat beter kunnen. Sven apprecieert die rust rond hem.’

KNIEPROBLEMEN

Slechts één keer in zijn carrière liet Sven Nijs zich uit zijn lood slaan: bij het begin van het veldritseizoen toen een vervelende knieblessure hem bleef achtervolgen. Nijs worstelde al tijdens de zomer met knieproblemen. Dat was een gevolg van een onevenwicht tussen de spiermassa van beide benen. Zijn ene been is korter dan het andere, waardoor hij tendinitis in de rechterknie kreeg en zijn andere been automatisch meer ging belasten. Dat bleek de bron van alle ellende die Nijs op een gegeven moment tot wanhoop dreef. Aanvankelijk zat hij de hele dag thuis te dubben. Zijn ouders en zijn vriendin Isabelle, met wie hij sinds kort in een nieuwe, ruim bemeten villa samenwoont, hadden alle energie nodig om hem van idee te doen veranderen.

‘Zelfs toen Sven weer ernstig begon te trainen, spookte er nog van alles door zijn hoofd. Ik herinner me dat hij de dag voor een Wereldbekerwedstrijd in Tabor, op het parcours van het WK, in de omgeving van Balen zijn spieren nog wat los reed. De week daarvoor had hij in Gavere met redelijk succes zijn rentree gemaakt. Nu had hij tijdens die trainingstocht zoveel pijn aan zijn knie dat hij na een tiental kilometer stopte en zijn vader belde met de vraag om hem te komen halen. Sven wilde niet naar Tabor reizen. Tot de dokter hem duidelijk maakte dat die pijn deel van zijn revalidatieproces uitmaakte. Ook dat typeert hem. Sven is echt gebiologeerd door zijn lichaam. De minste pijn die hij voelt, maakt hem ongerust. Dan consulteert hij meteen een dokter. In dat opzicht was die reactie van moedeloosheid zeker niet abnormaal. Terwijl Sven anders nooit in paniek vervalt. Een van zijn grote voordelen is volgens mij dat hij een bepaalde lijn aanhoudt. Ook na een nederlaag : hij analyseert voor zichzelf de wedstrijd, hij probeert na te gaan wat er fout is gelopen. Veel moet hij zichzelf nooit verwijten. Want hij doet er alles voor.’

Sinds enkele weken heeft Sven Nijs zijn plaats aan de top heroverd. Vorig seizoen raasde hij als een tornado door het wereldje en smakte zowel de Wereldbeker als de Superprestige op zijn palmares. Dit jaar moest hij de overwinning in die twee regelmatigheidscriteria aan wereldkampioen Richard Groenendaal laten. Het feit dat hij pas in november zijn wederoptreden kon maken, zadelde hem met een grote achterstand op. Voor Nijs is er nu maar één mogelijkheid meer om weer de onbetwistbare heerser te worden: hij moet zondag Groenendaal van zijn troon stoten.

Voor de wedstrijd was er veel heisa in het Belgische kamp toen bondscoach Eric De Vlaeminck Sven Nijs tot kopman bombardeerde in een poging om duidelijke lijnen te trekken. Er voelen zich meer Belgen geroepen om de regenboogtrui te pakken. Vooral nationaal kampioen Mario De Clercq eiste garanties dat het niet weer tot toestanden zoals in Sint-Michielsgestel zou komen. Nijs zelf goot later nog meer olie op het vuur toen hij riep dat hij ook dit keer niet achter Groenendaal zou rijden. Een uitspraak die haaks staat op het karakter van Nijs, niet bepaald een charismatische persoonlijkheid met ronkende teksten. Het zorgde voor veel commotie en er werden uit alle hoeken meningen over Sven Nijs geventileerd. Hij zou slecht liggen bij andere renners en te weinig karakter tonen. Volgens Jos Van Mellaert tast dat de gemoedsrust van Nijs absoluut niet aan. ‘Sinds hij bij zijn vriendin woont, leest hij nauwelijks nog kranten. Dus weet hij ook niet wat er over hem wordt verteld. Trouwens, al dat gepraat vooraf, hoe je in een wedstrijd moet reageren, dat hangt van het scenario af. En dat valt vooraf niet uit te tekenen.’

HET HEILIGDOM

Van Mellaert weet zeker dat de wereld voor Nijs zeker niet zal instorten bij een nederlaag op het WK. Vooral niet omdat er alweer nieuwe opdrachten wachten. Nijs trekt meteen na het veldritseizoen met de Rabobankploeg op stage, hij rijdt als aanloop de Ronde van de Middellandse Zee en wil tijdens het voorjaar alle klassiekers afwerken en daar naar zijn mogelijkheden peilen. ‘Ik heb de indruk dat het meer de ploeg is die het zo wil, dan Sven zelf. Dat neemt niet weg dat het voor hem interessante ervaringen zullen worden. Het mag dan moeilijk lijken om de weg met het veld te combineren, renners als Roger De Vlaeminck en Adri Van der Poel hebben het tegendeel bewezen. Het komt er gewoon op aan om tijdens het veldritseizoen wat selectiever te werk te gaan. Daar zou Sven geen probleem mee hebben. Geld is zeker niet zijn drijfveer. Anders zou hij na die blessure zeker geprobeerd hebben om sneller terug te komen.’

Maar het veld blijft het absolute heiligdom van Sven Nijs. ‘Hij is voor deze sport gemaakt. Door zijn techniek, maar ook door de manier waarop hij het terrein aanvoelt. Daardoor kan hij zich op alle omlopen goed uit de slag trekken. Vroeger werd hij te gemakkelijk afgeschilderd als iemand die het alleen van balken moest hebben. Omdat hij de enige veldrijder is die daar met zijn fiets overwipt. Maar hij heeft die balken echt niet nodig om te winnen.’

Van Mellaert verwacht nog een ruime progressiemarge van zijn beschermeling. ‘Sven is nu vierentwintig, hij zal nog groeien. En het veldrijden nog meer domineren. Je merkt trouwens dat hij meer inhoud en macht heeft verworven. Vroeger verzoop hij in de modder, nu ploetert hij gewoon mee om de zege. Aan de andere kant hoop ik dat er hier en daar wat talent opduikt, dat er in landen als Zwitserland, Italië, Frankrijk en Tsjechië talenten opstaan die deze sport weer internationale allure geven. Op dit moment is het wereldje wat te eng. Neem België en Nederland weg en er blijft niets meer over.’

Van Mellaert twijfelt er ook niet aan dat Nijs’ mentale sterkte niet zal afbrokkelen. Ook al vragen sommigen zich af hoe lang hij dat nog allemaal zal kunnen opbrengen. ‘Sven heeft een enorm plichtsbesef. Wat sommigen als een Spartaans leven beschouwen, aanziet hij niet als een last. Dat fietsen is gewoon zijn roeping. Daarom verdiept hij zich ook in alle onderdelen van het vak. Sven is bijvoorbeeld een van de weinige renners die voor de start van een wedstrijd hun fiets grondig inspecteren. Je moet zijn zadel geen millimeter lager zetten of zijn stuur wat verhogen, hij voelt dat meteen. Hij is niet zo geobsedeerd door het materiaal als Eddy Merckx destijds, maar hij wil toch dat die fiets tot in de kleinste details in orde is gebracht.’

Dat soort zekerheden zijn voor Sven Nijs een ruggensteun. ‘Hij moet volgens een bepaald ritueel kunnen leven. Anders is hij verloren.’

Jacques Sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content